European Commission
IP/02/124
Brussel, 23 Januari 2002
De Europese Commissie kondigt de volgende fasen van de uitvoering van
het nieuwe beleid betreffende de ambtelijke top aan
De Commissie heeft vandaag aangegeven op welke manier in de komende
maanden uitvoering zal worden gegeven aan haar hervormingsideeën met
betrekking tot de benoeming van topambtenaren. Met name wordt met de
vandaag genomen besluiten verder uitvoering gegeven aan de in 1999
door de Commissie gedane belofte dat ambtenaren met de rang A1 of A2
na vijf jaar aan een mobiliteitsverplichting zullen worden onderworpen
en niet langer dan zeven jaar in dezelfde functie zullen blijven.
Toepassing van deze mobiliteitsregeling voor alle personeelsleden - te
beginnen aan de top - maakt deel uit van een breder hervormingspakket
dat tot doel heeft verdienste te belonen, een frisse kijk op de dingen
te bevorderen en het personeel de mogelijkheid te bieden een loopbaan
op te bouwen die is gebaseerd op ruime ervaring. Sinds het aantreden
van de Commissie-Prodi in 1999 heeft het merendeel van de hoogste
ambtenaren reeds andere taken gekregen als onderdeel van dat beleid.
De vandaag aangekondigde stappen betreffen de resterende 15
directeuren-generaal en adjunct-directeuren-generaal die nu aan
mobiliteit toe zijn. De veranderingen die de komende maanden zullen
plaatsvinden wat de bezetting van topfuncties betreft, zullen zijn
gebaseerd op de in 1999 vastgestelde beginselen voor deze benoemingen:
verdienste is de belangrijkste overweging en tegelijk moet alles in
het werk worden gesteld om recht te doen aan de noodzaak van evenwicht
tussen de nationaliteiten en van een evenwichtiger verhouding tussen
gekwalificeerde vrouwen en mannen in de hoogste functies bij de
Commissie. De Commissie heeft vandaag ook besloten om Catherine Day te
benoemen op de in juli 2001 gepubliceerde post van directeur-generaal
Milieu.
Voorzitter Romano Prodi heeft over het besluit het volgende verklaard:
"De Europese Raad heeft ons een krachtig mandaat voor hervorming van
de Commissie gegeven. De vandaag genomen besluiten betekenen een
verdere duidelijke indicatie dat wij dat mandaat aan het uitvoeren
zijn. Niet alleen willen wij dat binnen de ambtelijke top met een
redelijke regelmaat van functie wordt gewisseld zodat know-how en
ervaring binnen de instelling circuleren, maar ook willen wij dat onze
hoogste ambtenaren zoveel mogelijk ervaring opdoen. Tenslotte wensen
wij het primaat van de politieke dimensie van deze Commissie te
bevestigen. Voor de portefeuilles en de beleidsvoering is de Commissie
verantwoordelijk.".
Vice-voorzitter Neil Kinnock, belast met de hervorming, voegde hier
het volgende aan toe: "De vandaag genomen besluiten vormen een verdere
bijdrage aan de vernieuwing bij de Commissie en aan de ontwikkeling
van carrièremogelijkheden voor ons zeer competente ambtenarenkorps.
Wij hebben in september 1999 onze voornemens bekendgemaakt, hebben in
december 2000 het betrokken beleid formeel vastgesteld en geven er nu
uitvoering aan. Wie onze besluiten nader bekijkt, zal constateren dat
deze in overeenstemming zijn met de doelstellingen die wij hebben
aangegeven: verdienste moet op de eerste plaats komen en tegelijk is
ons streven erop gericht om in deze multinationale instelling
topambtenaren van alle EU-nationaliteiten te hebben. Wij zijn niet
bereid een soort wedstrijd te houden waarvan het land met de meeste
functies de winnaar is, en wij denken ook niet dat het Europese
publiek dit van ons verlangt.".
Met het pakket wordt uitvoering gegeven aan de regels inzake de
mobiliteit van de hoogste ambtenaren, waardoor functies vrijkomen die
kunnen worden vervuld door onderlinge vergelijking van de kandidaten.
Dit pakket zal het ook gemakkelijker maken om de managementcapaciteit
van de Commissie op specifieke gebieden te versterken en zal leiden
tot de afschaffing van functies waarvoor niet langer een
rechtvaardiging bestaat.
De belangrijkste punten van het besluit zijn als volgt (voor volledige
informatie wordt verwezen naar de tekst van het besluit zelf):
* De posten van 6 directeuren-generaal (Eurostat, Begroting,
Concurrentie, Interne Markt, Informatiemaatschappij en Belastingen
en Douane-unie) zullen op 3 mei 2002 worden gepubliceerd op basis
van de besluiten van september 1999 en december 2000 inzake
mobiliteit. De betrokken directeuren-generaal kunnen dan naar deze
posten solliciteren, maar niet naar de post die zij eerder zelf
bekleedden. Indien de voor de betrokken portefeuilles bevoegde
commissarissen vóór die publicatie overeenstemming bereiken over
verschuivingen van zittende directeuren-generaal naar of tussen de
functies waar het om gaat, kan de Commissie beslissen om de
betrokken ambtenaren rechtstreeks naar hun nieuwe posten over te
plaatsen overeenkomstig artikel 7 van het personeelsstatuut. De
(momenteel vacante) post van directeur-generaal van de
Vertaaldienst zal eveneens uiterlijk in mei 2002 worden
gepubliceerd.
