Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) in het geschil tussen:
De besloten vennootschap KPN Mobile the Netherlands B.V., gevestigd te Den
Haag (hierna: KPN Mobile), gemachtigden: Mr. J.J.N Bleeker, advocaat te
Amsterdam, verzoeker,
en
De besloten vennootschap Telfort Mobiel B.V., gevestigd te Amsterdam, (hierna:
Telfort), gemachtigde: Mr. M.Snoep, advocaat te Amsterdam, verweerder.
Verloop van de procedure
Bij brief van 13 juni 2001 heeft KPN Mobile het college van de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht om een oordeel in een geschil met
Telfort Mobiel B.V., gevestigd te Amsterdam, (hierna: Telfort) met betrekking tot de redelijkheid van
de tarieven, die Telfort jegens KPN Mobile hanteert voor het termineren van telefoonverkeer op
haar netwerk (hierna: MTA tarieven). Op 7 september 2001 heeft Telfort schriftelijk gereageerd op
de aanvraag van KPN Mobile. Een openbare versie van deze reactie werd op 19 september 2001
ontvangen. Op 22 oktober 2000 heeft in het onderhavige geschil een hoorzitting plaatsgevonden.
Feitelijke beschrijving van het geschil
Op grond van hetgeen door partijen schriftelijk en mondeling in de procedure is ingebracht
omschrijft het college het geschil tussen partijen als volgt1.
Telfort en KPN Mobile zijn aanbieders van mobiele openbare telefoondiensten en -netwerken als
bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). KPN Mobile en Telfort
hebben hun mobiele netwerken niet direct met elkaar geïnterconnecteerd. Niettemin is verkeer
tussen gebruikers over en weer wel mogelijk doordat de netwerken indirect zijn gekoppeld via het
vaste netwerk van KPN Telecom. Op basis van de interconnectieovereenkomst die beide partijen
hebben met KPN Telecom wordt het verkeer over en weer doorgegeven. Voor verkeer van KPN Mobile
naar Telfort betaalt KPN Telecom een terminating vergoeding aan Telfort. KPN Mobile betaalt
vervolgens aan KPN Telecom de premium transit vergoeding, die bestaat uit het MTA tarief van
Telfort plus een vergoeding voor de transitdienst.
Voor het verkeer dat origineert op het netwerk van Telfort en termineert op het netwerk van KPN
Mobile gelden identieke afspraken.
KPN Mobile en Telfort hebben voor de door hen gekozen wijze van indirecte interconnectie evenwel
voorheen nooit een ontheffing aangevraagd bij het college, hoewel hierdoor een situatie is
ontstaan, die in strijd is met de wet. Wanneer de aanbieders geen gevolg wensen te geven aan de
verplichting tot directe interconnectie, biedt slechts de ontheffing uitkomst. Eerst ter hoorzitting
1 Bijlage 1 van deze brief geeft een overzicht van de door partijen ingebrachte stukken.
van 22 oktober 2001 heeft Telfort hiertoe mondeling een aanvraag bij het college ingediend. Bij
schrijven van 30 oktober 2001 is deze aanvraag schriftelijk bevestigd.
Evenmin is ooit een overeenkomst tussen beide partijen gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over deze indirecte interconnectie, bijvoorbeeld met betrekking tot de tarieven die voor het termineren van verkeer worden gehanteerd. Wel is tussen partijen sinds 1998 diverse malen gesproken over de voorwaarden waaronder directe interconnectie tot stand kan komen. In dat verband is ook enkele malen door KPN Mobile gepoogd om onderhandelingen te starten over de tarieven die in het kader van de indirecte interconnectie worden gehanteerd.2
Tot 15 juni 2000 hanteerden KPN Mobile en Telfort - en overigens ook de andere mobiele aanbieders
in Nederland - nagenoeg gelijke tarieven voor het termineren van telefoonverkeer op het eigen
netwerk, ook wel Call Termination dienst genoemd. Per 15 juni 2001 heeft KPN Mobile haar MTA
tarieven verlaagd van gemiddeld 50,2 naar 35,1 cent per minuut. Per 1 oktober 2000 heeft Telfort
haar gemiddelde MTA tarief verhoogd naar 46,1 cent per minuut. KPN Mobile heeft haar MTA
tarieven per 8 oktober 2000 weer verhoogd van gemiddeld 35,1 naar 38,6 cent per minuut. Andere
mobiele operators in Nederland hebben de op 15 juni 2000 geldende terminating tarieven
ongewijzigd gehandhaafd.
