http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=425471
---
Speech Jozias van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken
t.g.v. Ambassadeursconferentie 2002
Den Haag, 21 januari 2002
(Alleen het gesproken woord geldt)
Woord vooraf
De ontwikkelingen op en na 11 september waren voor Nederland vorig jaar
cruciaal. Het was een jaar waarin BZ zich van zijn sterkste zijde heeft
getoond: er is met snelheid, flexibiliteit en teamgeest gehandeld om een
antwoord te vinden op een bedreiging die van een heel andere orde was dan
wij gewend waren. Op de posten en op het departement. Ik dank u voor die
bijzondere inzet.
Inleiding
De twintigste eeuw, bloedig en dramatisch als zij was, bracht in het laatste
decennium een aantal iconen van hoop.
De zachtaardige schrijver Vaclav Havel als president op de Burcht in Praag.
Nelson Mandela, na 30 jaar Robbeneiland ongebroken en strijdbaar, maar mild
en vergevingsgezind als leider in Zuid-Afrika. Rabin en Arafat die elkaar
onwennig maar vastbesloten de hand schudden. Vietnamese jongetjes die in de
straten van Hanoi "The quit American" verkopen in informeren naar Ajax en
Johan Cruyff.
Het leken bewijzen dat de mensheid in staat is bittere herinneringen aan
strijd en onrecht achter zich te laten en haat uit te bannen.
Maar er kwam een nieuwe intifada en uit de koelbloedige precisie waarmee de
piloten van de 11e september hun vliegtuigen op de weerloze doelen
afstuurden, bleek een angstaanjagend kille haat.
In de eerste emotionele reacties hebben velen deze gruwelijke aanslagen
onvoorstelbaar genoemd. Maar was dat wel zo. Is het niet veeleer zo, dat op
de 11e september plotseling een schril licht viel op wat in de schaduw al
een poos aanwezig was.
*Wij wisten dat er failing en failed states waren.
*Er was gewaarschuwd voor de dreiging van het fundamentalisme: ons geloof in
vrijheid, tolerantie, rechtsstaat wordt niet door iedereen gedeeld.
* Terrorisme is van alle tijden
* Ook het gebruik van vliegtuigen als wapens was in fictie en in
werkelijkheid al eens eerder aan de orde geweest.
Wij moeten ons dus ernstig afvragen waar dat gevoel van verrassing dan
vandaan kwam.
Ik heb de 11e september eerder al eens het begin van de nieuwe eeuw genoemd.
Ik ben er van overtuigd dat een transforming moment zal blijken te zijn. Een
historisch omslagpunt, dat een grote verandering zal betekenen op heel veel
terreinen.
(Betekenis van 11/9 voor Nederland)
Het belang van 11/9 voor Nederland schuilt naar mijn opvatting vooral in
twee belangrijke consequenties:
1. In de eerste plaats zijn wij weer eens herinnerd aan een aantal oude
'waarheden'.
- We kunnen, ondanks onze relatieve welvaart en een ongekende periode van
stabiliteit op ons continent, niet berusten in een onbezorgde houding. We
kunnen niet meer doen alsof er geen dreiging bestaat. We zijn de naïviteit
voorbij. We zien eindelijk het gevaar dat er allang was. Een gevaar dat
overal vandaan kan komen.
- We moeten ons instellen op het besef dat er voor onze vrijheid gestreden
moet worden. De oude notie dat daarvoor offers moeten worden gebracht, is
ver van ons bed geraakt. Maar komt nu heel dichtbij.
- Gevaar moet soms ook met militaire middelen worden bestreden. Niet iedere
dreiging kan met politieke of economische middelen worden weggenomen. De
militaire optie vormt in de eenentwintigste eeuw nog steeds een integraal
onderdeel van onze buitenlandse politiek. Kofi Annan zei het zo: "You can do
a lot with diplomacy; but of course you can do a lot more with diplomacy
backed by firmness and force." Dat vergt dan ook een moderne, snel inzetbare
krijgsmacht met goed getrainde soldaten en inzetbare middelen. Het vergt ook
een thuisfront dat bereid is om te doen wat nodig is, zowel financieel als
politiek.
