Arcares


Arcares-standpunt AWBZ

Op 24 januari vond tussen Tweede Kamer en staatssecretaris Vliegenthart een algemeen overleg plaats over de modernisering van de AWBZ. Hieronder, in vraag-en-antwoord-vorm, de opvatting van Arcares over de modernisering


1. RIO, zorgkantoor of zorgaanbieder?
De rolverdeling tussen de verschillen de partijen in de zorg is onduidelijk. In de nota Zicht op zorg leek het zorgkantoor de spilfunctie binnen de AWBZ te krijgen. In recentere notities lijkt deze spilfunctie meer voor het RIO weggelegd te zijn. Maar hoe het proces van indicatie naar zorgarrangement moet verlopen is niet duidelijk. Arcares is van mening dat juist de relatie tussen vrager en aanbieder de spil van de vernieuwde AWBZ zou moeten vormen. Immers, in de ouderenzorg gaan vrager en aanbieder vaak een relatie voor vele jaren aan.


2. Wie wijst de zorg toe?
Is de indicatie eenmaal vastgesteld dat is het aan vrager en aanbieder om de functies in te vullen en daarmee voor de zorgtoewijzing gestalte te geven. Met het door hen gemaakte zorgarrangement stappen ze naar de verzekeraar om prijsafspraken te maken. Is deze van oordeel dat dit pakket inhoudelijk wel erg goud gerand is, dan kan hij het RIO inschakelen om hier een second opinion over uit te spreken. Deze werkwijze vereist wel dat zorgaanbieders de ruimte krijgen om zich als maatschappelijk ondernemers op te stellen, die op basis van de vraag van cliënten en in samenspraak met hen de gewenste zorgarrangementen ontwikkelen en leveren. Bij de toewijzing kan echter ook een zorgconsulent een rol spelen. Niet iedereen heeft namelijk zin of is in staat om, eenmaal geïndiceerd zijnde, zelf zorg te gaan inkopen bij aanbieders. Daarom wil Arcares vanuit het PGB/PVB budget dat er een onafhankelijke zorgconsulent kan worden bekostigd, die als de cliënt dat wil, namens de cliënt kan onderhandelen, en de cliënt ook in bredere zin met raad en daad kan bijstaan. Bijvoorbeeld met vragen over aanpalende terreinen, zoals niet zorggebonden welzijn, huisvesting, servicepakketten. De zorgconsulent kan in beginsel iedereen zijn, het moet in ieder geval geen nieuw bureaucratisch instituut worden.


3. Wat zit er in het PGB??
Wat valt er straks onder de AWBZ-aanspraak en kan de cliënt voor alle AWBZ-aanspraken een persoonsgebondenbudget ontvangen? Tegen de achtergrond van een toenemende extramuralisering en een cliënt die zelf kan inkopen is het van belang dat duidelijk wordt wat de cliënt nu wel en niet voor zijn PGB kan krijgen. Zeker als de zorg aan huis wordt geleverd leidt dit tot nieuwe zorgvragen, die tot een verbreding van de aanspraken leiden, zoals vervoer en welzijn. Onduidelijk is of die functies onder de AWBZ-aanspraak vallen, maar dat geldt evenzeer voor de behandeling door een verpleeghuisarts en verder natuurlijk ook voor het (kort) verblijf, waarvan alleen duidelijk is dat het niet uit het PGB betaald kan worden. Naar het oordeel van Arcares leiden extramuralisering en vraaggestuurde zorg er toe dat de AWBZ-aanspraak verruiming behoeft. Voor ouderen die thuis verzorgd of verpleegd worden is vervoer belangrijk, zowel om behandeld te worden, maar ook voor het deelnemen aan dagactiviteiten. In de AWBZ zal ook een onderdeel zorggerelateerd welzijn opgenomen moeten worden. Het deelnemen aan welzijnsactiviteiten is belangrijk omdat de zorgvraag er door uitgesteld wordt. Zo kan het deelnemen aan dagactiviteiten voor een oudere die nog aan het begin van het dementieproces staat betekenen dat hij langer thuis kan blijven wonen.