* Mevrouw Catherine Day wordt benoemd tot directeur-generaal van het
DG Milieu. Zij zal deze nieuwe functie op zich nemen zodra in haar
vervanging is voorzien voor haar huidige post van
adjunct-directeur-generaal bij RELEX.
* De post van directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen zal
worden gepubliceerd op 3 mei, waarmee zal worden geanticipeerd op
de pensionering van de huidige directeur-generaal, de heer Guy
Legras, in 2003.
* 6 bestaande posten van adjunct-directeur-generaal zullen worden
gepubliceerd op basis van de besluiten van de Commissie inzake
mobiliteit, namelijk één post op 1 Februari (Gemeenschappelijk
Centrum voor Onderzoek), één post op 1 April (Onderzoek) en vier
posten op 3 Mei (Landbouw, Concurrentie (2) en het
Secretariaat-generaal). Indien de voor de betrokken portefeuilles
bevoegde commissarissen vóór die publicatie overeenstemming
bereiken over verschuivingen van zittende directeuren-generaal
naar of tussen de functies waar het om gaat, kan de Commissie
beslissen om de betrokken ambtenaren rechtstreeks naar hun nieuwe
posten over te plaatsen overeenkomstig artikel 7 van het
personeelsstatuut. De heer Richardson is overgeplaatst naar de
andere post van adjunct-directeur-generaal bij Onderzoek.
* Er zullen 2 nieuwe posten van adjunct-directeur-generaal worden
gecreëerd: een post bij het DG Buitenlandse betrekkingen houdt
verband met de toenemende representatie- en organisatorische
behoeften van de Commissie in deze sector; de tweede post is bij
het DG Concurrentie en heeft te maken met de sterk toegenomen
activiteit van dit DG wat kartelvorming, concentraties en, vooral,
staatssteun betreft. Deze posten zullen worden gepubliceerd op 3
mei 2002.
* 5 posten van adjunct-directeur-generaal worden opgeheven
(Personeelszaken en administratie, Informatiemaatschappij,
Ondernemingen, Landbouw, Ontwikkeling). In het kader van de
algemene prioriteiten van de Commissie wat de inzet van
topambtenaren betreft zijn deze posten niet langer verantwoord.
Toelichtingen:
Op 18 september 1999 heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld die
moeten worden toegepast bij de benoeming van haar topambtenaren. Deze
richtsnoeren zijn bevestigd en nader uitgewerkt in daaropvolgende
besluiten van september 1999 en december 2000:
* Van ambtenaren met de rang A1 (directeuren-generaal en
adjunct-directeuren-generaal) of A2 (directeuren) wordt verwacht
dat zij op geregelde tijdstippen rouleren tussen de verschillende
betrokken functies. Vanaf het vijfde jaar in een functie wordt met
de betrokkene jaarlijks een gesprek gevoerd over mogelijke stappen
in de carrière, dit totdat is gerouleerd naar een andere functie.
* Tegen 2002 mag geen enkele directeur-generaal langer dan zeven
jaar dezelfde functie hebben bekleed.
* De nationaliteit van de vertrekkende houder van de functie mag
geen rol spelen in de benoeming van de nieuwe bekleder ervan. De
belangrijkste criteria zijn verdienste en voor de functie
relevante ervaring.
* Nationale "quota" voor posten zijn geen acceptabel instrument van
personeelsbeleid en zijn volgens het personeelsstatuut niet
toegestaan. Het handhaven van een breed geografisch evenwicht is
echter een verdedigbaar doel voor een multinationale
overheidsinstelling als de Commissie. Daarom is de Commissie van
mening dat er ten minste één directeur-generaal, hoofd van een
dienst of daarmee gelijk te stellen topambtenaar met de rang A1
van elke nationaliteit dient te zijn en dat op A2-niveau een breed
geografisch evenwicht in stand dient te worden gehouden.
* Wanneer er voor een post meer dan één kandidaat is, dient voor de
benoeming de voorkeur te worden gegeven aan een vrouw indien zij
voor de betrokken functie evenveel verdienste heeft als andere
kandidaten. Er worden ook andere actieve maatregelen genomen om
gelijke kansen bij de Commissie te bevorderen (zie de
perscommuniqués IP/00/468 en IP/00/1381).
* De selectieprocedure voor de topfuncties die worden gepubliceerd,
is hervormd om deze professioneler te maken; met name wordt nu een
beroep gedaan op externe expertise en blijft de samenstelling van
de raad van adviseurs die de kandidaten ondervragen, gedurende
langere tijd stabiel.