- En tenslotte: het belang van bondgenootschappen en internationale
allianties.
- Zo is er de fundamentele solidariteit met de VS vanuit het besef dat wij
dezelfde normen en waarden delen. We moeten er staan als een belangrijke
bondgenoot als de VS dat vraagt. Ook omdat het onszelf aangaat.
Geen land, hoe groot en sterk ook, kan zich in het internationale veld
handhaven zonder te investeren in relaties met anderen. Een jaar geleden
verwachtten sceptici een sterk unilaterale opstelling van de nieuwe
Amerikaanse regering. Ik heb dat toen op deze plaats betwijfeld. De VS
gebruikt de instrumenten waarvan de VS denkt dat die het beste werken:
internationale instellingen, bilaterale kanalen of ad hoc structuren zoals
de gevormde Coalitie. Dat is bij uitstek een zakelijke benadering, geen
principiële keuze vóór unilateralisme of tegen multilateralisme, als dat in
onze wereld -waarin onze economieën en onze samenlevingen zo verweven zijn
geraakt- nog zou kunnen.
- Tot die nieuwe allianties behoort sinds 11/9 ook de nieuwe verhoudeing met
Rusland. De relatie van Amerika en het hele NAVO bondgenootschap met Rusland
is in een nieuw licht komen te staan: dat van het gedeelde belang bij
internationale stabiliteit. Dat is misschien één van de weinige positieve
gevolgen van 11/9: de belangrijke voortgang die in de relatie met Rusland is
geboekt. Je zou kunnen zeggen dat op 11 september de Koude Oorlog pas echt
is beëindigd. Rusland betoont zich een volwaardige partner in de strijd
tegen het terrorisme. Samen met Rusland bieden we die dreiging het hoofd.
2. De tweede belangrijke consequentie van 11/9 is dat we worden aangesproken
op onze internationale verantwoordelijkheden. We worden gedwongen om daden
te stellen en we hebben dat ook gedaan.
- We hebben een nationaal actieplan aangenomen en we worden gedwongen om
eindelijk voortgang te maken met de samenwerking tussen justitie, politie-
en inlichtingendiensten in Europa.
- Op militair vlak hebben we besloten tot het activeren van Artikel V van de
NAVO. We hebben moeten besluiten over het al of niet uitzenden van
Nederlandse militairen naar crisisgebieden. En over de deelname van onze
F-16's aan gevechtsoperaties.
- Er moesten en moeten besluiten genomen worden over geld en steun voor
wederopbouw. Eveline Herfkens is vandaag namens ons bij de conferentie over
de wederopbouw van Afghanistan. Wij kunnen en mogen onze handen niet af
trekken van dat ongelukkige land na het einde van de militaire campagne. Wij
kunnen ons immers geen 'zwarte gaten' veroorloven in de internationale
gemeenschap. Want uiteindelijk worden dat toevluchtsoorden en broedplaatsen
van terrorisme.
1. Strijd tegen het terrorisme
Sinds 11 september voeren wij strijd tegen een nieuwe vijand. In onze wereld
strijden wij niet meer om territorium of bezit. Wij strijden om het behoud
van onze waarden en idealen. Maar wij moeten ervoor waken dat in die strijd
die waarden en idealen ook intact blijven. Vrijheid, tolerantie, rechtsstaat
blijken kwetsbare verworvenheden, die als kasplantjes beschermd moeten
worden tegen bedreiging van buitenaf, maar ook van binnenuit. Ik zeg dit ook
in de richting van onze bondgenoten/de VS.
Wij hebben gejuicht bij het einde van de Koude Oorlog. Maar wij hebben te
laat ingezien dat het zich terugtrekken van de supermachten op een aantal
plaatsen zwarte gaten heeft laten vallen in de internationale orde. Het zijn
de zwarte gaten van de failing states. Deze staten vormen mijns inziens het
belangrijkste probleem waarop wij ons zouden moeten richten in de VN.
