Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: ELEKTRICITEITSPRIJZEN
Nummer: 11
Datum: 30-01-2002

Het lid van de Tweede Kamer, Crone (PvdA), heeft aan de minister van Economische Zaken op 06-11-2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Kent u de inhoud van de ECN-Nieuwsbrief 'Stroomgebruikers mogelijk duurder uit door vrije handel' van 30 oktober jl. en het ECN Rapport 'Energie Markt Trends 2001 (18 oktober 2001)? 1)


2 Hoe oordeelt u over het in de nieuwsbrief gestelde dat vanaf 2004 kleinverbruikers het 'zwaar te verduren' krijgen vanwege oplopende elektriciteitsprijzen vanaf die tijd?

3 Hoe groot is het gevaar van prijsmanipulatie door energieproducenten in een vrije energiemarkt? Hoe oordeelt u in dit verband over de opmerking in het bovengenoemde ECN Rapport (p. 96) dat na 2004 de Nederlandse elektriciteitsmarkt ten gevolge van het afnemen van overcapaciteit 'gevoeliger wordt voor strategisch gedrag van marktspelers'? Kunt u beide antwoorden uitvoerig toelichten?

4 Hoe oordeelt u in dit verband over één van de conclusies van een in opdracht van TenneT verricht onderzoek dat 'concentrations levels are still sufficiently high to warrant careful vigilance for market power problems'? 2)

5 Hoe oordeelt u over een aanbeveling uit hetzelfde onderzoek maatregelen ten behoeve van 'the detection of any inappropriate capacity withdrawals in the future' te nemen?

6 Hoe zal na de vrijmaking van de energiemarkt voor kleinverbruikers het toezicht op de prijsontwikkeling van de commodity elektriciteit gestalte worden gegeven? Denkt u in dit verband aan het hanteren van een maximumprijs ter voorkoming van prijsstijgingen op de toekomstig vrije markt voor kleinverbruikers (zie amendement Crone/Van Walsem 27250 nr. 30)?

7 Acht u het gewenst naar aanleiding van bovenstaande maatregelen te nemen die ongewenste marktconcentratie, prijsmanipulatie of manipulatie van elektriciteitsproductievermogen tegen gaan? Zo ja, hoe wordt dit vorm gegeven? Zo nee, waarom niet?

8 Bent u van mening dat niet alleen de elektriciteitssector zelf, maar ook de Nederlandse overheid een rol moet spelen bij het instandhouden van voldoende elektriciteitsproductievermogen om zowel de voorzieningszekerheid te garanderen als de prijsvorming te controleren? Zo ja, hoe wordt die rol ingekleed? Zo nee, waarom niet?
---

1) http://www.ecn.nl/nwbrf/article/0014.html respectievelijk http://www.ecn.nl/library/reports/2001/p01009.html
2) C.Lapuerta/B.Moselle(The Brattle Croup), Recommendations for the Dutch electricity market. October 2001. (http://www.tennet.nl/html/service/publicaties/persberichten/office/executivesummary.htm)
De minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1. Ja.



2. Ik heb op dit moment geen reden te verwachten dat er sprake zal zijn van prijsstijgingen voor de levering aan kleinverbruikers. Onder bepaalde marktcondities zijn prijsstijgingen evenwel niet uitgesloten. Het mag bekend zijn dat de ontwikkeling van brandstofprijzen een grote invloed heeft op de elektriciteitsprijzen. Wat de ontwikkeling van de brandstof prijzen (vooral de olieprijs) op de langere termijn betreft, bestaat op dit moment geen duidelijk beeld. Er zijn verschillende scenario's denkbaar. Het ECN gaat in haar onderzoeksmethode uit van bepaalde veronderstellingen over de lange termijn vooruitzichten. ECN benadrukt zelf dan ook dat het hier niet om een voorspelling gaat maar om een inschatting op basis van meerdere aannames. Dat neemt niet weg dat ik de onderzoeksresultaten zeker zal meenemen als één van de scenario's waarmee we mogelijk rekening moeten houden in het kader van de energieregelgeving.


3, 5, 7 en 8. De DTe/NMa verricht op dit moment onderzoek naar mogelijke beïnvloeding van de marktprijzen door strategisch gedrag van marktpartijen. Indien misbruik van een economische machtspositie (EMP) wordt aangetoond, kan artikel 24 van de Mededingingswet van toepassing zijn. Dit artikel verbiedt marktpartijen met een EMP hiervan misbruik te maken. Artikel 24 van de Mededingingswet stelt NMa/DTe in staat om producenten te vervolgen indien ze daadwerkelijk hun EMP zouden misbruiken. De resultaten van dit onderzoek zullen in het energierapport worden meegenomen.

Daarbij wordt ook ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek dat ik laat verrichten naar de energiecrisis in Californië en de mogelijkheid dat een dergelijke crisis zich ook in Nederland zou kunnen voordoen. Onderdeel van dat onderzoek is het al dan niet bestaan van het risico van onderinvesteringen in productiecapaciteit.


4. Juist om toetreding door nieuwe marktspelers te bevorderen vindt liberalisering plaats. Op het moment dat eventueel misbruik van een dominante marktpositie gemaakt zou worden heeft de NMa de mogelijkheid om in te grijpen. In een markt waarbij sprake is van veel fusies, overnames en verticale integratie zal de NMa hier uiteraard alerter op zijn dan in andere markten.
Ik wijs u ook op de kamervragen van Bolhuis en Crone van 19 september 2001 (Handelingen Tweede Kamer, 2001-2002, Aanhangsel 247-248) over ditzelfde onderwerp die ik recentelijk heb beantwoord.

6. Na de vrijmaking van de energiemarkt voor kleinverbruikers komen de prijzen via het marktmechanisme tot stand. De NMa en de DTe houden hierop toezicht. Daarnaast is met ingang van 1 januari 2002 voor levering van elektriciteit aan kleinverbruikers een vergunning vereist op basis van artikel 95a van de Elektriciteitswet 1998. In het vergunningstelsel op grond van de artikelen 95a-i van de Elektriciteitswet 1998 is tevens de mogelijkheid opgenomen een maximumtarief vast te stellen.

Na de vrijmaking van de energiemarkt voor kleinverbruikers zijn vergunninghouders verplicht bij de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers elk jaar de tarieven die zij berekenen, en de voorwaarden die zij hanteren, aan de directeur van de Dienst uitvoering en Toezicht energie (DTe) te verschaffen. Wanneer zou blijken dat er sprake is van onregelmatigheden dan kan de directeur van de DTe een maximumtarief vaststellen.