Ministerie van Algemene Zaken


1red10437
2002-01-18, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER HET INTERVIEW MET KROONPRINS WILLEM-ALEXANDER EN MÁXIMA ZORREGUIETA, EN HET SER-ADVIES OVER DE WAO

GREIJN:
Er is vandaag al gesproken over een historische dag. Ik vroeg me af of dat ging over de WAO, over het plan dat de SER nu heeft gepresenteerd of over het interview wat vanavond is uitgezonden met het prinselijk bruidspaar?

KOK:
Moeilijk over het interview te spreken omdat we het nog moeten zien straks om half tien.

GREIJN:
U heeft het wel gezien?

KOK:
Ja, maar historisch is daar niet op van toepassing denk ik. Maar het is toch wel heel bijzonder dat je in een land als Nederland zo uitgebreid een uur lang zonder beperkingen in de onderwerpen waarover wordt gepraat, alle thema's kunnen aan de orde komen, de Prins en zijn aanstaande echtgenote ook in staat stelt hun kennismaking met de Nederlandse bevolking voort te zetten. Dan vind ik het ook wel prettig dat het zo kan gebeuren.

GREIJN:
U zei bij de persconferentie dat het uiteraard zo is dat er geen beperkingen zijn? In het verleden was dat zo uiteraard niet?

KOK:
Ik heb gisteravond Maartje van Wegen nog op deze zelfde uitzending gehoord, die daarnaar bij Henk van Hoorn werd gevraagd en die toch ook met verwijzing naar andere interviews aangeeft dat het niet ligt, ook in het verleden dus, in een insnoering van een onderwerpenkeuze. Natuurlijk kunnen er vervolgens bepaalde vraagstellingen komen, maar daar is in dit geval geen vraag over gesteld. Er is geen antwoord niet gegeven. Het is frank en vrij, redelijk onbelemmerd en dat is goed, want deze mensen gaan een zware verantwoordelijkheid tegemoet straks op enig moment. Het is ook heel goed dat het Nederlandse volk, ook als men niet tot de ingewijden behoort die af en toe op een bijeenkomst komen waar men ook is, gewoon kennis kan nemen van de opvattingen.

GREIJN:
Is dit de nieuwe openheid die er rondom het Koninklijk Huis zal gaan plaatsvinden?

KOK:
Niet helemaal nieuw, dat zou overdreven zijn, maar het is wel een bijdrage daaraan. Aan een samenleving waarin het Koningshuis redelijk open kan functioneren. Dat is denk ik wel een bijdrage.



GREIJN:
U heeft het gezien. Ik had het nog niet gezien, maar ik had gelukkig een spion kunnen uitsturen die de band heeft bekeken. Die zei: "Je kunt eigenlijk niet echt zeggen dat er sprake is van explosief politiek materiaal." Uit de pers had je de afgelopen dagen de indruk kunnen krijgen dat dat wel zo is.

KOK:
Daar loop ik liever niet op vooruit.

GREIJN:
Er wordt heel geheimzinnig mee gedaan, terwijl het misschien toch niet echt nodig is geweest om zo geheimzinnig te doen.

KOK:
Laat de mensen rustig kijken en in de context van het gesprek hun eigen conclusies trekken.

GREIJN:
Het andere onderwerpje waar misschien de uitdrukking `historische dag' van toepassing is, is de WAO. Was u erg opgelucht toen u de afgelopen weken het idee kreeg dat de SER er misschien nog wel eens uit zou kunnen gaan komen?

KOK:
Ik vind het van bijzondere betekenis. Ik loop lang genoeg mee om te weten dat je een zo'n ingrijpend stuk wetgeving als de WAO heel moeilijk kunt vormen zonder dat dat ook op ondersteuning van de sociale partners kan rekenen. Dat betekent natuurlijk dat er best aanleiding kan zijn om een aantal nadere vragen te stellen of een aantal dingen tegen het licht te houden. Dat doet de SER trouwens zelf ook. Ze moeten hun akkoord dat vandaag is gesloten nog verder uitwerken. Er zitten natuurlijk een aantal onduidelijkheden bij. Bijvoorbeeld: is die beperking van de instroom tot 25.000 per jaar ook wel mogelijk met alleen maar een beroep op de keuringsdiensten? Hoe zit het daarbij met de financiële stimulansen? Er zijn vragen bij te stellen. Die zal de SER zeker zelf ook tegen het licht houden en van nader antwoord voorzien, maar op zichzelf is het van groot ook sociaal-politiek en daarmee politiek belang, dat men de scheidslijnen tussen werkgevers en werknemers heeft weten te overbruggen.

