Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MINISTERIE VWS http://minvws.nl
Min VWS speech minister jubileum nvz
Speech van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. E. Borst-Eilers, ter gelegenheid van het jubileum van de NVZ op 31 januari 2002 in Egmond aan Zee.
Mijnheer Lemstra, dames en heren,
Allereerst mijn gelukwens aan het adres van de NVZ met het 10-jarig bestaan. En natuurlijk ook dank voor de drie rapporten die u mij heeft aangeboden.
Een 10-jarig bestaan is een uitgelezen moment om je af te vragen hoe het de komende 10 jaar verder moet. Dat geldt des te meer als je opereert in een veranderingsproces. En de gezondheidszorg, en dus ook de ziekenhuiszorg, zit midden in een veranderingsproces.
We zijn immers bezig met een fundamentele omslag: van aanbodsturing naar vraagsturing, van een dominante invloed van 'Den Haag' naar een dominante invloed van het 'veld'. Andere aspecten van die verandering zijn: de noodzaak tot openheid, transparantie en verantwoording afleggen. Verantwoording over de kwaliteit van zorg in het eigen ziekenhuis bijvoorbeeld. Patiënten de gelegenheid bieden om zich te informeren en vervolgens te kiezen.
Dit alles betekent dat communicatie- en onderhandelingsprocessen zich minder in Den Haag gaan afspelen en meer lokaal en regionaal: tussen individueel ziekenhuis en zorgverzekeraar, tussen individueel ziekenhuis en patiëntenvertegenwoordigers.
Een heel relevante vraag is dan ook: wat is in die veranderende wereld de functie van een branchevereniging? In het rapport 'Het ziekenhuis van de toekomst' gaan de auteurs zelfs nog wat verder. Daar staat: 'Heeft een branchevereniging als de NVZ nog wel voldoende draagvlak en bestaansrecht? De plannen en ideeën in de drie rapporten maken die vraag tot een retorische. De NVZ ziet wel degelijk een belangrijke rol voor zichzelf in de toekomst. Maar men draait zich als het ware een halve slag om: het gezicht staat straks minder naar Den Haag gewend en meer naar de eigen leden. De NVZ wil die eigen leden stimuleren om zich te ontwikkelen in de voor de toekomst gewenste richting en wil tegelijkertijd als branche ook een eigen verantwoordelijkheid nemen voor het functioneren van de ziekenhuissector als geheel.
Ik ben zeer verheugd over deze ontwikkeling. Het nieuwe zorgstelsel, met minder overheidsregels en meer sturing en verantwoordelijkheid door de veldpartijen, vraagt inderdaad om een ziekenhuissector, die zich de eigen maatschappelijke positie bewust is en daar krachtig invulling aan geeft. U gaat dit doen door het aangaan van een zorghandvest. Ziekenhuizen die dat handvest ondertekenen, zijn zich bewust van hun rol als maatschappelijk ondernemer en alle plichten die daar bij horen. Ik hoorde vanmorgen uw voorzitter op de radio zeggen dat ziekenhuizen die daar niet aan voldoen op het strafbankje komen te zitten. Of woorden van gelijke strekking. Het moet me hier toch van het hart dat ik natuurlijk een groot voorstander van minder regels. Ik kom daar zo nog op terug. Maar het moet natuurlijk wél zo zijn dat ziekenhuizen die verantwoordelijkheid ook waar maken. En ik ga ervan uit dat ziekenhuizen ook hun prioriteiten leggen bij de ernstigste situaties. Ik geef daar geld voor. Het kan dus n¡et zo zijn dat ziekenhuizen geen prioriteit leggen bij ic-bedden. Er kunnen wel handvesten zijn en minder regels maar dan zal ik toch gedwongen zijn om in te grijpen.