4. Hoe breed zijn de functies?
Is de AWBZ-brede functionele indicatie realistisch? Onder de AWBZ vallen sectoren die zorginhoudelijk ver uiteenlopen. Nu is het werken met functiegerichte indicaties in plaats van aanbodgerichte indicaties op zich een positieve ontwikkeling, maar het houdt wel het gevaar in dat de samenhang verdwijnt. Want zijn alle sectoren qua inhoud en tarief wel goed te vergelijken? Is de inzet van de verpleging in een verpleeghuis wel dezelfde als in de geestelijke gezondheidszorg? De eerste notities vanuit het ministerie voor VWS wijzen toch, ondanks de goede voornemens van het ministerie, op een gecompliceerde en versnipperde indicatie. Om die reden is Arcares van mening dat een globale indicatie de voorkeur verdient.


5. Wie coördineert de functies?
Indien een cliënt voor twee of meer functies wordt geïndiceerd, wordt een coördinator aangesteld. Dit is naar het oordeel van Arcares nodig om het gevaar tegen te gaan waarbij onderdelen van de indicatiestelling niet op elkaar zijn afgestemd. Een voorbeeld maakt duidelijk waar het om gaat. Een cliënt heeft een huishoudelijke hulp ingeschakeld die geen idee heeft van diens allergie voor huisstofmijt en haar werkzaamheden daar dus niet op aanpast. Tegelijkertijd spant een verpleegkundige zich in om de klachten van dezelfde asmatische cliënt te verlichten. Een van de behandelaars, bijvoorbeeld de verpleegkundige, zou de ruimte moeten krijgen om de werkzaamheden van de verschillende zorgverleners op elkaar af te stemmen.


6. Hoe ziet de bekostiging er straks uit? Thans hebben cliënten in de ouderenzorg van doen met zorg in natura. Indien zij geïndiceerd zijn en zorg krijgen gebeurt dit zonder dat zij geconfronteerd worden met de bijbehorende kosten. Een nieuw stelsel dient zich aan: het persoonsgebonden budget, waarbij de cliënt zelf de beschikking krijgt over een vastgesteld budget, dat rechtstreeks aan hem wordt overgemaakt en dat hij kan besteden om de benodigde zorg in te kopen. Over de bestedingen houdt hij een boekhouding bij en vindt achteraf verantwoording plaats. Daarnaast zou er een persoonsvolgend budget moeten komen, waarbij de verzekeraar het budget beheert. Aan de hand daarvan kan de cliënt ingaan op een vooraf tussen verzekeraar en zorginstelling samengesteld zorgarrangement. Binnen dit arrangement is er ruimte voor persoonlijke wensen van de cliënt. Onduidelijk is of VWS eigenlijk wel serieus van plan is om het PVB een positie naast het PGB toe te kennen. Voor sommige ouderen, en al helemaal als ze niet in staat zijn om de regie over het eigen leven te voeren, geldt dat het zelf inkopen van zorg lang niet altijd voor de hand ligt. Om die reden pleit Arcares er voor om PGB en PVB een evenwaardige positie toe te kennen. De cliënt moet zelf kunnen kiezen wat hem of haar het beste past. Geniet een PVB de voorkeur dan moet het mogelijk zijn dat een door de cliënt zelf gekozen zorgconsulent de zorg voor hem of haar inkoopt.


7. Hoe wordt de zorginfrastructuur bekostigd? Krijgen PGB en PVB een zodanige omvang dat hieruit ook de zorginfrastructuur bekostigd gaat worden, of ontvangen de toegelaten aanbieders rechtstreeks een bekostiging voor de zorginfrastructuur. Waar dan wel controle en toezicht door de overheid tegenover staat. Arcares pleit voor de laatste optie en wel om de volgende reden. In de komende jaren is aan de ene kant sprake van een toenemende extramuralisering. Ouderen willen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving blijven wonen, ook als ze zorgbehoevend worden. Aan de andere kant blijft intramurale zorg hard nodig, omdat de meeste ouderen, zeker met het klimmen der jaren, op enig moment aangewezen raken op een beschermde woonomgeving.