Zelfs met ons onwelgevallige regimes kunnen we coalities sluiten en
afspraken maken, zoals recent is gebleken. Maar het is in de failing of
failed states, die hun eigen burgers niets te bieden hebben, dat de
bataljons van de haat en de intolerantie hun tenten opslaan.
In de VN moeten wij ons afvragen of wij kunnen voorkomen dat zo'n zwart gat
ontstaat. Zijn er waarschuwingssignalen waar wij op moeten letten? Als het
kwaad is geschied, grijpen wij dan in en zo ja, hoe?
Geld storten in zwarte gaten is zinloos.
Een functionerende staat is niet af te dwingen door louter interventie van
buitenaf. Maar good governance en civil society moeten door de eigen burgers
worden gedragen. En ook in die faling en failed states zijn er burgers die
zich voor hun maatschappij willen inzetten.
Essentieel is ook dat we bruggen blijven slaan naar de islamitische wereld.
Blijven praten en luisteren. De aanstaande conferentie tussen de EU en de
Organisatie van Islamitische Landen past daarbij.
Nederland met zijn grote traditie van arabisten is in een goede positie om
daar een inbreng te leveren.
Voor een verbetering van de betrekkingen met de islamitische wereld is ook
herstel van het vredesproces in het Midden-Oosten nodig. Daarvoor zijn van
beide partijen grote stappen nodig. Stappen -dat is in de afgelopen periode
wel gebleken- die zij niet willen of kunen zetten. We moeten hier actief
zijn. Solana komt hier morgen voor een bezoek. Hij en Moratinos zijn van
groot belang, evenals de VS. We moeten ons in samenspraak met de VS
inzetten. Alleen als de EU en de VS één koers blijven varen kunnen we samen
bijdragen aan een oplossing.
Ook Indonesië verdient bijzondere aandacht. Nederland beschikt hier over de
nodige expertise: de juiste kennis en goede contacten. Daarmee kunnen wij
een wezenlijke bijdrage leveren, bijvoorbeeld binnen de EU. In de EU is
Nederland krachtig voorstander van een Europese politiek ten aanzien van
Indonesië.
Nederland en Europa onderhouden met sommige islamitische landen, zoals Iran,
betere relaties dan de VS. Door daar aandacht aan te besteden kunnen wij een
goede aanvulling leveren op de inspanningen van de VS, maar kunnen wij
misschien ook op bepaalde momenten een bruggenbouwer zijn.
2. Relatie met Rusland
Een nieuw icoon van hoop vond ik - wat verrrassend - in de oud-KGB-officier
Wladimir Poetin.
Als de president van een land dat zeer zwaar geleden heeft in de Tweede
Wereldoorlog sprak hij in de herrezen Rijksdag in Berlijn zijn Duitse
gastheren in hun eigen taal toe. Een moedig en hoopgevend teken dat ook hij
in staat is bittere herinneringen namens zijn land achter zich te laten.
In de komende jaren zal ook de relatie met Rusland onverminderd aandacht
verdienen. Ik zei al dat daarin duidelijke vooruitgang is geboekt sinds
11/9. Eén van de tekenen van hoop van 11/9 vorig jaar.
Maar we moeten blijven zoeken naar een nieuwe verhouding met Rusland. Het is
nu zaak dat ook te doen in het kader van de bestaande multilaterale
verbanden. We moeten komen tot een meer inhoudelijke samenwerking. Juist die
inhoud is belangrijk. De oprichting van een nieuw forum met de NAVO is goed,
maar het gaat vooral om praktische samenwerking. Dat geldt ook voor de
samenwerking tussen de EU en de Russische Federatie. Die moet niet alleen
een economische component hebben, maar zich ook uitstrekken tot het
buitenlands beleid en, als partner van de EU, tot het Europees Veiligheids-
en Defensiebeleid.
Nederland kan daarbij een rol spelen. Onze bilaterale verhouding met Rusland
verdiept zich. Het is van belang om die verder te verbreden door ons te
richten op aspecten die verder strekken dan alleen het Nederlands-Russische
belang. De komende Nederlandse voorzitterschappen van de OVSE, de Raad van
Europa en (in 2004) van de EU kunnen daarbij instrumenteel zijn. Daardoor
kan de waarde van onze bilaterale verhouding met Rusland toenemen.
