PRICEWATERHOUSECOOPERS

Ondernemers nemen maatregelen tegen economische malaise

Europese ondernemers nemen maatregelen tegen gevolgen wereldwijde economische malaise

Meer dan de helft van de Europese multinationals heeft medewerkers ontslagen om het hoofd te bieden aan de huidige economische malaise. Bijna 60% van deze ondernemers ziet dit niet als een korte termijnactie, maar als een strategische oplossing voor de lange termijn.

Dit blijkt uit de vijfde jaarlijkse Global CEO Survey van PricewaterhouseCoopers, waarvoor wereldwijd 1161 CEOs zijn ondervraagd, van wie meer dan driehonderd in Europa. De studie is vandaag gepresenteerd tijdens de jaarvergadering van het World Economic Forum in New York.

Ondanks de economische tegenwind en de onzekerheid over het tijdstip en de omvang van het economisch herstel, blijkt duidelijk dat ondernemers op lange termijn veel kansen zien. Net als hun collegas elders in de wereld hebben Europese ondernemers gerichte maatregelen genomen en de activiteiten die cruciaal zijn voor hun toekomstige groei en concurrentiepositie intact gelaten. Een grote meerderheid geeft bijvoorbeeld aan n¡ét op R&D te bezuinigen (84%), uitbreidingsplannen gewoon door te laten gaan (72%) en geen productielocaties of kantoren te sluiten (77%).

Bedrijven gaan niet in een soort Pavlovreactie lukraak bezuinigen. Ze nemen strategische beslissingen: ze houden hun R&D op peil bijvoorbeeld, maar krimpen wel hun personeelsbestand in en besteden alles wat niet tot hun kerntaken behoort, in het vervolg uit, aldus Willem Bröcker, Managing Partner-Global Markets van de internationale organisatie en voorzitter van de Raad van Bestuur van PricewaterhouseCoopers Nederland, in een commentaar. Ondernemers proberen hun bedrijf heelhuids door deze zware tijden te loodsen en houden de wereldeconomie daarbij nauwlettend in de gaten.

Hoewel ondernemers duidelijk met een internationale bril naar hun bedrijfsstrategie kijken, blijkt uit het onderzoek dat ze over globalisering en internationalisering in het algemeen nogal verschillend denken. Meer dan de helft van de ondervraagde ondernemers in Europa en 48% van de ondervraagde ondernemers in Noord-Amerika is namelijk van mening dat de anti-globaliseringsbeweging geen grote dreiging voor het bedrijfsleven in de 21e eeuw vormt. Daar staat tegenover dat bijna 30% van het tegendeel overtuigd is. De meningen waren ook verdeeld over de vraag of de globalisering de kloof tussen rijke en arme landen zou verbreden en tot uitsluiting van de ontwikkelingslanden zou leiden: de helft denkt niet dat de globalisering dergelijke negatieve effecten zal hebben, terwijl 33% meent dat dat waarschijnlijk wel het geval zal zijn. Toch beschouwt een zeer ruime meerderheid van de Europese leiders van multinationals en daarin wijken ze niet af van hun collegas in de rest van de wereld &64979; globalisering als een positieve factor in de economische (86%) en maatschappelijke (74%) veranderingen.

Hoe de ondernemers ook over de globalisering mogen denken, er is onder hen veel steun voor het voortzetten van de bijeenkomsten waar de anti-globalisten doorgaans op afkomen. Op de vraag of de G8, na de rellen in Genua vorig jaar, zijn jaarlijkse top zou moeten afschaffen, antwoordde 72% van de Europese ondervraagden met nee. Tien procent minder dan hun Noord-Amerikaanse collegas, maar dat komt mogelijk doordat de Europeanen meer directe ervaring met dit soort geweld hebben.

Waar het echter gaat om maatschappelijk ondernemen, begint zich tussen Europese en Noord-Amerikaanse ondernemers een verschil af te tekenen. Van de Europeanen ziet 35% dit grotendeels als een PR-issue, tegenover 18% van de Amerikanen. Ook zegt een derde van de Europese ondernemers dat maatschappelijk ondernemen in het huidige economische klimaat minder prioriteit heeft. Slechts 24% van de Noord-Amerikaanse CEOs is het daarmee eens.

De publicatieverplichtingen van zowel financiële als andersoortige informatie &64979; zijn voor de ondernemers een bron van frustratie, maar ook van kansen. Uit het onderzoek blijkt dat de ondernemers een verschil waarnemen tussen wat zijzelf belangrijke waarde-indicatoren voor hun bedrijf vinden en wat denken zij beleggers belangrijk vinden. Zo vindt 90% van de Europese ondernemers de kwaliteit van het personeel en het vasthouden van goede medewerkers belangrijk, maar denkt slechts 52% van hen dat beleggers hier ook veel waarde aan hechten. Dit verschil in perceptie zie je ook bij innovatie en R&D: 77% van de ondervraagden vindt het belangrijk, maar niet meer dan 56% denkt dat beleggers dat ook vinden.

Er is voor bedrijven nog een wereld te winnen in het opvoeden van beleggers. Je kunt beleggers heel goed uitleggen waarom factoren als R&D, goede werknemers en gering verloop belangrijk zijn, aldus Willem Bröcker. Er is al erg veel vooruitgang geboekt met methodes om de waarde van dit soort immateriële activa te meten en te rapporteren. Bedrijven moeten dit juist als een kans zien en beleggers informeren over het belang van immateriële activa, en daarbij in het algemeen nog eens met een kritisch oog kijken naar de relevantie van de huidige manieren van verslaggeving.

E-business is een ander onderwerp dat zowel onzekerheid als beloften in zich bergt. Bijna de helft van de ondervraagde ondernemers geeft aan dat de internetverkopen achterblijven bij de verwachtingen. Een grote meerderheid (64%) is van mening dat onzekerheid over de veiligheid en angst voor aantasting van de privacy remmend werken op de groei van e-commerce.

E-business blijft veelbelovend, meent Willem Bröcker, maar onzekerheid over privacy en de veiligheid zijn steeds een probleem geweest, en zijn dat nog. Bedrijven die het enorme potentieel van e-commerce werkelijk willen aanboren, zullen meer moeten doen dan sussend tegen hun klanten zeggen dat hun online transacties veilig zijn. Ze moeten hun klanten ervan overtuigen dat zij keiharde veiligheidsmaatregelen hebben genomen die hun systemen vrijwel immuun maken voor storingen of kraken.