Partij van de Arbeid

Den Haag, 28 januari 2002

BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PvdA) AAN HET NOTAOVERLEG BIOTECHNOLOGIE; ONDERDEEL VOEDSEL, INTEGRALE NOTA EN COMMISSIE TERLOUW

ALGEMEEN

De eerste debatronde over biotechnologie, vorige week maandag, is zinvol geweest. Duidelijk is gebleken dat alleen wat technisch kan en wat economisch loont niet allesbepalend is. Bepalend is een breder kader van uitgangspunten en afwegingen, een breed en daarmee politiek kader, van maatschappelijk nut-en-noodzaak, solidariteit, duurzaamheid, om vanuit ambitie en vanuit voorzorg integrale verbeteringen voor mens en milieu tot stand te brengen.

Minister Pronk zette compact de stappen van het afwegingskader (effecten, risico's, maatschappelijk nut en voorzorg), de uitgangspunten (beschermwaardigheid van het leven, kwaliteit van het leven, biodiversiteit, duurzaamheid) en normvragen (veiligheid, proces, transparantie, keuzevrijheid) uiteen, zoals die ten grondslag liggen aan de IBN; daarmee ook aangevend dat de geobjectiveerde subjectiviteit van het beleidskader - vanzelfsprekend - ethisch-maatschappelijk van aard is, maar ook dat deze ethisch-maatschappelijke vragen meer impliciet dan expliciet in de nota zijn opgenomen.

Minister Pronk gaf ook aan dat juist de maatschappelijke nut-en-noodzaak afweging per definitie gericht is op het willen realiseren van netto verbeteringen, daarover zijn we het eens.

Dit beleidskader levert in haar vele afwegingen geen digitale uitkomsten op; de PvdA kiest ook niet voor een digitale benadering van óf onbegrensd vooruit óf absolute stilstand, wel voor zorgvuldig vooruit, voor geclausuleerd vooruit, met geëigende, specifieke antwoorden in de trits voor mens-dier-plant en voor lab-veld-markt, step-by-step, case-by-case.

Na deze eerste algemene debatronde staat nu vandaag een meer concrete bespreking van een aantal onderwerpen centraal.

VOEDSELVEILIGHEID EN GEZONDHEID

Vorige week heb ik de eerste constatering van de Commissie Terlouw aangehaald:

"Er zijn de Commissie vanuit de medische literatuur geen wetenschappelijke aanwijzingen bekend zijn die de zorgen rechtvaardigen die onder het publiek leven over de veiligheid van voedingsmiddelen die met behulp van gentechnologie zijn geproduceerd".

In haar beantwoording, mondeling noch schriftelijk, is het Kabinet op dit punt ingegaan, terwijl deze belangwekkende constatering wel een reactie verdient.

Gesteld wordt dat er nu geen wetenschappelijke aanwijzingen zijn die aangeven dat gentech-voedsel onveilig is, maar dat zijn dan nog geen wetenschappelijke aanwijzingen dat het veilig is, zoals JMA opmerkt; toch een bepalend punt!

En waarom reageert het verder zo nuchtere publiek dan toch zo bezorgd is, juist op het punt van veiligheid en gezondheid? En hoe zit dat dan in de VS, waar ook een sterke oriëntatie met betrekking tot gezondheid en voeding bestaat?

VS-EU

Dat brengt me bij een tweede punt. Kan het Kabinet eens nauwkeuriger ingaan op de verschillen tussen de VS en de EU met betrekking tot biotechnologie; zijn deze verschillen terug te voeren op culturele of commerciële overwegingen?

Ik herhaal mijn vraag: waartoe heeft het rapport van de Commissie Lubbers geleid, dat is opgesteld in opdracht van Clinton en Prodi? En verdiept de confrontatie zich of wordt ze in dialoog overbrugd, en op welke fora zal daar over gesproken worden?

EUROPA

Dat brengt me bij een derde punt: Europa. De EC heeft vorige week haar voorstellen voor de Europese Raad van Barcelona gepresenteerd; een veelomvattende Europese strategie voor life sciences en biotechnology, ook als speerpunttechnologie.

Mogen we dit ook zien als uitwerking van het eerdere pleidooi van Blair en Kok op de Top in Stockholm?