Het functioneren van de ziekenhuissector als geheel zal baat hebben bij een nieuw verzekeringsstelsel. Een algemene ziektekostenverzekering voor iedereen, gebaseerd op solidariteit tussen jong en oud en tussen gezonden en zieken. Met uiteraard minder regels. Natuurlijk staat de ziekenhuissector in dat nieuwe stelsel niet alleen. Men moet optimaal samenwerken met andere partijen, zoals de eerstelijnsgezondheidszorg, de zorgverzekeraars en de patiënten.
Vertegenwoordigers van deze partijen zijn wel geraadpleegd bij het opstellen van het 1e rapport 'Het ziekenhuis van de toekomst', maar het is uiteindelijk toch een product van de NVZ zelf. In het tweede rapport 'Het ziekenhuis als werk- en leerplaats: De kunst van het binden en boeien', lijken degenen die opgeleid, gebonden en geboeid moeten worden, zelfs in het geheel niet bij het opstellen van het rapport betrokken te zijn geweest. In het derde rapport tenslotte, over het Zorghandvest en de Rechten van de Ziekenhuispatiënt, blijft de rol van de patiëntenbeweging bij het totstandkomen van dit rapport onduidelijk.
Het lijkt erop, dames en heren, dat de NVZ met deze rapporten de regierol voor de toekomstige ziekenhuiszorg krachtig naar zich toetrekt. Officieel worden de zorgverzekeraars de toekomstige regisseurs van onze gezondheidszorg (nietwaar?), maar belangrijke spelers in het stuk de ziekenhuizen vertellen de regisseurs alvast hoe zij het stuk wensen te spelen. Ik vind dat interessant en het is een flinke uitdaging voor de andere partijen. Kortom, het brengt leven in de brouwerij. Wat ik ook waardeer, is de positieve toon van de rapporten. Ondanks de problemen die er op het ogenblik zijn in de ziekenhuizen (het personeelsprobleem; de fricties die inherent zijn aan een overgangsperiode), vind ik in deze rapporten een positieve, constructieve toon. Geen cynisme, geen hopeloosheid, maar geloof in de mogelijkheden die de toekomst biedt.
Ik zou het nóg mooier gevonden hebben, mijnheer de voorzitter, als u deze rapporten had aangeboden mede namens de OMS. Dat is tenslotte de laatste jaren goed gebruik geworden: NVZ en Orde gaan hand in hand. Ik hoop dat het geen veeg teken is! Naar mijn eigen waarneming is het GMSB helaas nog niet overal verinnerlijkt. En toch is een innige samenwerking tussen management en medische staf (én verpleegkundige staf) een absolute voorwaarde om de toekomst, zoals u die wenst, te verwezenlijken. En dat betekent toch óók: een innige samenwerking tussen de beide brancheorganisaties!
In het rapport 'Het ziekenhuis als werk -en leerplaats' stelt u dat probleem zelf ook aan de orde. 41)'Er is sprake van verkramping tussen management en professionals.'De projectorganisatie die u wilt instellen om dit probleem aan te pakken lijkt mij dan ook een goed idee. Maar het kan alleen slagen als 'echte' ziekenhuizen en 'echte' professionals er aan meedoen; het moet dus méér zijn dan een papieren project.
Tenslotte wil ik nog kort commentaar leveren op enkele inhoudelijke punten uit de rapporten. Er staat veel in wat mijn zeer aanspreekt en wat goed aansluit bij mijn beleid. Ik noem vier voorbeelden:
1'Het kraptedenken van de afgelopen decennia heeft gezorgd voor een beheersparadigma in het ziekenhuis. De balans tussen zorg en beheer lijkt doorgeslagen naar de beheerskant.'Dat is denk ik een correcte observatie. Met het actieplan Zorg verzekerd heb ik een eerste stap gezet om een bres te slaan in dat kraptemodel. Met de nieuwe bekostiging via de DBC's wordt een belangrijke volgende stap gezet.
