Partij van de Arbeid
Den Haag, 23 januari 2002
Vragen van de leden Bussemaker en Albayrak (beiden PvdA) aan de minister en
staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelgenheid en de staatssecretaris
van Justitie
1.
Kent U het rapport `Positie van au pairs uit landen buiten de Europese Unie
in Nederland' van de wetenschapswinkel van de Katholieke Universiteit
Brabant?
2.
Wat is uw mening over de belangrijkste conclusie van dit rapport, namelijk
dat het toezichtmechanisme t.a.v. au pairs tekortschiet, waardoor er niet of
nauwelijks opgetreden kan worden wanneer au pairs langer aan het werk gezet
worden dan in het beleid is toegestaan?
3.
Wat is uw reactie op de kritiek die tijdens de behandeling van het
Nederlandse verslag over het VN-Vrouwenverdrag door de CEDAW werd geuit ten
aanzien van de positie van au pairs in Nederland? Hoe moeten we de daar door
de staatssecretaris van SZW uitgesproken zin begrijpen dat `to protect au
pairs from becoming cheap housekeepers the Dutch government only granted
temporary residence permits to them?'. Kunt U zich andere vormen van
bescherming voorstellen?
4.
Wanneer is naar u idee in zodanige mate sprake van arbeid dat beter
gesproken zou kunnen worden van een arbeidsrelatie en de au pair dus de
status van werknemer zou krijgen? Wat is in dit verband uw opvatting over de
indertijd, in overleg met de Arbeidsinspectie en Arbvo door de FNV en
Stichting Banaynihan geformuleerde suggestie dat wanneer een gastgezin
bestaat uit fulltime werkende ouder(s) en geen gebruik wordt gemaakt van
andere vormen van kinderopvang en/of huishoudelijke hulp, aangenomen moet
worden dat de au pair in feite werkneemster is?
5.
Erkent U het probleem dat au pairs mogelijke onrechtvaardigheden in de
behandeling moeilijk aan de kaak kunnen stellen, omdat ze het risico lopen
hun verblijfsvergunning te verliezen wanneer de au pair-overeenkomst wordt
opgezegd?
6.
Bent U zich er van bewust dat er bij verschillende betrokken organisaties,
waaronder de IAPA Internationale Associatie voor Au Pairs, de FNV, het Clara
Wichmann Instituut en Stichting Bayanihan, zorgen bestaan over het gebrek
aan controle op de wijze waarop de bemiddelingspraktijk wordt uitgevoerd,
alsmede de bescherming van de positie van au pairs tegen mogelijk onrecht?
7.
Bent u bereid samen met de meest betrokken organisaties de mogelijkheden te
bekijken om te komen tot een beter toezicht op de praktijk van
bemiddelingsbureaus, controle op gastgezinnen en betere bescherming van au
pairs, en daarbij opties als van een keurmerk voor bemiddelingsbureaus en
een meldpunt of steunpunt voor au pairs te overwegen?