Ministerie van Justitie
De reactie van de politie, op huiselijk geweld: stand van zaken
A.C. Spapens, C.E. Hoogeveen, C.A.M. Pardoel
IVA Tilburg
IVA Tilburg, tel. 013 - 4668480
Kenmerk: EWB 99.004
samenvatting
In een aantal politieregios werkt men sinds enige tijd met
handelingsprotocollen, richtlijnen of handleidingen voor de
signalering en codering van huiselijk geweld en de reactie op
meldingen van huiselijk geweld. Doel van dit onderzoek is na te gaan
in hoeverre een dergelijke meer gestructureerde aanpak van huiselijk
geweld leidt tot een verbeterde reactie door de politie op huiselijk
geweld.
Huiselijk geweld is in dit onderzoek op basis van literatuuronderzoek,
analyse van registratiegegevens en overwegingen van praktische
bruikbaarheid gedefinieerd als: huiselijk geweld betreft lichamelijk
of geestelijk geweld tussen personen in zelfgekozen (ex-)intieme
relaties (niet gebaseerd op bloedbanden).
Het onderzoek is uitgevoerd in drie regios waarin een vorm van
gestructureerde aanpak wordt toegepast en drie regios waarin huiselijk
geweld weliswaar de aandacht heeft, maar waar (nog) geen sprake is van
een gestructureerde aanpak.
Het onderzoek is in vier stappen uitgevoerd:
1. Literatuuronderzoek en analyse van registratiegegevens in twee
politieregios.
2. Telefonische informatieronde langs alle politieregios.
3. Groepsinterviews met politiemensen en met ketenpartners in zes
politieregios.
4. Interviews met slachtoffers in zes regios.
Een aantal conclusies en aanbevelingen:
* Het is politiemensen onvoldoende duidelijk wanneer sprake is van
huiselijk geweld als strafbaar feit (i.t.t. relatieprobleem) en in
welke situaties zij specifieke actie moeten ondernemen. In regios
waar meer aandacht wordt gegeven aan huiselijk geweld beschouwen
politiemensen huiselijk geweld eerder als een strafbaar feit. In
de protocollen en trainingen moet specifieker aandacht worden
besteed aan het herkennen van huiselijk geweld als strafbaar feit.
* Protocollering in combinatie met scholing levert een positieve
bijdrage aan de wijze waarop aangiften op het politiebureau worden
afgehandeld (bejegening slachtoffer, organisatie van opvang e.d.).
* De politie beschouwt meldingen of aangiften van huiselijk geweld
nog te veel als op zich zelf staande gebeurtenissen en besteedt te
weinig aandacht aan het opbouwen van dossiers.
* De benodigde uitwisseling van informatie tussen
politiefunctionarissen onderling verloopt beter in protocolregios
dan in niet-protocolregios. Deze verbetering is vooral het gevolg
van de expliciete benoeming van medewerkers tot aanspreekpunt voor
vervolgacties, waarbij deze medewerkers ook voldoende tijd en
middelen dienen te krijgen om deze werkzaamheden te vervullen.
* De communicatie tussen politie en OM dient verbeterd te worden
teneinde structurele gevallen van huiselijk geweld ook als zodanig
op adequate wijze onder de aandacht van de rechter te brengen.
* In de doorverwijzing naar hulpverlening is zowel het beschikbare
aanbod als informatieuitwisseling van groot belang. Ten aanzien
van het laatste punt is de perceptie bij hulpverleners en politie
vaak dat de privacywetgeving dit zou verbieden, terwijl dat in
werkelijkheid niet altijd het geval is. Een beter inzicht in de
mogelijkheden die de privacywetgeving biedt kan worden
bewerkstelligd door ze expliciet te vermelden in protocollen en
aan de orde te laten komen in trainingen.
De eindconclusie van het onderzoek is dat protocollen in het algemeen
de aanpak van huiselijk geweld positief kunnen beïnvloeden maar dat ze
niet de oplossing zijn voor een verbetering van de aanpak van
huiselijk geweld. Een protocol heeft pas echt effect als het deel
uitmaakt van een bredere gestructureerde aanpak. Belangrijk daarbij
zijn (permanente) training van politiemensen, het creëren van
aanspreekpunten met tijd en middelen binnen de politie,
strafrechtelijke daderhulpverlening en afspraken met OM en
hulpverlenende instanties over vervolgacties respectievelijk opvang.
Daarnaast dienen de bestaande protocollen meer toegespitst te worden
op situaties waarmee politiemensen in de praktijk te maken krijgen.
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@best-dep.minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 31-01-2002