2) Met dat model, in combinatie met vraagsturing, nemen we definitief afscheid van de door de overheid opgelegde schaarste. De grotere financiële ruimte en de diverse dereguleringsmaatregelen die bij de Kamer liggen, scheppen de kans om het evenwicht tussen zorginhoud en beheer te hervinden. Het is wél jammer dat de Kamer geen enkele haast maakt met het behandelen van die voorstellen.
3) Er is een betere benutting van de capaciteit mogelijk. Ook daar ben ik het mee eens, zonder overigens te ontkennen dat de capaciteit moet worden uitgebreid. Maar dat er door het terugbrengen van het ziekteverzuim, door een betere logistieke planning en door betere benutting van ICT nog winst valt te behalen, dat onderschrijf ik volledig. Ik ben blij dat de NVZ zich daar voor in gaat zetten. Zolang de capaciteitsproblemen nog bestaan, wilt u het buitenland als overloopcapaciteit gebruiken. Ook dat spoort met mijn beleid.
4) Als derde voorbeeld noem ik dat de ziekenhuisbranche zich volgens deze rapporten verantwoordelijk wil maken voor de kwaliteit en de toegankelijkheid van de ziekenhuiszorg. Uw ideeën over een keurmerk van de branche en uw stelling dat de branche zelf er voor moet zorgen dat kleine ziekenhuizen niet omvallen, spreken mij zeer aan. Verschillende ziekenhuizen in Nederland hebben de afgelopen jaren zorgvernieuwingsinitiatieven genomen, die voor de patiënten tot merkbare kwaliteitsverbetering hebben geleid. Op mijn werkbezoeken heb ik daar vele indrukwekkende voorbeelden van gezien. Neem de ziekenhuizen waar totale heupoperaties efficiënt en klantvriendelijk worden uitgevoerd door in clusters van vijf tot tien patiënten te opereren en de revalidatiefase ook gezamenlijk te laten doorlopen, te beginnen de dag na de operatie. Zo'n dertig algemene ziekenhuizen hebben dat inmiddels ingevoerd. Of de voortreffelijke doorbraakprojecten van het CBO, bijvoorbeeld de ketenzorg voor CVA patiënten, waarover recent is gerapporteerd. En pas geleden nog stond er in Medisch Contact nog een artikel over de aanzienlijke verbeteringen in het benutten van de schaarse intensive care-capaciteit. De goede voorbeelden liggen voor het oprapen. Het Oogziekenhuis in Rotterdam heeft een planner van de NLM te hulp geroepen om de interne logistiek te stroomlijnen. Met verbluffend resultaat: een verbetering voor patiënten én personeel. Het zou voor elk ziekenhuis een vanzelfsprekende opdracht moeten zijn: groepen patiënten met dezelfde aandoening efficiënt door het hele proces van diagnostiek en behandeling loodsen. Ziekenhuizen die daar niet aan meedoen lopen achter.
Nogmaals: de voorbeelden zijn er, maar het blijft nog te vaak bij geïsoleerde initiatieven. De snelle implementatie in heel Nederland schiet nog tekort. Ik vind het zeer verheugend dat de NVZ hier zelf een stimulerende en certificerende rol wil gaan spelen. Dat sluit ook goed aan bij het laatste advies van de RVZ over het meten en belonen van presentaties.
5) Tenslotte:'het Zorghandvest'en de brochure 'De rechten van de patiënt'. Ook die getuigen naar mijn mening van de juiste spirit, maar de eerste concrete beoordeling laat ik graag over aan de Nederlandse patiëntenbeweging, voor wie deze stukken natuurlijk in de eerste plaats geschreven zijn.
Mijnheer de voorzitter, beste Wolter, ik denk dat je met deze drie rapporten een stevige opdracht voor je opvolger achterlaat. Die rapporten geven een heldere en inspirerende invulling aan de slogan: minder sturing door Den Haag, meer sturing door het veld. De NVZ gaat een boeiend tweede decennium in. Heel veel succes!
-0-0-0-
01 feb 02 10:10