HBO-Raad
Persberichten
23-01-2002
Met zorg gewogen
De 25 gevisiteerde opleidingen voorzien in een behoefte aan
middenkaderfunctionarissen, verpleegkundigen in de maatschappelijke
gezondheidszorg en leraren verpleegkunde. Ze bieden aan
beroepsbeoefenaren die reeds werkzaam zijn in de zorg over het
algemeen goede mogelijkheden om hun kennis en vaardigheden te
verdiepen en te verbreden en hun carrièreperspectief te verbeteren.
Regionale organisaties nemen de afgestudeerden graag in dienst en
sturen hun medewerkers naar deze opleidingen voor verdere
professionalisering. Desondanks geeft de visitatiecommissie de
opleidingen het advies om beter te waarborgen dat alle afgestudeerden
daadwerkelijk beschikken over het vereiste hbo-niveau.
De voorzitter van de onafhankelijke visitatiecommissie, J.H. Bakker
MHA, overhandigt op 23 januari 2002 het eindrapport aan de voorzitter
van de HBO-raad, prof.dr. F. Leijnse. De commissie heeft 11
kaderopleidingen gezondheidszorg, 6 tweedegraads lerarenopleidingen
verpleegkunde en 8 opleidingen tot verpleegkundige in de
maatschappelijke gezondheidszorg beoordeeld. De opleidingen worden
overwegend in deeltijd verzorgd.
De commissie heeft vernieuwingsgerichte opleidingen aangetroffen die
op onderwijskundig, vakinhoudelijk en organisatorisch gebied
veranderingen hebben doorgevoerd of daarmee bezig zijn. De opleidingen
baseren het onderwijs op een actueel beeld van het beroep en sluiten
in voldoende mate aan op de landelijke opleidingskwalificaties. Voor
de opleidingen voor de maatschappelijke gezondheidszorg zijn deze
landelijke kwalificaties nog niet vastgesteld. De commissie benadrukt
het belang om het daartoe reeds in gang gezette proces zo snel
mogelijk af te ronden.
Docenten en opleidingsmanagers zijn zeer betrokken bij het onderwijs.
Studenten zijn goed te spreken over de wijze waarop ze worden begeleid
en over de sfeer waarin dat gebeurt. De commissie spreekt haar
waardering uit over de onderwijsprogrammas en over de actuele
onderwijskundige en didactische vormgeving ervan. Ze beveelt de
gezamenlijke kaderopleidingen gezondheidszorg, die geen buitenschools
onderwijs of stages kennen, aan om op het gebied van leidinggeven meer
gericht gebruik te maken van leermogelijkheden op de werkplek van de
student.
De opleidingen worden gekenmerkt door een kleine organisatieschaal.
Dat heeft enerzijds zichtbaar voordelen, zoals een informele cultuur
en korte communicatielijnen. Anderzijds ziet de commissie ook nadelen.
Met name op het gebied van systematisering en borging constateert de
commissie tekorten.
Beleid is op opleidingsniveau in veel gevallen weinig geëxpliciteerd
en vastgelegd. Kwantitatieve gegevens zijn bovendien vaak onvoldoende
beschikbaar. Ook op het gebied van de kwaliteitszorg acht de commissie
verbeteringen gewenst. Hoewel veel van de opleidingen het onderwijs
wel op cyclische wijze evalueren, is er van een integraal
kwaliteitszorgsysteem nog geen sprake.
De commissie plaatst tevens kanttekeningen bij de externe oriëntatie
van de opleidingen. De gerichtheid op wetenschappelijke ontwikkelingen
en het contact met het afnemende werkveld vraagt om verbetering. De
commissie hecht er sterk aan, dat studenten wetenschappelijke
ontwikkelingen in hun werk kunnen toepassen. Dat komt de kwaliteit van
de beroepsuitoefening ten goede. Met het oog op de aansluiting van het
onderwijsprogramma op de praktijk is een structureel contact met het
omringende werkveld en een systematische informatieverzameling
hieromtrent noodzakelijk.
De visitatiecommissie die de kwaliteit van de opleidingen heeft
beoordeeld bestond uit twaalf leden die alle werkzaam zijn in de
gezondheidszorg. De commissie was als volgt samengesteld:
Voorzitter, tevens lid van de commissie: De heer J.H. Bakker MHA, voorzitter Raad van Bestuur Accàre, Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland te Groningen.
Leden van de commissie:
* De heer drs. K. Boonstra, hoofd medische zorg bij het Integraal
Kankercentrum Noord-Nederland (IKN) te Groningen;
* De heer J.J.M. Caris, Organisatie- en Opleidingsadviseur, interim
management, Adviesbureau JoCaris BV te Rotterdam;
* Mevrouw drs. J.J.C.M. van Heese-Pluk, kernstaflid Opleidingen
Stafzorg UMC St. Radboud Nijmegen;
* De heer dr. H.W.J. Henselmans, circuitmanager Langdurige Zorg, GGZ
s-Hertogenbosch;
* De heer drs. G.J. Miltenburg MHA, manager Personeel en Organisatie
van de Ziekenhuis Groep Twente te Hengelo;
* Mevrouw W.M. Mulder-van der Stoel MA, adviseur en trainer bij
Bureau G&D te Rosmalen, bureau voor innovatie, advies en training
op het terrein van gezondheidszorg, welzijn en het daarmee
samenhangende beroepsonderwijs;
* Mevrouw K.L.S. Oosterdijk, studentlid; tijdens het
visitatietraject afgestudeerd aan de Kaderopleiding
gezondheidszorg, Hogeschool Arnhem en Nijmegen; thans Coördinator
Mobiliteitscentrum, Stichting De Waalboog, Centrum voor Ouderen te
Nijmegen;
* Mevrouw M.A.G.B. van Piere, studentlid; afgestudeerde van de LOV
te Leiden; thans werkzaam als verpleegkundig specialist
psychiatrie in het Leids Universitair Medisch Centrum;
* De heer dr. J.H. de Ruiter, coördinator Transmurale Zorg,
Zorgvernieuwing & Chronisch Zieken in het Academisch Ziekenhuis
Groningen, directoraat beleidsstaf;
* Mevrouw drs. A.E. Spreen, Manager Zorg divisie Hoofd-Hals,
Universitair Medisch Centrum te Utrecht;
* Mevrouw E.A. Zuidema, directeur Zuidema Interim-management &
Advies te Utrecht.
EINDE PERSBERICHT