Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Nederlandse Voedselautoriteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum TRCNVa/2002/04 22-1-2002 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Verzwaring concept uitwerking en realisering van de NVA

In een aantal documenten is de totstandkoming, de taakomschrijving en de juridische positionering van de Voorlopige Nederlandse Voedsel Autoriteit (NVA) vastgelegd.1 Daarbij is tot dusverre gekoerst op een in eerste aanleg kleine NVa, met een beperkte, coördinerende rol.
Van vele zijden is de wens geuit tot een verdergaande aanpak te komen. Niet in de laatste plaats is deze wens ook geuit door de Tweede Kamer tijdens een Nota-overleg op 1
-10-2001 (ingediende maar aangehouden motie Waalkens, Kamerstukken II 2000/01, 26991 nr. 51).

Er blijkt een breed gedragen voorkeur te bestaan voor een reeds op korte termijn verdergaande aanpak, waarbij zoveel als mogelijk alle huidige publiekrechtelijke controle-instanties op dit terrein in één grote onafhankelijke organisatie worden ondergebracht. Het Kabinet is om deze redenen voornemens om het tot dusver voorliggende concept aanzienlijk te verzwaren en te verbreden. In de kern komt dit er op neer dat er één publiekrechtelijke organisatie komt, waarin in ieder geval de Keuringsdienst van Waren (KvW) en belangrijke onderdelen van de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) worden ondergebracht. Het werkgebied van deze nieuwe organisatie omvat daarmee zowel voedselgerelateerde als niet-voedselgerelateerde producten. Deze organisatie zal bestaan uit een centrale overkoepelende eenheid en een tweetal onderdelen (te weten de KvW en een deel van de RVV), die gericht zijn op het primaire werkproces van keuren, controleren en handhaven. Het geheel staat onder leiding van een Directeur-Generaal. Deze organisatie zou een juridische vorm moeten krijgen conform het zogenoemde RIVM-model


1 Het betreft de brief van 6 -11-2000 (Kamerstukken II 2000/01, 26991, nr.37) en het Instellingsbesluit van 18
-07-2001 (Stcrt. 137). De voortgang bij de verdere invulling en operationalisering in de praktijk zijn verwoord in de voortgangsrapportages 1 en 2 (Kamerstukken II 2000/01, 26991, nr.53 en nr.58).



Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 22-1-2002 TRCNVa/2002/04 2

(onderdeel van een departement, onafhankelijk wat werkinhoud en -methoden betreft, scheiding rol van beheerder en rol van opdrachtgever).

De gewenste aanzienlijke verzwaring, zoals die ook in de bovenvermelde aangehouden motie Waalkens was opgenomen, wordt hiermee ons inziens ten volle gerealiseerd. In de voorgestelde opzet zal VWS de beheerder van deze organisatie worden en zijn VWS en LNV beide opdrachtgevers. Daarmee wordt tevens tegemoet gekomen aan de door de Kamer aangenomen motie Waalkens (Kamerstuk II 2000/01, 26991 nr. 50).

Het raamwerk voor de hernieuwde opzet wordt gevormd door de volgende punten.

!" De publieke keurings- en controle-instanties, inclusief de daarbij behorende handhavingstaken, die nu op een breder terrein werkzaam zijn dan alleen voedselveiligheid, worden in één onafhankelijk werkende organisatie bij elkaar gebracht.

!" In de centrale eenheid worden activiteiten als strategie, programmering en aansturing van het onderzoek, communicatie, juridische en bestuurlijke zaken, beleidsadvisering en overkoepelende taken op het terrein van personeel, informatica, organisatie, financiën en administratieve organisatie gerealiseerd. Een concept strategische ondernemingsvisie van de Voorlopige NVA is voor wat betreft voedselveiligheid al in een vergaande mate gereed, maar zal vanuit de hier beschreven hernieuwde opzet worden aangevuld.

