Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad

1 februari 2002




INTENSIVERING TERUGKEER UITGEPROCEDEERDE VREEMDELINGEN

De ministerraad heeft ingestemd met de Stand van Zaken brief inzake het terugkeerbeleid van staatssecretaris Kalsbeek van Justitie waarin zij maatregelen aankondigt om het bestaande terugkeerbeleid van uitgeprocedeerde vreemdelingen te intensiveren. De belangrijkste maatregelen zijn: aanscherpingen van procedures om voorzieningen te beëindigen van uitgeprocedeerde asielzoekers, het intensiveren van identiteitsonderzoeken, het verhogen van het aantal gedwongen verwijderingen via Schiphol en het bevorderen van terugname- overeenkomsten met landen van herkomst. Alle missies van bewindslieden en ambtenaren naar belangrijke herkomstlanden zullen aangegrepen worden om de Nederlandse terugkeerproblematiek aan te kaarten.

Er wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen het beëindigen van de (opvang-) voorzieningen enerzijds en de daadwerkelijke terugkeer anderzijds. Uitgangspunt van het terugkeerbeleid is en blijft dat de vreemdeling zelf verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke terugkeer. Uit onderzoeken blijkt dat een groot aantal asielzoekers met onbekende bestemming vertrekt. De overheid kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het einddoel van deze reis. De aangekondigde intensiveringen liggen dan ook vooral op het terrein van het consistent beëindigen van de (opvang-) voorzieningen van vreemdelingen die uitgeprocedeerd zijn. Volgens de nieuwe Vreemdelingenwet wordt iedere uitgeprocedeerde asielzoeker binnen 28 dagen na de beslissing uit de voorzieningen gezet. Een aanzienlijke groep uitgeprocedeerde asielzoekers (ca. 5000) in Nederland valt echter nog onder de oude wetgeving. Een wetswijziging teneinde dit te bereiken zal worden voorbereid ervan uitgaande dat juridische complicaties kunnen worden overwonnen.

Ook zijn intensiveringen aangekondigd in de gedwongen uitzettingen van ongewenst verklaarde vreemdelingen. Voor de daadwerkelijke terugkeer is een laisser-passer (LP) noodzakelijk. Over het algemeen werken de buitenlandse autoriteiten mee bij het verstrekken van dergelijke inreisdocumenten. Belangrijk hierbij is dat nationaliteit en identiteit van de vreemdeling bekend zijn, veelal is dit echter niet het geval. Om de verkrijging van LP's te versnellen is een centrale afdeling ingesteld die de dagelijkse contacten onderhoudt met de betreffende diplomatieke vertegenwoordigingen. In samenwerking met China, Nigeria en Angola zijn vorig jaar pilot-projecten gestart, waarbij immigratiedeskundigen uit deze landen in Nederland zijn ingezet om de nationaliteit en identiteit vast te stellen.

Gate-controles in het kader van grensbewaking hebben als doel zo snel mogelijk na aankomst de identiteit van de vreemdeling vast te stellen en te controleren of de vreemdeling beschikt over de juiste documenten. Op de luchthaven Schiphol wordt dit jaar het aantal gate-controles verdubbeld tot 10.000. Doordat de controle aan de gate heeft plaatsgevonden, kan worden vastgesteld met welke vlucht de vreemdeling heeft gereisd. De eventuele verwijdering van deze vreemdelingen wordt daardoor vereenvoudigd. Bovendien wordt een claim gelegd op de luchtvaartmaatschappijen, waarmee de verwijdering van de vreemdelingen de verantwoordelijkheid is van de betreffende luchtvaartmaatschappij.



Het gedwongen verwijderen van vreemdelingen via Schiphol vereist een sterke afstemming tussen de ketenpartners. Het uitgangspunt binnen dit samenwerkingsverband is een toename van de capaciteit die nodig is voor gedwongen verwijderingen naar ruim13.000 dit jaar. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om dit nog verder te verhogen. Bij gedwongen terugkeer bestaat de mogelijkheid om door middel van een groepsgewijze aanpak, met behulp van charters, meerdere vreemdelingen met dezelfde nationaliteit in één keer, onder begeleiding, te laten terugkeren naar het land van herkomst. Zo hebben er vorig jaar groepsgewijze uitzettingen plaatsgevonden naar onder meer Nigeria en onlangs een charter naar Bulgarije. In een convenant met Defensie wordt vastgelegd dat defensietoestellen kunnen worden ingezet voor dergelijke charters. Samenwerkingsverbanden met Duitsland hebben in december vorig jaar al geleid tot de uitvoering van gezamenlijke charters naar een aantal Afrikaanse landen. Ook worden samenwerkingsverbanden met de Verenigde Staten opgezet om charters efficiënt en goedkoper in te zetten.

Het vraagstuk rondom de terugkeer van vreemdelingen geldt ook voor andere landen in Europa. De Europese Commissie heeft momenteel voorstellen in ontwikkeling voor een Europees terugkeerbeleid gerelateerd aan politieke, mensenrechten- en ontwikkelingsvraagstukken. Voor de korte termijn onderhandelt de Benelux met een groot aantal transit en herkomstlanden om te komen tot een terug- en overname overeenkomst.

De Nederlandse overheid heeft in samenwerking met het IOM doelgroepgerichte terugkeerprogramma's voor enkele nationaliteiten en gebieden van herkomst ontwikkeld en aanvullende voorzieningen gecreëerd ter ondersteuning van de herintegratie van terugkeerders. Het betreft hier de landen: Kosovo, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Irak en Somaliland. De REAN-regeling maakt het mogelijk middelen beschikbaar te stellen aan terugkerende asielzoekers voor de primaire levensbehoefte in de periode van herintegratie in het land van herkomst.

Met het vertrek- en terugkeerbeleid wordt nogmaals duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor de overheid om opvang te bieden stopt op het moment dat er een onherroepelijke negatieve beslissing is genomen. Daarmee wordt vastgehouden aan het standpunt dat voor uitgeprocedeerde vreemdelingen de zelfstandige terugkeer of een andere vorm van vertrek uit Nederland de enige optie is. Dit uitgangspunt vormt tevens de basis voor het verkrijgen en behouden van draagvlak binnen de gehele Nederlandse samenleving en de dialoog met de autoriteiten van de landen van herkomst.

RVD, 01.02.2002