Zoals uit de in voetnoot 2 aangehaalde brieven blijkt, heeft KPN Mobile bij Telfort bezwaar gemaakt
tegen de door haar gehanteerde MTA tarieven en haar uitdrukkelijk verzocht om de tarieven te
verlagen. Telfort heeft deze verzoeken van KPN Mobile niet beantwoord. Bij aanvraag van 13 juni
2001 heeft KPN Mobile het college verzocht om de regels vast te stellen die tussen haar en Telfort
zullen gelden ter zake van MTA tarieven van Telfort.
Bevoegdheid van het college
Telfort stelt dat het college niet bevoegd is om tussen partijen regels te stellen ten aanzien van
haar MTA tarief. Partijen hebben geen afspraak gemaakt voor het interconnecteren van elkaars
netwerken. Telfort is tot een dergelijke afspraak ook niet verplicht nu in de interoperabiliteit tussen
de op het netwerk van KPN Mobile en Telfort aangesloten eindgebruikers feitelijk is voorzien via het
netwerk van KPN Telecom.
Wettelijk systeem interconnectie
Gezien de stelling van Telfort zal het college in het kader van de bevoegdheidsvraag eerst nader
ingaan op de wijze waarop partijen ingevolge de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) dienen te
interconnecteren. Het wettelijk systeem gaat uit van directe interconnectie tussen de netwerken
van aanbieders. Artikel 6.1, eerste lid, Tw stelt de verplichting tot het koppelen van netwerken
teneinde de communicatie over en weer tussen gebruikers mogelijk te maken. In bepaalde gevallen
- bijvoorbeeld als er technische en commercieel haalbare alternatieven zijn - is directe
interconnectie echter niet noodzakelijk en dan kan het college op grond van artikel 6.1, derde lid,
Tw ontheffing verlenen van deze verplichting. Volgens de memorie van toelichting kan hierbij
2 Dit blijkt uit de brieven van KPN Mobile aan Telfort van 29 september 2000, kenmerk Finance/301/2000, 19 december
2000, kenmerk WS-MK/88/2000 en 9 maart 2001, kenmerk WS-MK/048/2001.
worden gedacht aan twee interconnectieplichtige aanbieders die hun netwerken via het
geschakelde netwerk van een derde koppelen3. Dit wordt wel indirecte interconnectie genoemd.
Ingevolge het zesde lid van artikel 6.1 Tw dienen de betrokken aanbieders in onderhandeling te treden om te komen tot afspraken op basis waarvan de interconnectie tot stand komt. Deze verplichting geldt "onverminderd het derde lid". Wat de wetgever hiermee exact heeft bedoeld, kan niet uit de parlementaire geschiedenis worden afgeleid. Het college legt deze bepaling in het kader van dit geschil zo uit dat aanbieders, zelfs wanneer een ontheffing wordt verleend op grond van het derde lid, een verplichting hebben een overeenkomst tot stand te brengen waarin de interconnectie (direct dan wel indirect) juridisch wordt vormgegeven. Op grond van artikel 6.2 lid 1 Tw zijn partijen gehouden een afschrift van deze overeenkomst te deponeren bij het college.
Geschilbeslechting
Ingevolge artikel 6.3, eerste lid, Tw is het college bevoegd, indien aanbieders geen overeenkomst
inzake interconnectie als bedoeld in artikel 6.1, zesde lid, Tw tot stand brengen, op aanvraag van
een of meer van hen, de regels vast te stellen die tussen hen zullen gelden.
Het tweede lid van artikel 6.3 kent het college een vergelijkbare bevoegdheid toe voor die gevallen
waarin aanbieders menen dat de tussen hen geldende verbintenissen in verband met
interconnectie of de wijze waarop deze worden nagekomen strijdig zijn met de wet.
