Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Verslag Interne Markt-, Consumenten en Toerisme Raad (IMC&T Raad) d.d. 20 december 2001

Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van De Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag i.a.a. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Directie Integratie Europa DIE/IN Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 19 januari 2002 Auteur Drs. J.W. Wiersma
Kenmerk DIE-08/02 Telefoon 070-3485712

Blad /4 Fax 070-3484086

Bijlage(n) E-mail Jacob.wiersma@minbuza.nl

Betreft Verslag van de Interne Markt-, Consumenten- en Toerismeraad d.d. 20 december 2001.
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij gaat u het verslag toe van de ingelaste Interne Markt-, Consumenten- en Toerismeraad van 20 december jl. over het gemeenschapsoctrooi.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken De Staatssecretaris van Economische Zaken

Verslag Interne Markt-, Consumenten en Toerisme Raad (IMC&T Raad) d.d. 20 december 2001

---

Tijdens de laatste reguliere bijeenkomst op 26 november jl. wist de IMC&T Raad geen akkoord te bereiken over de hoofdprincipes van het Gemeenschapsoctrooi. Daarmee dreigde de "Lissabon-deadline" -- een Gemeenschapsoctrooi dat voor het einde van 2001 beschikbaar is -- te verstrijken zonder resultaat. Eraan herinnerend dat een Gemeenschapsoctrooi van groot belang is voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven, riep de Europese Raad van Laken de IMC&T raad op om tijdens een bijzondere zitting op 20 december te trachten alsnog tot een akkoord te komen. De opdracht die de Europese regeringsleiders aan de Raad hadden meegegeven, was een akkoord uit te werken "over een soepel instrument dat zo weinig mogelijk kosten met zich meebrengt en daarbij het non-discriminatiebeginsel tussen de bedrijven van de Lidstaten te eerbiedigen en een hoog kwaliteitsniveau te garanderen".

Zowel voorafgaand aan als tijdens de Raadsbijeenkomst, die plaatsvond in "restreint" (bewindspersoon ondersteund door 2 ambtenaren), circuleerde het Belgische Voorzitterschap verschillende compromisvoorstellen. Hierin werd met name gepoogd tot een oplossing te komen voor het heikele punt van het talenregime en de rol die de Nationale Octrooi Bureau's (NOB's) spelen binnen het systeem van het Gemeenschapsoctrooi.

Ten aanzien van het talenregime trachtte het Belgische Voorzitterschap een balans te vinden tussen enerzijds het Communautaire principe van de gelijkwaardigheid van alle EU-talen en anderzijds het streven naar een octrooi dat in termen van kosten concurrerend is, en dat derhalve gebruik maakt van een efficiënt talenregime dat zo min mogelijk vertaalkosten met zich mee brengt. Over het talenregime bij indiening van een octrooiaanvraag was reeds eerder overeenstemming bereikt: een octrooiaanvraag kan worden ingediend in de landstaal van de aanvrager, waarna de aanvraag wordt vertaald in één van de drie werktalen (de procestaal) van het Europese Octrooi Bureau in München (Eng., Dts., Fra.) op kosten van het systeem. De discussie spitste zich met name toe op de vraag in welke taal/talen het volledige octrooischrift moet worden gepubliceerd nadat het verleend is, en of er naast het octrooischrift tevens vertalingen moeten komen -- al dan niet in alle Gemeenschapstalen -- van een samenvatting ("abstract") en de conclusies van het verleende octrooi ("claims").

In zijn interventie tijdens de eerste tafelronde benadrukte staatssecretaris Ybema van Economische Zaken dat het van groot belang is de Lissabondoelstellingen trouw te blijven. Dat betekent dat een Gemeenschapsoctrooi een instrument moet zijn dat bijdraagt aan de versterking van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en dat het betaalbaar moet zijn. Voor Nederland is het dan ook essentieel dat gekozen wordt voor een zo goedkoop mogelijk talenregime.

