Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk
DN. 2002/81
datum
29-01-2002
onderwerp
Kamervragen inzake overmatige groei van vossenpopulatie
TRC 2001/12951
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) over overmatige groei van de vossenpopulatie.
datum
29-01-2002
kenmerk
DN. 2002/81
bijlage
1
Ja.
2, 3 en 4
De invloed van predatie door de vos op de weidevogelstand is niet
bekend. Bovendien vindt ook door andere soorten dan de vos predatie op
nesten van weidevogels plaats. Is het al moeilijk om vast te stellen
dat predatie heeft plaatsgevonden, het is nog moeilijker vast te
stellen dat de vos daarvoor verantwoordelijk is. De beschikbare
cijfers hebben betrekking op lokale situaties of maken geen
onderscheid tussen predatie door de vos en die door andere predatoren.
Een wezenlijk kenmerk van ecosystemen is dat deze aan verandering
onderhevig zijn. Ook voor predatoren en prooidieren, die deel uitmaken
van het ecosysteem, geldt dat de aantallen daarvan aan verandering
onderhevig zijn. Ik kan daarom niet aangeven wat een 'aanvaardbare'
vossenstand zou zijn.
5
In opdracht van Staatsbosbeheer wordt onderzoek gedaan naar schade
door vossen en preventie van dergelijke schade buiten het betreffende
natuurgebied. Ik wacht de resultaten van dat onderzoek af.
6
Uit cijfers van Landschapsbeheer Nederland blijkt dat, hoewel predatie
van weidevogels lokaal kan oplopen tot 100%, het landelijke percentage
11-14% bedraagt.
Een deel daarvan is aan de vos toe te schrijven. Dat neemt niet weg
dat weidevogelbeheer door boeren een belangrijke bijdrage kan leveren
aan de overlevingskansen van weidevogels.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
Vragen
Vragen van het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) aan de staatssecretaris van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over overmatige groei van
vossenpopulatie.(Ingezonden 18 -12-2001)
1
Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen van de heer Passtoors en
mij over overmatige groei van de vossenpopulatie? 1
2
Kunt u alsnog aangeven wat de schade is welke door de te grote
vossenpopulatie wordt aangericht aan weidevogels, zoals ook in eerste
instantie door de VVD-fractie is gevraagd?
3
Zo niet, kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat
vogelbeschermingsorganisatie´s deze cijfers wel kunnen overleggen? 2
Zijn deze cijfers volgens u betrouwbaar? Zo neen, waarom niet?
4
Wilt u alsnog aangeven wat de gevolgen zijn voor het ecologisch
evenwicht van de te grote vossenpopulatie? Kunt u in het verlengde
hiervan aangeven wat voor u een aanvaardbaar vossenbestand is?
5
Bent u ervan op de hoogte dat Staatsbosbeheer in Groningen niet meer
weet hoe de oprukkende vos in Nationaal Park Lauwersoog een halt toe
te roepen? 3 Wat betekent het volgens u dat ook in natuurgebieden er
teveel vossen zijn?
6
Hoe beoordeelt u de inspanningen van boeren om weidevogels te
beschermen, terwijl de meeste schade wordt toegebracht door vossen?
1 Zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 322, vergaderjaar 2001-2002.
2 Brief vereniging van Drentse Boermarken d.d. 4 december gericht aan
staatssecretaris Faber.
3 Agrarisch Dagblad, 1 december jl.