Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Golfstaten
Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 28 januari 2002 Auteur A.P. Wegerif
Kenmerk DAM-14/02 Telefoon 070 348 5838
Blad /1 Fax 070 348 6639
Bijlage(n) 1 E-mail ap.wegerif@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van de leden Wilders en Weisglas over de
Iraanse Jerusalem Day
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Wilders en Weisglas over de Iraanse Jerusalem Day. Deze vragen
werden ingezonden op 3 januari 2002 met kenmerk 2010204050.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van de leden Wilders (VVD) en Weisglas (VVD) over de Iraanse Jerusalem Day
(ingezonden 2 januari 2002).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de schokkende uitspraken van de invloedrijke
Voorzitter van de Iraanse Council of Expediency, de Iraanse ex-president
Rafsanjani, gedaan op de zogenaamde Iraanse Jerusalem Day?
Antwoord
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat de volgende publieke uitspraken van Rafsanjani
verwerpelijk zijn: "De Islamitische wereld zal het voortbestaan van Israël
in de regio niet tolereren en zal haar uit haar midden kotsen", en "De
Jihad-acties tegen Israël zullen moeten voortduren ... en de acties van de
Palestijnse Autoriteit tegen Jihad zijn derhalve onacceptabel", en "Wanneer
de Islamitische wereld een atoombom zal hebben, zal het gebruik van een
enkele atoombom de kracht hebben Israël geheel te vernietigen"? Welke
consequenties verbindt u aan dergelijke uitspraken?
Antwoord
Ik ben met U van mening dat de genoemde uitspraken verwerpelijk zijn.
De uitspraken van Rafsanjani zijn aanleiding voor de EU geweest om terstond
officiële opheldering te vragen. Van de kant van het Iraanse ministerie van
Buitenlandse Zaken is bij die gelegenheid o.m. aangegeven dat deze
uitspraken niet het standpunt van de Iraanse regering vertolken en dat Iran
voorstander is van denuclearisatie van de hele regio en slechts
geïnteresseerd is in vreedzaam gebruik van kernenergie en zijn nucleaire
installaties aan IAEA-controle onderwerpt.
Vraag 3
Is het waar dat u hierover heden een brief heeft ontvangen van de
Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Simon Peres, waarin hij
u namens de Israëlische regering heeft gevraagd van Iran te eisen zijn
non-conventionele wapenprogramma te staken mede op grond van de eerder
genoemde uitspraken van Rafsanjani? Bent u bereid daaraan gehoor te geven?
Kunt u de Kamer over uw inspanningen terzake in bi- en multilateraal verband
informeren?
Vraag 4
Bent u bereid op korte termijn de Iraanse ambassadeur in Den Haag te
ontbieden om uw ongenoegen over en afkeer van de uitspraken van Rafsanjani
aan de Iraanse regering over te brengen? Hoe ziet u uw recente bezoek aan
Iran gelet op voornoemde uitspraken als het gaat om het ware gezicht en het
ware buitenlandse (Midden-Oosten-) beleid van de Islamitische Republiek
Iran?
Antwoord
Genoemde brief van de heer Peres heb ik ontvangen, evenals andere
EU-collega's en het EU-voorzitterschap. N.a.v. deze brief en met het oog op
een mogelijk vervolg van de door de EU te Teheran genomen stappen vindt op
Nederlands initiatief binnen de EU overleg plaats. Ik zal minister Peres in
mijn antwoord laten weten dat de uitspraken van Rafsanjani voor Nederland
onaanvaardbaar zijn en dat deze boodschap bilateraal duidelijk aan Iran is
kenbaar gemaakt.
Over de recente gesprekken met mijn Iraanse ambtgenoot en de Iraanse
president, waarbij het beleid van Iran t.a.v. het Midden-Oosten
vredesproces, het optreden van organisaties als Hamas en
massavernietigingswapens uitdrukkelijk aan de orde zijn geweest, verwijs ik
naar mijn brief van 19 december j.l., kenmerk DAM 750/01).
Uitspraken als de onderhavige zijn, ook al vertolken zij als zodanig niet
het regeringsstandpunt, vanwege de positie van i.c. Rafsanjani reden om het
feitelijke beleid van de regering bijzondere aandacht te geven. Dat gebeurt
wat mij betreft ook in de vorm van directe contacten met de Iraanse
autoriteiten.