Kan het Kabinet aangeven wat deze strategie omvat, hoe het Kabinet daarop zal reageren, hoe ze zich daarop zal voorbereiden en op welke wijze de Kamer c.q. deze Commissie daarbij betrokken zal worden? Ook hier moet gelden: transparantie!

De PvdA vindt het geen overtuigende wijsheid, indien de Europese strategie louter is gebaseerd op de overweging; we willen geen boot missen. Wie zomaar op de treeplank van een rijdende trein springt, kan op ongewenste bestemmingen uitkomen! En het is dan nog maar de vraag of er retourtjes worden verkocht!

De Europese strategie bevat ook punten, die ons zeer aanspreken en die zeer aansluiten bij onze inbreng van vorige week; ik noem - zonder volledig te kunnen zijn - actiepunt 23.

Vorige week hebben wij gepleit voor monitoring, voor een brede, integrale monitoring van al het toegelaten voedsel, zowel biologisch, genvrij als gentech-voedsel, zowel met betrekking tot de korte als de lange termijneffecten, zowel met betrekking tot gezondheid als milieu.

Om twee redenen. Ten eerste, integrale monitoring is nodig om de beoogde effecten in beeld te brengen, wat ons betreft dus de netto maatschappelijke verbeteringen. En ten tweede, integrale monitoring is nodig om eventueel onvoorziene nadelige effecten tijdig te kunnen signaleren en maatregelen te kunnen nemen, maatregelen die uiteindelijk ook moeten kunnen leiden tot het intrekken van de toelating en het omkeerbaar maken van de introductie.

Integrale monitoring vergt dan ook dat én tracibilty én omkeerbaarheid onderdelen van de toelatingsprocedure moeten zijn, waarvan de kosten dor de aanvrager moeten worden gedragen, net als voor aansprakelijkheid.

Minister Pronk gaf aan dit voorstel een uitermate interessante suggestie te vinden, hij gaf aan dit voorstel mee te willen nemen en met zijn collega's te willen bediscussiëren; kan daarover al wat nader gemeld geworden?

In Actiepunt 23 doet de EC in haar strategie een vergelijkbaar voorstel; de EC bepleit vanaf 2002 ook lange termijnmonitoring van de diverse voedselsoorten en ziet daarin ook een taak voor de Voedselautoriteit.

Graag vernemen wij van het Kabinet een nadere reactie en globale uitwerking van dit voorstel: hoe zet je dit op, hoe start je, hoe organiseer en financier je integrale monitoring?

KEUZEVRIJHEID

We hebben vorige week een goede discussie gehad over de keuzevrijheid van de consument en de garantie daarvoor vanuit het Kabinet die vraaggericht invulling krijgt door markten optimale kansen te geven via stimulerend en faciliterend beleid. Dat geldt voor de biologische, gangbare en ggo-sector. Dit roept de vraag op of het stimulerend beleid gelijkwaardig is voor alle vormen? Kent het stimuleringsbeleid ook een boven- en ondergrens? Aan welke vormen en instrumenten wordt gedacht? Komt de uitwerking terecht in de nota Landbouw & Fiscus?

ETIKETTERING

Wat is actuele stand van zaken met betrekking tot etikettering bij EC en EP?

Het Kabinet sluit aan bij de Europese systematiek door de grens te leggen bij 1% ggo. Hoe wordt de consument bediend die op 0% of zo laag mogelijk wil uitkomen? Zijn daartoe stimulansen en prikkels ingebouwd? En verstaat de consument onder de Warenwetaanduiding "bereid zonder gentechniek" ook een ggo-percentage tot 1%?

En is de 1% grens ruim of krap? Als deze grens te ruim is, kan ze scherper. Is deze grens al krap, kan er dan langdurig aan worden vastgehouden?

Ook hier geldt: de discussie over exacte percentages is juist dan ook minder bedreigend als de toegelaten biotech-toepassingen ook netto een verbetering betekenen, voor voedselveiligheid, gezondheid en milieu. Daar moet een ambitieus-scherpe toelating en een integrale monitoring dan ook toe aanzetten.

NATUUR, MILIEU EN LANDBOUW

Het Kabinet is nog niet ingegaan op de waarnemingen van de Commissie dat er instellingen zijn die én betrokken zijn bij de ontwikkeling van transgene soorten én de ecologische aspecten onderzoeken én een rol spelen in de wetenschappelijke beoordeling. Is het Kabinet bekend met deze ongewenste vermenging van belangen en verantwoordelijkheden? Waar doet dit zich concreet voor? En wat gaat het Kabinet daartegen ondernemen?

