---

Brieven aan de Kamer
---

Kerosine brandstofmengsel

01-02-2002

Met deze brief ga ik in op uw verzoek (uw kenmerk 61-def-2001) om een reactie op het ANP-bericht van 19 december jl. over het stopzetten van het gebruik van een speciale Navo-brandstofmix voor voertuigen.

Begin jaren negentig spraken de Navo-lidstaten af om onder operationele omstandigheden slechts één type brandstof (een kerosine brandstofmengsel, Navocode F63) te gebruiken. Redenen hiervoor zijn de logistieke vereenvoudiging en de mogelijkheid om onder alle klimatologische omstandigheden dezelfde brandstof te kunnen gebruiken. Deze afspraak is in 1995 vastgelegd in een Standard Nato agreement (Stanag), die verder stelt dat nieuw aan te schaffen grondgebonden materieel zowel op het kerosine brandstofmengsel als op diesel naar behoren moet kunnen functioneren. Moderne voertuigen als de Fennek en het Groot Pantserwielvoertuig voldoen inderdaad aan deze eis. Materieel dat vóór de ratificatie van de Stanag is verworven, heeft uitsluitend het gebruik van dieselbrandstof als uitgangspunt.

Invoering kerosine brandstofmengsel

Teneinde de bevoorrading te vereenvoudigen en de brandstofkosten te verlagen besloot Defensie in 1999 het kerosine brandstofmengsel ook onder vredesomstandigheden in te voeren. Voorafgaand hieraan zijn testen uitgevoerd. Het vermogensverlies dat gepaard gaat met het gebruik van F63, dat een lagere verbrandingswaarde heeft dan diesel, werd aanvaardbaar geacht. Niettemin deden zich begin 1999, kort na de invoering van het kerosine brandstofmengsel, een aantal problemen voor. Deze hadden voor elk van de verschillende voertuig- en motortypes een specifiek karakter. Zo kon met sommige dienstpersonenautos niet zonder problemen (lagere trekkracht, haperen van de motor) op F63 worden gereden. Bij andere voertuigen, met name de Mercedes Benz 290 GD, de zware vrachtauto, de trekker/oplegger combinatie, de YPR en de Leopard 2, zijn na de invoering van het brandstofmengsel de volgende problemen geconstateerd: prestatieverlies, extra trillingen en/of oververhitting van de motoren en extra slijtage aan componenten.

Naar aanleiding van de geconstateerde tekortkomingen heeft de Koninklijke landmacht een breed opgezet onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van het gebruik van F63 in plaats van diesel. Hieruit bleek dat bovengenoemde klachten inderdaad door het gebruik van het kerosine brandstofmengsel werden veroorzaakt. De klachten kunnen tot gevaarlijke situaties leiden en tastten het moreel van de gebruiker aan.

De onderzoeksresultaten hebben Defensie eind 2001 doen besluiten het gebruik van F63 onder vredesomstandigheden op te schorten en voor het dagelijks gebruik van het grondgebonden defensiematerieel weer op diesel over te gaan. Hierdoor vervallen weliswaar de genoemde logistieke voordelen en kostenbesparingen, maar presteren de voertuigen weer conform de specificaties.

Dat laat onverlet dat, indien de omstandigheden daar om vragen, weer op F63 kan worden overgeschakeld. Zo is Nederland out of area bij crisisbeheersings-, vredes- en humanitaire (CVH) operaties vaak afhankelijk van brandstofbevoorrading door derden. Tijdens UNMEE werd van een kerosinemengsel gebruik gemaakt en ook thans rijden de Nederlandse defensievoertuigen in Afghanistan op een kerosine brandstofmengsel.

Internationaal

Zoals gesteld hebben alle Navo-partners afgesproken onder operationele omstandigheden F63 te gebruiken. Bovendien hebben behalve Nederland nog vier andere Navo-lidstaten besloten om ook onder vredesomstandigheden op een kerosine brandstof mengsel over te stappen, te weten de Verenigde Staten (VS), Frankrijk, Noorwegen en Spanje. Van Frankrijk en Spanje is bekend dat het materieel eveneens problemen met het kerosine brandstofmengsel heeft. Frankrijk hanteert het uitgangspunt dat de eenheden niet verplicht zijn de kerosine te gebruiken en in voorkomend geval toestemming krijgen om diesel te gebruiken, zoals bij de Duits/Franse Brigade het geval is. Van Spanje is bekend dat er met het materieel soortgelijke problemen zijn als in Nederland. Zo rijdt de Leopard-2 daar onder vredesomstandigheden niet op kerosine, maar op diesel. Uit de VS komen geen signalen die wijzen op problemen. De dieselmotoren van het Amerikaanse materieel beschikken over het algemeen over een groter motorvermogen dan strikt noodzakelijk is, waardoor dit materieel ook bij het gebruik van een kerosine brandstofmengsel voldoet aan de gestelde eisen. In Noorwegen worden geen problemen verwacht omdat dat land, vanwege de daar heersende klimatologische omstandigheden, bij de aanschaf van materieel al voor 1995 rekening hield met het gebruik van een kerosine brandstofmengsel in plaats van de koude gevoelige dieselbrandstof.

Samenvattend

Defensie geeft invulling aan de Navo-afspraak om onder operationele omstandigheden voor het grondgebonden militair materieel slechts één brandstof te gebruiken. Hiervoor moet materieel dat sinds 1995 is verworven voldoen aan extra eisen op dit gebied. Het besluit F63 ook onder vredesomstandigheden in te voeren is echter eind 2001 opgeschort, omdat ouder materieel, meer dan vooraf werd verwacht, te maken kreeg met prestatieverlies, waardoor het niet altijd meer aan de specificaties voldeed. Dit had negatieve gevolgen voor zowel de veiligheid als het moreel van het personeel. Inmiddels voldoet al het materieel weer aan de gestelde eisen.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

H.A.L. van Hoof

Nieuws Ministerie van Defensie