Standpunt college inzake zijn bevoegdheid
Het college constateert dat, hoewel partijen geen rechtstreekse verbintenissen met elkaar hebben,
uit het feitelijke gedrag van partijen kan worden afgeleid dat - impliciteit - overeenstemming
bereikt is over het onderling afleveren van verkeer. De verbintenissen lopen weliswaar via KPN
Telecom, maar aangezien deze alle tarieven direct, zonder enige aanpassing, doorberekent aan de
partij in wiens netwerk het telefoongesprek origineert, kan worden aangenomen dat deze
verbintenis ook tussen KPN Mobile en Telfort bestaat.
Daarnaast wijst het college erop dat de wetgever bij het formuleren van de geschilbeslechtende
bevoegdheid de onderhavige situatie niet voor ogen lijkt te hebben gehad. Niettemin acht het
college het, gezien het doel van de wet om bestendige concurrentie op de telecommunicatiemarkt
te bewerkstelligen, voor de hand liggend dat ook deze situatie onder artikel 6.3, eerste of tweede
lid, Tw begrepen kan worden.
Het college acht zich dan ook bevoegd om op grond van artikel 6.3, tweede lid, Tw van het geschil
kennis te nemen.
Naast de bevoegdheidsgrondslag die hiervoor is genoemd, is het college in ieder geval bevoegd om
op grond van artikel 6.3, eerste lid, Tw kennis te nemen van het geschil. KPN Mobile heeft immers
uitdrukkelijk gepoogd om een overeenkomst tot stand te brengen waarin de indirecte interconnectie
nader vorm zou krijgen, althans waarin afspraken over tarieven zouden worden gemaakt. Kennelijk
is hierover, ondanks de herhaalde pogingen van KPN Mobile om in onderhandeling te treden, geen
overeenstemming bereikt tussen partijen. In een dergelijk geval kan het college regels vaststellen
die tussen partijen zullen gelden.
3 Kamerstukken II 1996/97, 25 533, nr. 3, blz. 96.
Ontheffing van verplichting tot directe interconnectie
Het college constateert dat door partijen tot voor kort ten onrechte geen ontheffing van de
verplichting tot directe interconnectie als bedoeld in artikel 6.1, derde lid, Tw is aangevraagd en
wijst partijen erop dat deze situatie in strijd met de Tw is. Hoewel het ontbreken van een dergelijke
ontheffing geen belemmering voor het college is om in het onderhavige geschil te oordelen, noopt
dit het college evenwel partijen onder verwijzing naar artikel 6.1, derde en zesde lid, Tw op te
dragen deze met de Tw strijdige situatie op te heffen. Daartoe dienen partijen gezamenlijk danwel
afzonderlijk binnen 4 weken na heden bij het college een met redenen omkleed verzoek tot
ontheffing aan te vragen. Het verzoek om ontheffing dient in elk geval te bevatten de afspraken die
partijen met elkaar hebben gemaakt om de onderlinge communicatie van eindgebruikers op hun
netwerken te verzekeren. Wellicht ten overvloede merkt het college op dat Telfort het tijdens de
hoorzitting van 22 oktober 2001 ingediende ontheffingsverzoek, welk verzoek zij bij brief van haar
gemachtigde van 30 oktober 2001, kenmerk f:\378\10675787\f011.doc\jj, schriftelijk bevestigde, in
voorgaande zin nader zal dienen te motiveren.
Inhoudelijke beoordeling van de aanvraag
Nu het college bevoegd is om de aanvraag van KPN Mobile in behandeling te nemen, komt hij toe
aan een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van KPN Mobile. KPN Mobile verzoekt het college
de redelijkheid te beoordelen van het MTA tarief dat Telfort aan KPN Mobile vraagt voor het
termineren van telefoonverkeer op haar netwerk.
Overwegingen van het college
Ten algemene overweegt het college dat een marktpartij in een geliberaliseerde markt in beginsel
vrij is om de prijs voor aangeboden diensten en producten naar eigen inzicht vast te stellen. Deze
vrijheid wordt beperkt door de redelijkheid en billijkheid die marktpartijen jegens elkaar in het
economische verkeer in acht dienen te nemen.