Na intensieve onderhandelingen die inclusief schorsingen ca. vier uur duurden, legde het Belgische Voorzitterschap na het middaguur een allerlaatste compromisvoorstel op tafel. Dit compromis voorzag in publicatie van het hele octrooischrift inclusief de claims in de gekozen EOB-procestaal en in vertaling van een door het EOB verbeterde samenvatting ("enhanced abstract") van het octrooischrift in alle gemeenschapstalen. Ook zal, als de taal van eerste indiening een niet EOB-taal was, deze eerste aanvraag worden aangepast aan de uiteindelijke verlening zodat er voor informatie-doeleinden nog een volledige versie van het octrooischrift beschikbaar is in de niet-EOB-taal van de indiener. Tenslotte werd onderstreept dat het voor een aanvrager altijd mogelijk is te vragen om vertaling van de claims in twee talen; in de taal van de aanvrager en de EOB-taal van de verlening. Hoewel nog steeds een tamelijk complex talenregime, voldoet het wel aan de doelstelling van een substantiële reductie van de vertaalkosten. Deze bedragen op grond van het compromis maximaal zo'n EUR 3000". Ter vergelijking: de vertaalkosten voor een gemiddeld Europees Octrooi (ca. 7-8 landen) bedragen momenteel EUR 11.500.

Voor 12 Lidstaten, waaronder Nederland, alsook de Commissie was het Belgische voorstel aanvaardbaar. Dat bleek het niet te zijn voor een drietal andere landen. Portugal stelde zich op zijn traditionele standpunt dat op basis van het gelijkheidsbeginsel de claims in alle gemeenschapstalen beschikbaar moeten zijn. Frankrijk en Duitsland konden niet met de voorgestelde taalvariant instemmen omdat deze zou afwijken van het bestaande Europese Octrooiverdrag (EOV) dat voorziet in standaard vertaling van de claims van alle verleende octrooien in àlle drie de EOB-talen. De voorgestelde taalvariant kan tot de volgende situatie leiden. Voorbeeld: Nederlandse aanvrager dient octrooiaanvraag in en wijst het Engels aan als EOB-procestaal. Het hele octrooischrift, inclusief de claims, wordt na verlening gepubliceerd in het Engels. Op verzoek van de aanvrager kunnen de claims worden vertaald in het Nederlands. Verder komt er weliswaar standaard een publicatie van een verbeterde samenvatting in alle EG-talen, dus ook in het Frans en Duits, maar geen verdere vertaling meer van de juridisch zo belangrijke claims. Frankrijk en Duitsland zouden afstand moeten doen van het voorrecht standaard van alle octrooien de claims in het Frans en Duits beschikbaar te hebben. Hiertoe waren beide landen niet bereid.

Hoewel enigszins teleurgesteld, concludeerde de Belgische Voorzitter dat de bijeenkomst niet voor niets had plaatsgevonden. Er was immers voortgang geboekt, aangezien het voorgestelde talenregime acceptabel bleek voor een overgrote meerderheid van de Lidstaten. Ook Spanje heeft hierin een positief standpunt ingenomen en heeft daarmee een constructieve bijdrage geleverd. Bovendien was er overeenstemming bereikt over de rol van de NOB's. Uitgangspunt is dat alleen nationale bureaus zonder EOB-taal uitbesteed werk mogen verrichten, maar eventueel ook bureaus die ervaring hebben met samenwerking met het EOB en die het verrichten van uitbesteed werk nodig hebben om voldoende nationale expertise op de been te houden. Deze tekst lijkt het VK uit te sluiten van uitbesteed werk. Het VK accepteerde niettemin deze tekst als onderdeel van het totale compromis met de aantekening dat het van mening is dat als het EOB het werk niet aan blijkt te kunnen, ook andere landen (het VK dus) in aanmerking moeten kunnen komen voor uitbesteed werk.

Na een dankwoord gericht te hebben aan de scheidende Belgische Voorzitter, bevestigde de inkomende Spaanse Voorzitter dat de laatste compromistekst de basis zal vormen voor toekomstige besprekingen. Het is nog niet duidelijk of het Spaanse Voorzitterschap een poging zal wagen voorafgaande aan de Voorjaarstop van Barcelona (15-16 maart 2002) dit dossier alsnog succesvol af te ronden.


Kenmerk

Blad /1

===