Bijvoorbeeld als wij ons richten op de nieuwe dreigingen van terrorisme,
drugs, mensensmokkel en internationale criminaliteit. Thema's die ook de
Russische President na aan het hart liggen. Dat zijn zaken waarvoor zowel de
OVSE als de Raad van Europa als de EU (derde pijler) een
verantwoordelijkheid heeft. Het zijn bovendien terreinen waarop de
samenwerking met Rusland veel potentieel heeft. Sinds 11/9 is het denken op
dit punt wat gekanteld in positieve zin. In onze relatie met de Russische
Federatie is sprake van een kenterend getij. Daar moeten we gebruik van
maken.
3. OVSE-voorzitterschap
Ons OVSE-voorzitterschap staat als eerste voor de deur. Het betekent een
kans om concrete invulling te geven aan onze internationale
verantwoordelijkheid en ambitie. Het is ook een kans om onze eigen accenten
te zetten. Daarbij zullen drie kernbegrippen centraal moeten staan:
democratie, rechtstaat en veiligheid. Dat betekent dat we aandacht willen
voor mensenrechten, vrijheid van levensovertuiging, minderheden en
conflictpreventie.
Een nieuw aandachtspunt voor de OVSE is terrorismebestrijding. De OVSE heeft
een programma tegen terrorisme aangenomen -één van de vruchten van de
bijeenkomst in Boekarest. We zijn nu lid van de Troika en zullen we in het
komend jaar meer en meer betrokken raken. Centraal Azie vraagt daarbij
speciale aandacht.
4. GBVB / EVDB
Op onze agenda staat ook het Europese gemeenschappelijke buitenlands beleid
en het zich ontwikkelende veiligheids- en defensiebeleid. Het politieke
gewicht van de Unie neemt toe. Dat betekent meer kansen, maar ook meer
verantwoordelijkheden ten aanzien van de rest van de wereld. Die wereld
heeft een actief en betrokken Europa nodig. We hebben dat ook heel duidelijk
gezien in de nasleep van 11 september.
Het groeiende politieke, economische en geografische gewicht van de Europese
Unie vertaalt zich in een assertieve externe opstelling. De Unie is een
politieke Unie in wording. Zo'n Unie moet beschikken over een effectief
instrumentarium in de interactie met de buitenwereld. In dat
instrumentarium, het Europese veiligheids- en defensiebeleid in het
bijzonder, moet nu worden geïnvesteerd. In die zin zijn de komende jaren
cruciaal voor de geloofwaardigheid op dit terrein van de Unie.
Ik heb vertrouwen in dat proces. Er moet nog een heleboel gebeuren maar het
schip ligt, wat ons betreft, op koers. In Laken heeft Nederland zich verzet
tegen de te optimistische visie dat de Unie in het EVDB nu al voor honderd
procent operationeel zou zijn. We zijn nog niet klaar voor grote operaties
in EU-verband. Dat neemt niet weg dat de Unie ook nu al snel een eerste stap
zal kunnen zetten. De kans is groot dat de EU eind dit jaar de politiemissie
in Bosnië van de VN zal kunnen overnemen. Ook één van de thema's die wij
morgen met Solana zullen bespreken.
Europa moet er niet voor terugschrikken om de instrumenten waarover de Unie
beschikt te gebruiken om invloed uit te oefenen op de gebeurtenissen om ons
heen. Dan bedoel ik niet alleen het buitenlands- en veiligheidsbeleid, maar
ook de handelspolitiek en het ontwikkelingshulpbeleid. Of dat nu op de
Balkan is, waar de Unie zowel handelspolitieke, als ontwikkelingspolitieke,
als politieke instrumenten (tot en met het perspectief van lidmaatschap toe)
inzet; of in het Midden-Oosten en Afrika, waar de Unie belangrijke
ontwikkelingshulp biedt. Zoals Nederland een stem wil hebben die evenredig
is met de eigen bijdrage, zo moet dat voor de Europese Unie ook gelden.