Bij het aanbieden van de dienst `Call Termination' wordt de redelijkheid mede bepaald aan de hand
van de doelstellingen van de Telecommunicatiewet, waaronder begrepen het waarborgen van de
toegankelijkheid van de telecommunicatie-infrastructuur en het bewaken van maatschappelijke
belangen bij de toegang tot het gebruik van telecommunicatievoorzieningen. Aanbieders van
mobiele telefoondiensten en -netwerken als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Tw zijn immers op
grond van artikel 6.1 Tw wettelijk verplicht tot interconnectie van elkaars netwerken zodat de
onderlinge communicatie van eindgebruikers op hun netwerken is zeker gesteld. Het vragen van
zeer hoge interconnectietarieven, dat wil zeggen tarieven van een zodanige hoogte dat van de
(potentiële) wederpartij in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij daarmee akkoord gaat, is
in strijd met deze wettelijke verplichting4.
Het college legt de doelstellingen van Tw met het oog op de beoordeling van terminating tarieven
op redelijkheid zo uit dat het door een aanbieder gehanteerde tarief de bevordering van de
bestendige mededinging en de bescherming van de belangen van eindgebruikers niet in de weg
mag staan.
4 Zie Kamerstukken I 1997/98,25533, nr. 309b, p.18
Bij de beoordeling van de redelijkheid van terminating tarieven neemt het college ook het
bijzondere karakter van Call Termination bij zuivere vaste en mobiele openbare spraaktelefonie in
overweging. De dienst `Call Termination' van een aanbieder is voor andere aanbieders een
`bottleneck facility' bij het termineren van verkeer op zijn telefoonnetwerk. Andere aanbieders
kunnen alleen via deze dienst een telefoongesprek tot stand brengen tussen hun eindgebruikers en
eindgebruikers, die zijn aangesloten op het netwerk van deze aanbieder5. Bovendien worden de MTA
tarieven tengevolge van het in de lidstaten van de Europese Unie gebruikelijke `Calling Party Pays'
principe uiteindelijk niet gedragen door de eigen eindgebruikers van de aanbieder, maar door de
eindgebruikers van het andere netwerk, veelal een concurrerend netwerk.
Er bestaat op dit moment geen technisch en economisch haalbaar alternatief voor de mobiele
dienst `Call Termination'. Het college verwacht ook niet dat binnen afzienbare termijn op de
Nederlandse mobiele markt volwaardige alternatieven beschikbaar komen. Door het ontbreken van
concurrentie bij het aanbieden van de toegang tot de eindgebruikers van een mobiel netwerk en
van andere economische prikkels om prijsefficiënte tarieven vast te stellen lijkt bij de
totstandkoming van de MTA tarieven niet of nauwelijks sprake te zijn van marktwerking6.
Het ontbreken van marktwerking bij de dienst Call Termination is in de praktijk ook gebleken. Nadat KPN Mobile haar MTA tarief per 15 juni 2000 verlaagde zijn andere mobiele aanbieders haar daarin niet gevolgd. Telfort heeft haar MTA tarief per 1 oktober 2000 zelfs verhoogd.
Het college is van oordeel dat een MTA tarief dat aanzienlijk hoger is dan het tarief dat bij
voldoende marktwerking zou hebben bestaan onder bovengeschetste omstandigheden als onredelijk
aangemerkt dient te worden. Daarbij merkt het college op dat bij voldoende marktwerking het tarief
de onderliggende kosten meer zou reflecteren.
Het MTA tarief van Telfort
Bij het beoordelen van de (on-)redelijkheid heeft het college het MTA tarief van Telfort vergeleken
met het tarief dat zij voor het afwikkelen van on-net telefoonverkeer7 aan grootzakelijke
eindgebruikers vraagt. Het college gaat er vanuit dat de met Call Termination gemoeide kosten in
elk geval niet hoger zijn dan de kosten van on-net telefonie. Bij on-net verkeer wordt immers een
telefoongesprek op eenzelfde wijze over het mobiele netwerk afgewikkeld als bij Call Termination,
met dien verstande dat het netwerkbeslag van on-netverkeer groter is, omdat (in dit geval) Telfort
het verkeer zowel origineert als termineert op het eigen netwerk. Voorts is het tarief voor on-
netverkeer een goede eerste indicator voor de reële kosten omdat de Nederlandse markt voor
(mobiele) telefoondiensten van grootzakelijke eindgebruikers een markt is, die aan sterke
concurrentie onderhevig is. Om die reden kan verwacht worden dat het on-net tarief de kosten van
het afwikkelen van on-net verkeer in elk geval in enige mate reflecteert.