Het bestrijdingsmiddelengebruik: vaak is genoemd dat transgene gewassen een vermindering van het bestrijdingsmiddelengebruik kunnen opleveren. Maar de Commissie (en zij bepaald niet alleen, ook prof Koeman - hoorzitting Terlouw 64) waarschuwen ervoor dat het doorbreken van resistentie op langere termijn tot een toename van het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan leiden. Ik heb dat vorige week genoemd; dan worden "gouden bergen" zelfs geen "molshopen" maar "valkuilen"!

Het Kabinet heeft daar schriftelijk op geantwoord; ervaringen in de VS geven 0 tot 10% daling aan herbicidengebruik bij de sojateelt. Dat is aardig, maar nog geen krachtig wervend beeld. Kan hier nog nader op worden ingegaan? Wat zijn reële verwachtingen met betrekking tot de Nederlandse situatie?

VELDPROEVEN

De PvdA bepleit scherpe voorwaarden in de toelatingsprocedure, inclusief de aspecten van uitkruising en anti-biotica resistentie, ten gunste van het behoud van ggo-vrije teelt en de wilde flora en fauna, ten gunste van een sterke druk op innovatie, zie de nieuwe AVEBE-aanvraag met betrekking tot amylopectine-aardappel.

De minister geeft in antwoord op vragen van Poppe aan dat uitkruising bij het bloeien van de planten sterk kan worden beperkt, maar nooit ten volle voorkomen; wat is dan het effect van de gestelde eisen mbt afstand, geen kruisbare verwanten, geen bloei en geen bestuiving?

Met instemming hebben wij kennis genomen van de COGEM-formulieren; ze bieden niet alleen zicht op microvoordelen, maar ook op mogelijke macromeerwaarde, de maatschappelijke nut-noodzaak-vraag en als zodanig de netto-verbeteringen.

Over de toelating van veldproeven krijgt het Kabinet forse kritiek; minister Pronk houdt zonder enige wetenschappelijke aanleiding vergunningen tegenhoudt; de minister laat zich niets gelegen liggen aan COGEM-adviezen; bedrijven verlaten Nederland. Wij vragen de minister hierop te reageren.

BODEMECOSYSTEEM

De PvdA hecht veel waarde aan de aanbevelingen van de Commissie om het ecologisch onderzoek, modelmatig én na een goeddoorlopen toelatingsprocedure, ook in het veld, zowel naar transgene als andere gewassen sterk te intensiveren. Daarbij kennen we, met de Commissie, een nadrukkelijke prioriteit toe aan het bodemsysteem. Hier ligt een essentiële extra kennislacune mety betrekking tot fundamentele ecologische kennis van het systeem, haar werking en risico's.

In antwoord op onze vragen gaf minister Hermans aan te willen bekijken hoe deze kennis alsnog kan worden uitgebouwd en opgebouwd. Graag daar een nadere uiteenzetting over: wat kan nationaal, via NWO en/of het Genomics-programma, wat kan europees, via het 6de EU-kaderprogramma voor Onderzoek en de Europese strategie?

ONTWIKKELINGSLANDEN

Het wereldvoedselvraagstuk is zo omvangrijk, schandelijk en urgent; we kunnen ons niet permitteren een oplossingsrichting op voorhand terzijde te schuiven; wie honger heeft, heeft maar één probleem, wie gevoed is, heeft duizend problemen.

Dit mensonterende probleem moet worden opgelost. In haar reactie geeft minister Herfkens aan dat hier voor ontwikkelingslanden een vraagstuk van keuzevrijheid ligt, die gegarandeerd moet worden, met kansen voor voedselzekerheid en -veiligheid, maar ook met bedreigingen vanuit economische afhankelijkheid en patenten.

De PvdA sluit zich aan bij de voorstellen van Inzet; niet het economisch voordeel en het intellectueel eigendom van weinigen, maar de kansen op duurzame ontwikkeling van velen moeten centraal staan.

Het steunen van landen en groepen, van projecten en onderzoek moet daarop gericht zijn. In het kader van de voorbereiding op en als inbreng voor Rio+10 past hier een uitvoerige reactie vanuit het Kabinet, hetzij vandaag, dan wel in een aparte notitie; kan hierin worden voorzien?