Nederland moet in de verdere ontwikkeling van het buitenlands beleid van de Unie ook een eigen rol spelen. Eén voorbeeld slechts is de relatie met Turkije. Dankzij onze goede bilaterale contacten kunnen wij bijdragen aan een structurele dialoog over mensenrechten en bijvoorbeeld ook over de kwestie-Cyprus, en aan volgende stappen in het EU toetredingsproces.
5. EU uitbreiding
Voor de uitbreiding van de Europese Unie wordt dit hét jaar. Ook hier kunnen
en moeten wij eigen accenten zetten. Het is in ons belang dat parallel aan
de uitbreidingsonderhandelingen nu al een begin wordt gemaakt met de
hoognodige hervormingen. Dan heb ik het over het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid en het Europese structuurbeleid. Wat we willen is voorkomen
dat na de uitbreiding iedere verdere beleidshervorming onmogelijk wordt. De
financiële bijdrage van de Nederlandse burgers aan de Europese Unie is heel
groot. Dan is het heel legitiem om te wijzen op de kosten van bestaand
beleid. Dat kan betekenen dat we soms in moeten gaan tegen de algemene
consensus in Brussel. Dat doet aan ons uitgangspunt, steun voor het Europese
integratieproces en de uitbreiding, niets af.
6. Interne markt
Dat integratieproces mag op economisch vlak dan ver gevorderd zijn, het is
ook daar nog steeds niet voltooid. Er bestaan nog steeds belemmeringen voor
de interne markt: in de post- en energiesector, de financiële diensten. Het
opheffen daarvan heeft grote prioriteit. Europa manifesteert zich juist daar
heel concreet aan de burger. Die verwacht geen grote visionaire bouwwerken
maar een antwoord op heel concrete behoeften. Werkgelegenheid. Gezondheid.
En natuurlijk ook (nu meer dan ooit): veiligheid.
Het huidige Spaanse voorzitterschap erkent de noodzaak van het vervolmaken
van de interne markt. Dat is eigenlijk het thema voor de Europese Raad in
Barcelona. Onze inzet zal er in Barcelona dan ook op zijn gericht om de
Spaanse agenda te helpen verwezenlijken.
Verontrustende onderstroom
Ons land heeft in de loop der tijden een wat wisselend 'record' als het gaat
om de wijze waarop wij ons in het buitenland manifesteren. Dat heeft alles
te maken met de grondslagen en de onderliggende motivering van ons beleid,
of - als u wilt - met een groot woord: ons nationaal bewustzijn.
U kent allen de periodes waarin het profiel van het buitenlands beleid werd
bepaald door neutralistische tendenzen - pacifistische ook - waarin wij ons
liever afzijdig hielden en, min of meer in onszelf gekeerd, meenden, - of
althans hoopten - te kunnen overleven door maar liever niets te ondernemen.
Maar er zijn ook periodes geweest dat Nederland 'wakker' was. Wij herdenken
dit jaar het 400-jarig bestaan van de VOC.
De glorietijd van de VOC was de glorietijd van de Republiek, de tijd van
raadspensionaris Johan de Witt en zijn pupil en tegenpool Willem III. Zeer
verschillende persoonlijkheden, met tegengestelde belangen, maar beiden
realpolitiker en meesters van de wisselende coalities en het
machtsevenwicht.
Terug naar het heden. Hier gaat het goed. Onze welvaart en welzijn, ons
bedrijfsleven, onze culturele prestaties - muziek, dans, literatuur -
behoren tot de top van de wereld. Onze nationale problemen zijn - relatief
gesproken - luxeproblemen. Laten we dat niet uit het oog verliezen.
Zo'n relatieve luxe-positie schept verplichtingen. Een ereplicht zou men
kunnen zeggen.
Ons land is in staat welzijn, welvaart, gerechtigheid en stabiliteit te
exporteren. Er zijn ook weer niet zo heel veel landen die daartoe in staat
zijn.