5 Dit is alleen bij uitzondering anders. Zo bestaan bijvoorbeeld bij internetinbelverkeer en bij SMS oproepen via een
telefoon-net in principe wel alternatieve toegangspunten tot de terminating dienst.
6 Ook NRA's van andere landen van de Europese Unie komen tot dezelfde conclusie. Zie OFTEL, `Review on price
controlls on calls to mobiles' van 26 september 2001 en RTR, besluiten Z24/99, Z4/00, Z6/00, Z7/00, Z8/00.
7 On-net verkeer betreft de telefoongesprekken tussen twee eindgebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van
een aanbieder, in casu Telfort.
Telfort vraagt aan grootzakelijke eindgebruikers een on-net tarief van 12 cent excl. BTW per minuut8.
Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar piek en dal uren. Het door Telfort gehanteerde MTA
tarief per minuut is momenteel 46,97 cent excl. BTW (piek) respectievelijk 33,85 cent excl. BTW
(dal)9. Het college constateert dan ook dat het door Telfort gehanteerde MTA tarief drie tot vier keer
hoger is dan het vigerende on-net retailtarief voor zakelijke gebruikers, dat bovendien zowel
originating als terminating access omvat.
Een dergelijke discrepantie tussen het on-net retailtarief voor grootzakelijke eindgebruikers en het
hoge MTA tarief voor (wholesale) aanbieders van telefoonnetwerken komt het college gezien
bovenstaande overwegingen onverklaarbaar groot en vooralsnog onredelijk voor en geeft het college
aanleiding om een nader onderzoek te verrichten naar de redelijkheid van het MTA tarief van
Telfort.
Voorts merkt het college op dat hij deze discrepantie eveneens in de tariefstructuren van de andere
mobiele aanbieders in Nederland heeft geconstateerd. Het betreft hier kennelijk een probleem, dat
zich marktbreed manifesteert. De zorgvuldigheid vereist dat het college het onderzoek naar een
redelijk tarief breder trekt dan het onderhavige geschil. De relevante feiten en belangen in de
gehele mobiele terminating markt dienen grondig in kaart te worden gebracht. Daarbij acht het
college het noodzakelijk nader te bezien hoe in een aantal van de overige EU lidstaten met dit
onderwerp wordt omgegaan. Ten behoeve van genoemd onderzoek worden Nederlandse
marktpartijen op korte termijn geconsulteerd door het college over de analyse van het probleem en
de door hem hiervoor aangedragen oplossing. Deze consultatie zal eind december 2001 aanvangen.
Het is de bedoeling aan de hand van deze consultatie het beleid terzake definitief vast te stellen.
Het college verwacht in februari 2002, na afronding van de consultatie, richtsnoeren op te stellen
voor het beoordelen van de redelijkheid van MTA tarieven.
Verdere verloop procedure
Ingevolge artikel 6.3, zesde lid, onder a, dient het college in geschillen op grond van het eerste of
tweede lid binnen zes maanden op de aanvraag te beslissen. Deze regel kent volgens de wet geen
uitzonderingen. In het onderhavige geval is er, gezien het door het college nader te verrichten
onderzoek en te houden marktconsultatie, evenwel aanleiding voor het college de behandeling van
het geschil anders dan gebruikelijk te laten verlopen. Het college deelt bij dezen mede aan partijen
dat de wettelijke gestelde termijn van zes maanden overschreden zal gaan worden in verband met
deze onderzoeken. In dit verband kan mede verwezen worden naar artikel 3:2 van de Algemene wet
bestuursrecht. Het college verwacht aan de hand van het vast te stellen beleid in het geschil in
maart 2002 een besluit te nemen over de redelijkheid van het MTA tarief, dat Telfort jegens KPN
Mobile hanteert.
Overigens is heden een gelijkluidende brief aan de gemachtigde van Telfort gezonden. Een afschrift
van deze brief is als bijlage 2 bijgevoegd.
