Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie West en Midden Europa
Bureau West-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 30 januari 2002 Auteur Drs. L. d'Huy
Kenmerk DWM/220-02 Telefoon 3485351
Blad /1 Fax 3485329
Bijlage(n) 1 E-mail DWM@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van de leden Timmermans en Van Oven (beiden
PvdA) over de positie van de rechterlijk macht in Italië
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen,
gesteld door de leden Timmermans en Van Oven, over de positie van de
rechterlijk macht in Italië. Deze vragen werden ontvangen op 19 december
2001 met kenmerk 2010203840.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van BuitenlandseZaken, op vragen
van het kamerlid Timmermans en Van Oven (beiden PvdA)
Vraag 1
Kent u de berichten over grote druk van de Italiaanse regering op de
rechterlijke macht in dat land
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Beschikt u over informatie waaruit zou kunnen blijken dat er sprake is van
een door de Italiaanse regering of Italiaanse coalitiepartijen
georkestreerde campagne om rechters in diskrediet te brengen? Welke rol
spelen daarin de media die in handen zijn van premier Berlusconi?
Antwoord
Al geruime tijd laten Italiaanse coalitiepartners en leden van de
rechterlijke macht zich negatief over elkaar uit; van een georkestreerde
campagne is mij niets bekend.
Vraag 3
Klopt het dat de beveiliging van rechters, die niet zelden doelwit zijn van
aanslagen, aanzienlijk is verminderd?
Antwoord
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft kort na de aanslagen van 11
september 2001, vanwege de behoefte aan extra beveiligingspersoneel elders
in het land, besloten de bewaking van onder andere rechters en leden van het
Openbaar Ministerie opnieuw te bezien op basis van een actuele
dreigingsanalyse. In een groot aantal gevallen heeft dit geleid tot een
aanpassing van de beveiligingsmaatregelen.
Vraag 4
Is er sprake van mogelijke aantasting van de Italiaanse rechtsstaat? Bestaat
er spanning tussen de houding van de Italiaanse regering en artikel 6 van
het Verdrag van de Europese Unie? Ziet u in dit verband aanleiding om de
positie van de Italiaanse rechterlijke macht tot onderwerp van Europees
overleg te maken? Kan dit in de Europese Unie of in de Raad van Europa aan
de orde worden gesteld? Zo ja, bent bereid dat ook te doen?
Antwoord
Naar mijn oordeel is er geen sprake van aantasting van de Italiaanse
rechtsstaat; ik heb vertrouwen in de kracht en stabiliteit van deze
rechtsstaat. Er is op dit moment geen aanleiding om in Europees verband de
positie van de rechterlijke macht in Italië op te brengen of, met verwijzing
naar artikel 6 van het Verdrag van de Europese Unie, de Italiaanse regering
hierover aan te spreken.