Gemeente Rotterdam
Voorzieningen uitgeprocedeerde asielzoekers niet zomaar gestopt
De gemeente Rotterdam zal voorzieningen voor uitgeprocedeerde
asielzoekers niet zomaar beëindigen. Vóór de gemeente de voorzieningen
stopt, wil zij van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een
bewijs dat alle bezwaar- en beroepsprocedures zijn afgewikkeld. Met de
personen om wie het gaat wordt bovendien eerst persoonlijk gesproken.
Dat hebben de leden van het College van B. en W. met elkaar
afgesproken. In Rotterdam gaat het naar schatting om zo'n 70 personen
die deze week bericht krijgen.
Uitgeprocedeerde asielzoekers hebben met de intrekking van de Zorgwet
geen recht meer op uitkering, zorg en huisvesting. De Zorgwet is
ingetrokken toen de nieuwe Vreemdelingenwet in april 2001 van kracht
werd. Het gaat om mensen waarvan het Rijk vindt dat ze terug kunnen
keren naar hun land van herkomst en die een VVTV status hadden
(Voorlopige Vergunning tot Verblijf). De Rijksoverheid, die
verantwoordelijk is voor het asielbeleid, wil dat de wet strikt wordt
toegepast. De gemeenten worden verplicht 28 dagen na ontvangst van een
bericht van de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND), de
voorzieningen te beëindigen. Hoewel de gemeente Rotterdam niet
verantwoordelijk is voor het asielbeleid, is zij van mening dat ze
zorgvuldig te werk moet gaan.
De gemeente zal de voorzieningen pas stoppen als aan alle voorwaarden
is voldaan. Ze wil dat de IND van elke persoon die terug moet een
beëindigingdossier overhandigt, waarin minstens staat waaróm men niet
mag blijven. Ook wil Rotterdam gegevens ontvangen over een eventueel
hoger beroep of een tweede asielverzoek. De dienst Sociale Zaken en
Werkgelegenheid licht de personen direct schriftelijk in.
Tegelijkertijd worden ze uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek om
ze informatie te geven over de gevolgen van de stopzetting van de
voorzieningen. De personen worden daarna doorverwezen naar de
Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die ze kan helpen bij
het regelen van de terugkeer. Als uit een verklaring van de IOM blijkt
dat de personen bezig zijn het vertrek voor te bereiden, maar nog niet
alles hebben geregeld, hebben ze maximaal een maand langer recht op
een woning en uitkering. In hele schrijnende gevallen van humanitaire
aard, gaat de gemeente toetsen of, via de burgemeester, een
individueel beroep kan worden gedaan op de staatssecretaris van
justitie.