Op gebied van ontwikkelingssamenwerking staat onze bijdrage hoog genoteerd.
Maar alleen geld geven - hoe belangrijk ook voor de bestrijding van armoede
en onrecht en ongelijkheid in de wereld - is niet genoeg. Wij moeten ook
bereid zijn onze nek uit te steken en risico's te lopen als dat nodig is om
een bijdrage te leveren aan de vrede en veiligheid elders. Het Nederlandse
kabinet (het tweede Paarse kabinet) heeft de laatste jaren haar nek
uitgestoken en willen bijdragen aan vredesoperaties. Met instemming van de
meerderheid in het parlement en in de bevolking.
Maar dat waren geen vanzelfsprekende meerderheden.
Want recent lijkt onze immer latent aanwezige hang naar neutraliteit,
afzijdigheid weer meer de kop op te steken.
Op de Balkan, in de hoorn van Afrika, in Afghanistan, bij al onze
interventies was daar de stroming die zich afvroeg wat wij daar te zoeken
hebben.
Peter van Walsum heeft een aantal malen zijn frustraties geuit over die
houding. En hoewel ik de timing en de adressering van zijn kritiek niet echt
gelukkig vond, deel ik zijn zorg.
Hoewel wij een reputatie hebben van onverbloemd spreken, blijkt in de
praktijk dat velen van ons liever afwachten wat de anderen doen. Taal is
hier veelzeggend. De Amerikanen zeggen "standup and be counted"; de Britten
spreken van "nailing your colors to the mast". Daar spreekt strijdbaarheid
en zelfbewustzijn uit. Maar een Nederlander heeft het over 'kleur bekennen'
alsof dat iets is waar je slechts onder dwang toe over gaat.
Niettemin zal ons in de periode die voor ons ligt zo'n afwachtende houding
niet gegund worden. De wereld zal ons vragen om stellingname. Zeker nu wij
aan de vooravond staan van een reeks voorzitterschappen: de OVSE, de Raad
van Europa, de EU. Maar ook straks in de uitgebreide Unie zal dat nodig
zijn, waar opeens heel nieuwe coalities zullen ontstaan.
Zeker, een land als het onze kan geen beslissingen forceren. Maar een
voorzitter kan sturend optreden. En wie aan het stuur zit, moet wel weten
waar hij naar toe wil.
Wie ons vraagt om een stellingname kan van 3 dingen verzekerd zijn:
- de bondgenoten kunnen op ons rekenen;
- onze solidariteit zal niet alleen blijken uit woorden, maar ook uit daden;
- onze mening zullen wij laten horen, ook als die niet iedereen welgevallig
is.
Als voorbeeld noem ik de totstandkoming van de het EVDB.
Wij hebben met vasthoudendheid en uiteindelijk succes gepleit voor een
hechte band met de NAVO en een adequate verdragsmatige onderbouwing.
We weten denk ik allen uit onze eigen ervaring - hier en overzee - dat men
van een werkelijk solide bondgenoot een vrijmoedige houding accepteert.
Mijn pointe is, dat zo'n betrokken buitenlands beleid in ons land nu eenmaal
niet vanzelf tot stand komt. Daarvoor moet worden geknokt. Daarvoor moet een
inspanning worden geleverd. Het is voor die inspanning dat ik hier pleit, om
de redenen die ik zojuist uiteen heb gezet.
Dit pleidooi, dat verzoek zou ik haast zeggen, richt ik ook tot u. Want u,
chefs de poste, bent in den vreemde niet alleen de ogen en oren, maar ook de
mond van het Koninkrijk.
Dus: wat is het Nederland dat u daar vertegenwoordigt?
- niet het Nederland dat inslaapt, maar dat wakker is;
- niet het Nederland van de afzijdigheid, maar van de invloed;
- niet het Nederland van stranden op de zandbank, maar van door de branding
kiezen voor het ruime sop;
- niet het Nederland van in de leunstoel achter de kachel, maar van "going
the extra mile".
Dat is "what makes us tick".
Dat is wat u - naar wij hopen en verwachten - zult uitdragen.
===