Gemeente Amsterdam


-


---
Start Zoeken

Amsterdam.nl
|
Gemeentebestuur
|
College
|
Burgemeester
Job Cohen
|
Toespraak van burgemeester Cohen bij de Auschwitzherdenking in het Wertheimpark te Amsterdam, zondag 27 januari 2002

Toespraak van burgemeester Cohen bij de Auschwitzherdenking in het Wertheimpark te Amsterdam, zondag 27 januari 2002

Dames en heren,

Vandaag is het precies 57 jaar geleden dat het concentratiekamp Auschwitz werd bevrijd. Wij zijn hier bijeen om de slachtoffers te gedenken, om de herinnering levend te houden aan de verschrikkingen van Auschwitz en om stelling te nemen tegen fascisme, racisme en antisemitisme.

Ik wil vandaag stilstaan bij mevrouw Annetje Fels-Kupferschmidt. Zij was een van de oprichters van het Nederlands Auschwitz Comité in 1956. Op 11 december jongstleden overleed zij. De meesten van u zullen haar nog als voorzitter van het comité hebben gekend, zij vervulde die functie 20 jaar lang. Annetje Fels was een gedreven vrouw die charme wist te paren aan betrokkenheid. Zij zag het als de plicht van de overlevenden om te vertellen wat ze hadden meegemaakt. Een plicht tegenover de miljoenen die het niet hadden overleefd en als een aansporing voor de levenden om blijvend waakzaam te zijn tegen alle vormen van racisme en intolerantie die steeds weer de kop opsteken. Annetje Fels werd 87 jaar.

Auschwitz. Hel op aarde. Wij staan hier met mensen die die hel hebben overleefd en die het hebben kunnen navertellen, duizend malen. Aan hun kinderen en aan hun kleinkinderen, opdat de herinnering blijft bestaan aan de gruweldaden waar mensen toe in staat waren, en waar wij - mensen van nu - ook toe in staat zijn. Wij moeten waakzaam blijven. Nooit meer Auschwitz. Om de woorden van Annetje Fels aan te halen - "omdat je nooit het lef moet hebben om te denken dat jij de enige bent die mag leven". Wie televisie kijkt kan bijna dagelijks zien hoe overal in de wereld, menselijke waarden met voeten worden getreden. Daarom, opnieuw, deze herdenking.

Ik wil eindigen met het gedicht 'Tot de doden' van Ed Hoornik, een gedicht dat jaar na jaar aan zeggingskracht wint.

Tot de doden

"Wij kunnen u niet meer bereiken,
wij komen een zintuig te kort,
wij leggen ons neer bij de feiten
dat gij minder en minder wordt.

De enkele keren dat ge
In dromen ons nog verschijnt,
Wordt ge ijler en ijler
tot ge voor altijd verdwijnt.

Straten houden uw namen
voor heden en morgen in stand,
maar onze kinderen brengen
ze niet meer met u in verband.

Het land ligt nog net als het toen lag
Van polder tot polder te kijk;
De mensen die er in wonen
Blijven zichzelve gelijk.

Maar eenmaal per jaar is de stilte
Tot den hemel toe van u vervuld
En belijden wij zonder woorden
Onze dankbaarheid, onze schuld."

Ed. Hoornik; 'Tot de doden'

^


-

© gemeente Amsterdam - 29-01-2002