Actueel
Veroordeling tot 20 jaar en 12 jaar terzake van o.a. gekwalificeerde
doodslag. Bewijsverweren inzake getuigenverklaringen verworpen
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum actualiteit: 30-01-2002
PERSBERICHT
1. De rechtbank heeft verdachte Van de M. veroordeeld tot 20 jaar
gevangenisstraf terzake van gekwalificeerde doodslag op een
restauranthouder, alsmede o.a. een aantal kluiskraken en gewelddadige
bankovervallen, inbraken, mishandeling en openlijke geweldpleging.
Medeverdachte G. is veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. De
rechtbank heeft bij de strafoplegging in het bijzonder meegewogen dat
verdachten jarenlang gewelddadige vermogensdelicten pleegden, op zeer
professionele wijze te werk gingen en grof geweld niet schuwden.
2. De rechtbank heeft het verweer dat de verklaringen van getuige A
niet voor het bewijs mochten worden gebruikt vanwege schending van het
ondervragingsrecht van de verdediging verworpen. De getuige heeft ter
terechtzitting verklaard te blijven bij zijn verklaring tegenover de
RC, maar heeft verder, ook na gijzeling, niet willen antwoorden op
vragen van rechtbank, OM en verdediging. Naar het oordeel van de
rechtbank brengt dit niet mee dat het ondervragingsrecht is
geschonden; daaraan doet de weigering van de getuige te antwoorden op
vragen niet af. Niets staat het gebruik van de door A afgelegde
verklaringen bij de RC in de weg.
3. Het verweer dat de verklaringen van getuige B niet bruikbaar zijn
voor het bewijs vanwege innerlijke tegenstrijdigheden, is door de
rechtbank verworpen op de grond dat niet is komen vast te staan dat B
bewust leugenachtig heeft verklaard; de tegenstrijdigheden doen zich
voor op onderdelen waar B zich bedient van veronderstellingen, terwijl
de rechtbank overtuigd is van de waarachtigheid van B's verklaringen
op de onderdelen die voor het bewijs zijn gebezigd.
4. Aangezien verdachte en zijn mededader beiden van korte afstand
(minder dan 1 m) op het lichaam van het latere slachtoffer hebben
geschoten, kan diens overlijden aan beiden worden toegerekend,
ongeacht wie van hen het dodelijke schot heeft gelost.
5. Het schieten van die korte afstand op de borststreek van het latere
slachtoffer brengt mee dat het opzet van verdachte en zijn mededader
naar objectieve maatstaven moet zijn gericht op de dood van het
slachtoffer.
6. Het door verdachtes mededader uit de auto gooien van voorwerpen met
de kennelijke bedoeling de achtervolgende verbalisanten af te schudden
en aanhouding te voorkomen, kan worden aangemerkt als - aan beiden toe
te rekenen - bedreiging met geweld in de zin van art. 285 Sr.
Zie ook uitspraak AD8652
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD8660
(Zie het originele bericht)