8. Hoe wordt omgegaan met nieuwe aanbieders?? Hoe ziet het toelatingsbeleid er straks uit? Kunnen nieuwe aanbieders toetreden en op welke condities? Arcares is voorstander van een laagdrempelig toelatingsbeleid. Dit is nodig om te voorkomen dat er aanbieders opstaan die geen kwalitatief verantwoorde zorg leveren, dan wel die zich beperken tot die cliënten die de meeste inkomsten opleveren (de zogenaamde krenten uit de pap). Daarom wil Arcares dat er landelijke uitgangspunten worden geformuleerd die voor alle aanbieders gelijkelijk gelden. Deze landelijke uitgangspunten moeten vervolgens leiden tot regionale afspraken. Met betrekking tot deze uitgangspunten en de kwaliteitsborging is Arcares van oordeel dat de sector hierin zelf een grote rol moet spelen.


9. Hoeveel speelruimte krijgt de zorginstelling?? In het begin van dit position paper stelden we het al: de relatie tussen vrager en zorginstelling zou de spil in de gemoderniseerde AWBZ moeten zijn. Vanuit die gedachte kan de lacune die er nu nog bestaat tussen indicatie en zorgarrangement worden ingevuld door vrager en aanbieder samen. Dat kan op vele manieren, variërend van het maken van individuele afspraken tot raamafspraken tussen aanbieder en verzekeraar. Hoe dit ook zij, een aanbieder kan alleen adequaat op de zorgvraag inspelen als hij ook de ruimte krijgt om te ondernemen. Voor Arcares betekent ondernemen in dit verband de ruimte krijgen om op een pro-actieve manier in te spelen op de zorgvragen van cliënten. Dit lukt alleen als niet van te voren van bovenaf wordt bepaald hoe zorgarrangementen eruit moeten zien en wat ze moeten kosten. Voorkomen moet worden dat regels over invulling van de pakketten en de financiering daarvan vernieuwing en experimenten in de weg staan en daarmee vraagsturing frustreren. Ondernemerschap betekent wel dat de volgende randvoorwaarden helder gedefinieerd moeten worden: · Wat zijn private en publieke zorg- en welzijnsactiviteiten en hoe verloopt de verantwoording daarvan. · Welke (strenge) kwaliteitscondities worden gehanteerd en hoe worden deze getoetst. Wat Arcares betreft speelt de zorgsector een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de kwaliteitscriteria. · Wat zijn de grenzen van het ondernemerschap? Kan door ondernemerschap de continuïteit van de instelling (en daarmee van de zorg) in het geding komen? Ja, dat kan en daarom is Arcares van mening dat er in de bekostiging ruimte moet komen om dit risico zakelijk op te vangen.


10. Hoe ziet de implementatie eruit?
Bij de implementatie is het van belang dat alles in de goede volgorde en samenhang plaatsvindt, dat stelden wij reeds in het begin. Pas dan is er een gerede kans dat grote ambities ook werkelijkheid kunnen worden. Wat Arcares betreft zou de implementatie in grote lijnen als volgt moeten verlopen: · Verhelderen en vastleggen wat de nieuwe rolverdeling in de AWBZ wordt. · Definiëren wat er onder de AWBZ-aanspraak valt. · Invoering van een functiegerichte aanspraak · Invoering van de AWBZ-brede zorgregistratie · Invoering van een nieuwe bekostigingssystematiek, gebaseerd op realistische tarieven, integrale kostprijzen en verbrede en vereenvoudigde PGB/PVB · Een nieuw open toelatingsregime in gang zetten · Gefaseerde afbouw van de contracteerplicht Arcares vraagt de Kamer om de staatssecretaris op te dragen om een implementatieplan te produceren, waarin ook een tijdpad is opgenomen. Tevens vraagt zij de Kamer om de uitvoering van dit plan nauwgezet te volgen.

Ten slotte
Het moderniseren van de AWBZ waardoor cliënten meer aan het roer komen is op zich een goede en bij de tijd passende ontwikkeling. Echter, zon proces slaagt pas als duidelijk is wat nu precies de einddoelen zijn, als de modernisering sectorspecifiek wordt ingevoerd en aanbieders de ruimte krijgen om op de vraag van cliënten adequaat in te spelen. Daarnaast is het van groot belang dat de marsroute naar de einddoelen voor alle partijen inzichtelijk is. Aan deze duidelijkheid moet naar de mening van Arcares nog wel een en ander gebeuren.

Datum: 29/01/2002