Wim van Velzen
Persbericht drs Wim van Velzen
Straatsburg, 6 februari 2002
Betrekkingen tussen Europees Parlement en nationale parlementen in het
kader van de totstandbrenging van Europa
Debat : 6 februari 2002
Het Europees Parlement en de nationale parlementen hebben elk hun
eigen werkterrein, zodat grotere bevoegdheden voor het EP ten aanzien
van de Europese besluitvorming niet ten koste gaan van de nationale
parlementen. Voor het dichten van het democratisch tekort in de EU
moeten de bevoegdheden van het Parlement worden versterkt, met onder
meer het recht van medebeslissing op alle Europese wetgevingsgebieden,
evenals de positie van de nationale parlementen ten opzichte van hun
regeringen. Overal waar het EP niet over het medebeslissingsrecht
beschikt, moeten de nationale parlementen hun controlebevoegdheden ten
volle benutten. De commissie maakt zich zorgen over
intergouvernementele instrumenten als de "open coördinatie" of de
"co-regulering", waarbij zowel het EP als de nationale parlementen
buiten spel staan. Een combinatie van het lidmaatschap van het EP met
dat van een nationaal of regionaal parlement vindt de constitutionele
commissie onwenselijk.
Hoewel de uitwisseling van informatie en raadpleging tussen het EP en
de nationale parlementen duidelijk versterkt moet worden, is de
constitutionele commissie niet voor de instelling van een kamer van
vertegenwoordigers van de nationale parlementen. Dat zou de controle
van sommige parlementen op hun regering slechts bemoeilijken en de
Europese wetgevingsprocedures vertragen. Wel zou het nuttig zijn als
beter werd samengewerkt tussen de parlementaire commissies van de
nationale parlementen en van het Europees Parlement, met name op het
vlak van het buitenlands en veiligheidsbeleid, de Economische en
Monetaire Unie, de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
en constitutionele aangelegenheden.
Meer informatie: Wim van Velzen.Tel. 00-33 388175623
of Eduard Slootweg, voorlichter. Tel: 00-32 75 721 280