!" Met inachtneming van het hierboven genoemde "opdrachtgever-opdrachtnemer- model" is er sprake van (ambtelijke) budgetverantwoordelijkheid van de Directeur- Generaal.

!" De DG is (ambtelijk) verantwoordelijk voor de kwaliteit van het toezicht op de publieke en privaatrechtelijke keuring- en controle-instanties. Het gaat dan onder andere om toezicht en auditing op de werkzaamheden van de onder de DG ressorterende Keuringsdienst van Waren (KvW), de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) alsmede om het rijkstoezicht in het kader van de Landbouwkwaliteitswet. Met het oog op het vormgeven en laten functioneren van dit toezicht/auditing zullen daarvoor in aanmerking komende onderdelen van de huidige KvW en de RVV in de centrale eenheid worden ondergebracht. In de eerste fase van het project zal dit nader worden uitgewerkt.



Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 22-1-2002 TRCNVa/2002/04 3

!" De nieuwe autoriteit zal beschikken over de bevoegdheden op grond van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (zoals die nu berusten bij de KvW). De DG krijgt de bevoegdheden die horen bij het Staatstoezicht en delegeert deze op zijn beurt met name aan de van het KvW-deel van de autoriteit deeluitmakende inspecteurs.

!" Vanwege de integratie van taken bij de RVV voor diergezondheid en dierziektebestrijding (= risicomanagement en dus verantwoordelijkheid minister) met keuren en controleren, kan dat bij het RVV-deel niet op dezelfde wijze worden vormgegeven. De Directeur-Generaal is verantwoordelijk voor de aansturing van en de zeggenschap over de werkzaamheden van de RVV alsmede voor het toezicht op de RVV voor zover die betrekking hebben op volksgezondheid en voedselveiligheid. De projectperiode zal tevens gebruikt worden om de formele verantwoordelijkheid voor het totale takenpakket van de RVV en de aansturing van dit takenpakket structureel nader te bezien.

!" De beleidsnota Voedselveiligheid van 18 juli jl. en de daarin beschreven wet- en regelgeving bevatten het kader voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen VWS en LNV.
De normstelling ten behoeve van de volksgezondheid en gezondheidsbescherming is de verantwoordelijkheid van VWS. LNV is verantwoordelijk voor de voedselproductie,
-keten en -kolom, mede vanuit consumentenbelang bezien. Als juridisch kader gelden daarbij onder meer de Gezondheidswet, de Warenwet, de Vleeskeuringswet, de Landbouwkwaliteitswet, de Landbouwwet en de Kaderwet Diervoeders.

!" De onafhankelijkheid van werkmethoden van de NVA en haar bevoegdheden zullen juridisch verankerd moeten worden. Het Kabinet denkt daarbij aan het model dat voor het RIVM is gekozen. Dit houdt onder andere in dat de beide betrokken ministers opdrachtgevers zijn en één van hen tevens beheerder. Het Kabinet heeft besloten dat VWS de rol van beheerder zal vervullen.

In het bovenstaande zijn de hoofdlijnen van de pas onlangs nader ontwikkelde voorstellen opgenomen. Vanzelfsprekend zal nog veel moeten worden uitgewerkt voor de definitieve vormgeving.



Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 22-1-2002 TRCNVa/2002/04 4

Op korte termijn zal een project-Directeur-Generaal worden benoemd, die de opdracht krijgt de NVA te ontwikkelen en het daarbij behorende proces van wet- en regelgeving in gang te zetten. Onderdeel van het project is ook om te bezien of instelling van de Autoriteit bij wet nodig is. Gelijktijdig zal de project-DG de opdracht krijgen de NVA- organisatie op te bouwen en operationeel te maken langs de lijnen zoals verwoord in deze brief. De invoering zal gefaseerd plaatsvinden. Wat betreft de bedrijfsvoering zal in beginsel worden gestreefd naar de status van agentschap.

DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

dr. E. Borst-Eilers

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

mr. L.J. Brinkhorst