Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
GRR. 2002/88
datum
25-01-2002
onderwerp
Groen in en om de stad
TRC 2002/856
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw verzoek van 21 -01-jl. om in te gaan op de problematiek van groen in en om de stad, deel ik u het volgende mede.
datum
25-01-2002
kenmerk
GRR. 2002/88
bijlage
Het vigerende programma voor het groen om de stad uit het eerste
Structuurschema Groene Ruimte omvat ruim 15.000 ha nieuw te realiseren
groen. De Strategische Groenprojecten Randstadgroenstructuur maken
hiervan een belangrijk onderdeel uit. Van de 15.000 wordt ruim 9.000
hectare gerealiseerd als Strategisch Groenproject
Randstadgroenstructuur. Wat betreft de uitvoering is tot nu toe een
goede vooruitgang geboekt. 7.600 hectare zijn verworven en 4.800
hectare ingericht. Specifiek voor de Strategische Groenprojecten
Randstadgroenstructuur is wat betreft de verwervingstaakstelling
inmiddels 41% gerealiseerd. Op grond van de mij tot nu toe bekende
gegevens over de verwerving en inrichting moet ik dus constateren dat
de realisatie van het programma voor het groen om de stad met nog zo'n
twaalf jaren te gaan zeker op schema ligt.
Wel heb ik op basis van de Evaluatie strategische groenprojecten (deze
heb ik u met het rapport Groen nabij VINEX eind -12-2001
aangeboden) geconstateerd dat er voor de realisatie van het
restantprogramma zonder nadere maatregelen stagnatie dreigt. Met name
met betrekking tot de grondverwerving kunnen zich problemen gaan
voordoen. De evaluatie wees vooral op de problematiek van de
planologische onduidelijkheid en de noodzaak om meer dan nu over te
gaan tot onteigening.
Inmiddels heb ik de nodige acties ondernomen om een tijdige afronding
te bewerkstelligen. Zo is het groen nadrukkelijk op de agenda
geplaatst in de gesprekken die in 2001 zijn gevoerd tussen Rijk,
provincies en stedelijke regio's over de verstedelijking tot 2010. In
de binnenkort de te ondertekenen Intentiedocumenten Verstedelijking
heb ik een serie afspraken doen opnemen om een tijdige realisatie van
het groen om de stad te bewerkstelligen. Overeengekomen is onder
andere dat de provincies zorgen voor een tijdige planologische
vastlegging van het groen om de stad en daar waar dit nodig is
overgaan tot onteigening. De voortgang hiervan zal ik kritisch volgen.
Ik ben van mening dat er ondanks een tijdige realisatie van het
vigerende programma voor groen om de stad nog steeds sprake is van een
kwantitatief en kwalitatief tekort aan groen in en om de stad.
Oorzaken hiervoor zijn onder meer de toenemende verstedelijking en het
niet meer voldoen van recreatiegebieden aan de huidige
kwaliteitseisen. Deze analyse vormt de grondslag van de ambities van
het kabinet in het op 24 januari jl. verschenen deel 1 van het
Structuurschema Groene Ruimte-2 (SGR-2).
Hierin heeft het kabinet aangegeven een impuls te willen geven aan de
realisering en kwaliteitsverbetering van het groen om de stad. Ik
constateer dan ook verheugd dat er vanuit de 30 grote steden (G30) en
maatschappelijke organisaties, zoals de ANWB, een duidelijke
ondersteuning wordt gegeven aan de noodzaak van een degelijke impuls.
Ik ben me ervan bewust dat het kabinet in het SGR-2 de lat hoog heeft
gelegd voor de ambities voor het groen in en om de stad. Ik heb er
vertrouwen in dat in dat deel 3 een forse stap gezet kan worden naar
een extra impuls voor het groen om de stad.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
---