Sociaal-Economische Raad

SER in ontwerpadvies:
IN GROTE STEDEN IS EXTRA AANDACHT NODIG VOOR BEREIKBAARHEID, VEILIGHEID, ARBEIDS- EN WONINGMARKT

17 januari 2002 -

Het gaat weer beter met de grote steden. Mede door het grotestedenbeleid hebben zij de sterke economische groei in de afgelopen jaren kunnen benutten om achterstanden in te lopen. Dit beleid moet dan ook worden voortgezet. De sterke economische groei heeft echter ook een aantal problemen vergroot, waardoor het ingezette economische herstel in de steden wordt bedreigd. De steden zijn moeilijker bereikbaar, de arbeids- en de woningmarkt zijn in bepaalde segmenten onevenwichtiger geworden en de onveiligheid is toegenomen. Aan deze problemen moeten de grote steden de komende jaren extra aandacht besteden.

Dat staat in het ontwerpadvies (1) Steden op koers, dat de raad vrijdag 15 februari zal bespreken. Het is opgesteld door een ad hoc commissie onder voorzitterschap van mevrouw prof.dr. J.M. Cramer. Op dit moment wordt de tekst voorgelegd aan de achterbannen van de vakcentrales en de centrale ondernemersorganisaties. Het is een reactie op een adviesaanvraag van minister Van Boxtel van Grotesteden- en Integratiebeleid van 11 juli 2001.

Het ingezette economische herstel van de grote steden wordt bedreigd door een aantal problemen. Zo staat de bereikbaarheid van de steden onder toenemende druk en doen verkeersopstoppingen afbreuk aan de leefbaarheid en de veiligheid. De commissie vindt dat er ruimte-efficiënte verkeersoplossingen moeten komen die vriendelijk zijn voor bewoners, bedrijven, fietsers en voetgangers. De bereikbaarheid van de steden moet een belangrijk onderdeel worden van het grotestedenbeleid. Daarvoor is een actieve inbreng van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat nodig.

Een ander probleem is de onevenwichtigheid op de stedelijke arbeidsmarkt. De werkloosheid is er nog steeds hoger dan in de regio waarvan de stad deel uitmaakt, terwijl het aantal vacatures er relatief wat lager is. Vooral de arbeidsdeelname aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal moeten toenemen. De gemeenten moeten zich daarbij sterker oriënteren op de vacatureontwikkeling - zowel in de collectieve sector als in de marktsector - en daarbij vaker gebruik maken van het scholingsinstrument. Om de specifieke krapte op de stedelijke arbeidsmarkt op de terreinen zorg, onderwijs en veiligheid te verminderen lijkt het de commissie goed dat het georganiseerde bedrijfsleven plannen maakt om de aantrekkelijkheid van het werken in die sectoren te vergroten.

Ook de woningmarkt in de steden is onevenwichtig. Vooral de middeninkomens dreigen hiervan de dupe te worden. Daarom dienen er in de steden juist voor deze groep meer woningen te komen. Het woon- en leefmilieu in de wijken moet worden verbeterd, waarbij er voldoende ruimte moet zijn voor kleinschalige bedrijvigheid.

De steden moeten veiliger worden. De commissie acht het dringend noodzakelijk dat de steden krachtig ingrijpen tegen de toenemende onveiligheid op straat. Veiligheid en leefbaarheid zijn belangrijke voorwaarden voor de sociale en economische vitaliteit van de stad. Dit vraagt onder meer om een evenwichtiger verdeling van de ruimte voor wonen, werken en recreëren.

Op het gebied van de bereikbaarheid, de woning- en de arbeidsmarkt is het belangrijk dat bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid regionale afstemming en samenwerking een sterker accent krijgen. De commissie pleit ervoor om aan het meerjarige stedelijke ontwikkelingsprogramma een regionaal programma te koppelen, waarin afspraken met de omliggende gemeenten zijn neergelegd met betrekking tot die themas van het grotestedenbeleid die een gemeentegrensoverschrijdend karakter hebben.

Om de genoemde problemen goed aan te kunnen pakken is het van belang dat het sturingsconcept van het grotestedenbeleid verder wordt verfijnd. De commissie staat hierbij het 4 R-model voor ogen, waarbij de rijksoverheid Richting geeft, Ruimte schept, op Resultaat mikt en Rekenschap vraagt en geeft. Essentieel is dat de gemeenten het overleg en de samenwerking met hun maatschappelijke partners, zoals burgers, bedrijven, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties, intensiveren.

1. Het gaat om een ontwerpadvies. De standpunten die hier worden weergegeven, zijn van de commissie van voorbereiding.