GREIJN:
U zie tijdens de persconferentie dat het kabinet er eigenlijk half over heeft gesproken. U bent natuurlijk al wel helemaal op de hoogte hoe dat eruit ziet?

KOK:
Nee, maar toch wel half over gesproken omdat, om te beginnen is het SER-advies er nog niet. Daar heeft men ook echt wel nog een aantal weken voor nodig. In de tweede plaats, het was niet voorbereid. Er lag geen schriftelijk stuk voor, dus de een zit er een stuk beter in dan de ander. Dus je krijgt in het kabinet toch altijd nog een wat gefragmenteerde discussie. Daar kwamen die beide componenten ook goed in naar voren. Natuurlijk vragen op een aantal onderdelen, vragen om een nadere verduidelijking. Hoe denkt men dat precies te doen om van daaruit straks beter te kunnen beoordelen waar de eigen bouwstenen uit moeten bestaan als het gaat om het



kabinetsstandpunt. Tegelijk vooral ook heel veel positiefs, echt positief over het feit dat de SER hier tot een akkoord is gekomen, want dat geeft wat draagvlak.

GREIJN:
Gisteren bleek dat op het ministerie van Sociale Zaken de twee bewindslieden Vermeend en Hoogervorst, eigenlijk een beetje van mening verschilden over hoe ze daar tegenaan moeste kijken. De een zei dat het wel erg veel geld ging kosten om het zo te doen en de ander vond de berekeningen niet goed. Was dat ook een beetje de sfeer in het kabinet, zo van dat de ene partij tegenover de andere zijn laatste ruzietjes uitvocht?

KOK:
Het is een coalitiekabinet. Natuurlijk zijn er accentverschillen, dat is duidelijk. Dat zou ook heel vreemd zijn als dat bij dit onderwerp achterwege bleef.

GREIJN:
Zijn dit de laatste stuiptrekkingen?

KOK:
Nee, maar het is absoluut niet zo dat de staatssecretaris en de minister lijnrecht tegenover elkaar staan. Integendeel, ik heb veel van die scherpte die ik in de publiciteit ben tegengekomen gisteren, vanochtend in de ministerraad absoluut niet gemerkt. Er wordt zakelijk over gesproken en er is een gezamenlijke bereidheid om het SER-advies serieus te bezien en te bekijken hoe we dat mee als basis voor toekomstig beleid kunnen hanteren. Voor de rest ligt nog het een en ander in de schoot van de toekomst verborgen omdat men echt ook nog wel een aantal weken nodig heeft, nadere berekeningen maken door het planbureau enz., voordat men een eindadvies heeft.

GREIJN:
Vindt u het niet jammer dat u niet tijdens uw bewind ook dat probleem had kunnen oplossen, want het heeft u eigenlijk uw hele periode in het kabinet achtervolgd?

KOK:
Absoluut. Niet dat we op onze handen hebben gezeten, want zowel het kabinet Lubbers III heeft de nodige ingrijpende maatregelen genomen, alsook het eerste kabinet Kok, ook het tweede kabinet Kok. We hebben dus bij voortduring met additionele wetgeving de zaken vorm gegeven. Er is toch weer aanleiding om opnieuw tot een correctie te komen. We zullen in ieder geval in deze periode nog alles doen, ook al is die kort, om aan de voorwaarde te voldoen voor het voorbereiden van nieuw beleid. We zullen niet stilzitten.

GREIJN:
De SER is de reddende engel?

KOK:
Dat is een te forse uitdrukking. Zo is het niet, maar als u het vergelijkt met het andere scenario van een hopeloos verdeelde SER met werknemers, werkgevers, delen van werknemers, kroonleden tussendoor, een emmer vol kikkers of een kruiwagen vol kikkers waar geen lijn in te ontdekken is, is dat echt stukken slechter dan nu, nu je in elk geval van een consensus in hoofdlijnen kunt spreken. En dat is waardevol.



GREIJN:
En dat heeft de politiek niet voor elkaar gekregen, toch?

KOK:
Ik heb u net al gezegd dat we in opeenvolgende kabinetten weldegelijk, soms ook echt tegen de opvattingen van sociale partners in, een aantal dingen hebben moeten doen om arbeidsongeschiktheid beter op orde te krijgen. Het is bepaald niet zo dat er de afgelopen tien jaar niets is gedaan. Dadenloosheid en dan komt plotseling de SER om de hoek kijken, zo is het niet. Maar we hebben nieuw denken nodig en bij dat nieuwe denken waar we in het kabinet ook verder uitvoering aan geven, kunnen we het SER- advies goed gebruiken.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RD)