Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Afdeling Politieke en Juridische Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den
Haag
Datum 22 januari 2002 Auteur Welment van Aardenne
Kenmerk DVF/PJ-014/02 Telefoon 070-3484149
Blad /1 Fax 070-3484817
Bijlage(n) 1 E-mail Welment-van.Aardenne@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Hoekema over het VN
Huurlingenverdrag
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Hoekema over het VN Huurlingenverdrag. Deze vragen werden
ingezonden op 2 januari 2002 met kenmerk 2020204030.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van het lid Hoekema
Vraag 1
Is Nederland voornemens partij te worden bij het VN-Huurlingenverdrag? Zo
ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. Het op 4 december 1989 totstandgekomen Verdrag tot bestrijding van de
inzet van huurlingen bevat het beginsel van universele jurisdictie. De
Nederlandse regering had indertijd grote twijfel over de opportuniteit van
het opnemen van dit beginsel in het verdrag, in combinatie met het zeer
ruime bereik van de in het verdrag opgenomen delictsomschrij-vingen. Daarom
is toen afgezien van ondertekening van het verdrag en het voorleggen ter
parlementaire goedkeuring, zoals ook aan de Staten-Generaal meegedeeld
(Kamerstukken II 1989/90, 21300 V, nr 78). De regering meent dat deze
bezwaren nog steeds bestaan. Zij is van mening dat waar het gaat om de
problematiek van huurlingen, het humanitair oorlogsrecht en de verdragen ter
bestrijding van terrorisme een afdoend antwoord mogelijk maken. Het verdrag
trad op 20 oktober 2001 in werking. Onder de partijen bij het verdrag
bevindt zich slechts één West-Europese staat, te weten Italië. (Duitsland
heeft wel ondertekend, maar nooit bekrachtigd; het is dus geen partij).
Vraag 2
Is er in de EU discussie geweest over dit Verdrag tegen de achtergrond van
het feit dat kennelijk sommige lidstaten (Duitsland en Italië) al partij
zijn geworden en andere dit niet voornemens zijn? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, in welke zin?
Antwoord
Nee, zie antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Speelt bij dit Verdrag de problematiek van particuliere strijdkrachten zoals
Sandlines? Heeft Nederland cq. de Europese Unie hierover een positie?
Antwoord
Voor de strafbaarstelling van het recruteren van huurlingen krachtens dit
verdrag zou het niet relevant zijn of dit recruteren door een officiële
overheidsinstantie gebeurt dan wel door een particuliere organisatie. Zoals
uit het antwoord op de vragen 1 en 2 blijkt meent de regering evenwel dat de
verdragen op het gebied van het humanitaire oorlogsrecht en terrorisme
bestrijding voldoende aanknopingspunten bieden voor deze problematiek.
Kenmerk
Blad /1
===