8 Bron: BTG vergelijking van mobiele diensten, uitgave van Nederlandse vereniging van
bedrijfstelecommunicatiegrootgebruikers, BTG, augustus 2001
9 Dit piek/dal tarief is gebaseerd op de door Telfort gehanteerde call set up + (conveyance* 3 min) /3 min.
Besluit
Het college:
(1) acht zich bevoegd om op grond van artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet regels te stellen
met betrekking tot de tarieven, die Telfort Mobiel hanteert voor het termineren van
telefoonverkeer op haar netwerk dat afkomstig is van het netwerk van KPN Mobile;
(2) draagt KPN Mobile en Telfort op om gezamenlijk dan wel afzonderlijk binnen 4 weken na
heden een met redenen omkleed verzoek in te dienen tot ontheffing van hun verplichting
tot directe interconnectie. Dit verzoek dient in elk geval te bevatten de afspraken die
partijen met elkaar hebben gemaakt om de onderlinge communicatie van eindgebruikers op
hun netwerken te verzekeren;
(3) houdt een beslissing ten aanzien van de redelijkheid van de MTA tarieven van Telfort aan
totdat definitief beleid terzake de redelijkheid van MTA tarieven is vastgesteld.
Aldus besloten te 's-Gravenhage op 18 december 2001.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
W.G.
mr. L.Y. Gonçalves- Ho Kang You
Rechtsmiddelen
Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na
die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie
Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Postbus 90420
2509 LK Den Haag
onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van
de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar
te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden
meegezonden.
Bijlage bij brief van het college d.d. 5 december 2001 inzake het geschil G.16.01
Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:
1. Verzoekschrift d.d. 12 juni 2001 van KPN Mobile
2. Brief d.d. 14 juni 2001 van KPN Mobile inzake toezending aan Telfort Mobiel van vertrouwelijke
versie Telfort van verzoekschrift
3. Brief d.d. 13 juli 2001 van Telfort Mobiel inzake bevoegdheid Opta
4. Brief d.d. 31 juli 2001 van Telfort Mobiel inzake verzoek om uitstel indiening schriftelijke reactie
op verzoekschrift
5. Brief d.d. 3 augustus 2001 van KPN Mobile in antwoord op vragen van Opta d.d. 20 juli 2001 over
verzoekschrift
6. Brief d.d. 8 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake verzoek om uitstel indiening schriftelijke
reactie op verzoekschrift
7. Brief d.d. 10 augustus 2001 van KPN Mobile inzake toezending niet-bedrijfsvertrouwelijke versie
van bijlage 1 van verzoekschrift
8. Brief d.d. 14 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake bedrijfsvertrouwelijke informatie in
verzoekschrift
9. Brief d.d. 20 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake uitstel indiening schriftelijke reactie op
verzoekschrift
10. Verweerschrift (vertrouwelijke versie) d.d. 7 september 2001 van Telfort Mobiel
11. Verweerschrift (KPN-vertrouwelijke versie) d.d. 7 september 2001 (toegezonden d.d. 19
september 2001) van Telfort Mobiel
12. Brief d.d. 21 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting
13. Brief d.d. 24 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting en vertrouwelijke
informatie
14. Brief d.d. 27 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting en vertrouwelijke
informatie
15. Brief d.d. 1 oktober 2001 van KPN Mobile inzake brief van Opta d.d. 28 september 2001
16. Brief d.d. 2 oktober 2001 van KPN Mobile inzake verzoek om afschriften van interconnectie-
overeenkomsten
17. Brief d.d. 4 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake vertrouwelijke informatie
18. Brief d.d. 10 oktober 2001 van KPN Mobile inzake vertrouwelijke informatie
19. Brief d.d. 11 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanbod van KPN Mobile
20. Brief d.d. 12 oktober 2001 van KPN Mobile inzake toezending OFTEL-rapport "Review of the
Charge Control on Calls to Mobiles"
21. Brief d.d. 15 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanwezigen tijdens hoorzitting
22. Brief d.d. 17 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake toezending afschriften brieven
23. Brief d.d. 19 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanwezigen tijdens hoorzitting
24. Brief d.d. 22 oktober 2001 van KPN Mobile inzake hoorzitting
25. Pleitnotitie d.d. 22 oktober 2001 van KPN Mobile t.b.v. hoorzitting
26. Pleitnotitie d.d. 22 oktober 2001 van Telfort Mobiel t.b.v. hoorzitting
27. Brief d.d. 30 oktober 2001 van KPN Mobile inzake toezending drie brieven m.b.t.
onderhandelingen tussen KPN Mobile en Telfort Mobiel
28. Brief d.d. 30 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake brief van Opta d.d. 26 oktober 2001
29. Brief d.d. 30 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake hoorzitting