Ministerie van Financien
Persbericht
PERS-2002-028
Den Haag, 31 januari 2002
Douaneverdrag tussen Nederland en Azerbeidzjan ondertekend
Op 30 januari jl. is een douaneverdrag ondertekend tussen Nederland en de republiek Azerbeidzjan. De ondertekening gebeurde op de dag van de viering van het tienjarig bestaan van de douanedienst van dit land. Het verdrag is, namens Nederland, ondertekend door mw. C. Bus, de Nederlandse
vertegenwoordiger in Azerbeidzjan en, namens de republiek Azerbeidzjan, door de heer K. Heyarov, de Directeur-Generaal van het Azerbeidzjan Staats Douane Comité.
Het verdrag biedt een juridische basis voor een nauwere administratieve samenwerking tussen de douanediensten van beide landen. Hiermee wordt de voor de nationale douanewetgeving kenmerkende territoriale beperktheid doorbroken. De beoogde samenwerking betreft zowel het toezicht op de juiste
naleving van de douanewetgeving als het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op die wetgeving. Hierbij staat het tegengaan van douanefraude door snelle en efficiënte informatie-uitwisseling voorop. Verder voorziet het verdrag in wederzijdse bijstand bij het innen van douaneschulden.
De overeenkomst is geënt op een binnen de Wereld Douane Organisatie ontwikkeld modelverdrag dat voor alle leden van deze organisatie als uitgangspunt dient voor onderhandelingen bij het sluiten van douaneverdragen voor wederzijdse administratieve bijstand.
Het verdrag met de Republiek Azerbeidzjan bakent de verschillende overheidsdiensten die met elkaar kunnen samenwerken af. In Nederland zijn naast de douane ook andere diensten die in het kader van de douanewetgeving in brede zin actief zijn, zoals FIOD-ECD en de AID. Verder bevat het de definitie van een aantal vormen van samenwerking. Zo is onder andere geregeld welk gebruik van de gegevens kan worden gemaakt en de voorwaarden waarop en waaronder ambtenaren in de andere staat aanwezig mogen zijn. Ter voorkoming van misbruik van informatie bepaalt het verdrag dat de staat die de informatie ontvangt daaraan minimaal hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid moet bieden als aan soortgelijke informatie van de eigen administratie.
De samenwerking in dit verdrag beperkt zich uitdrukkelijk tot administratieve (bestuurlijke) bijstand en bestrijkt dus niet het terrein van de internationale rechtshulp in strafzaken. Het gaat primair om het verzamelen van informatie omtrent het verloop van de internationale goederenstromen. Wanneer zich een vermoeden van onregelmatigheden voordoet kan de douaneadministratie van het andere land verzocht worden om bijstand voor nader onderzoek.
Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Naar verwachting zal het verdrag aan het einde van jaar of begin 2003 in werking kunnen treden.
Woordvoerder: R.C. van Koperen