Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Speech Korthals over Raad vd Rechtspraak

Toespraak minister tgv overdracht beheersbevoegdheden Raad vd Rechtspraak en voorzitters van de gerechtsbesturen in de Rolzaal aan het Binnenhof 17 januari 2002
(Let op: gesproken woord geldt)
Dames en heren,

Deze bijeenkomst markeert een historisch moment. Want zo zou ik de verschuiving in de verhouding tussen de staatsmachten willen noemen. De wetgever heeft - per 1 januari 2002 . het staatsrecht verrijkt met een geheel nieuw orgaan: de Raad voor de Rechtspraak. De wetgever heeft daarnaast de gerechten, voor het eerst als zelfstandige organisatie, fundamentele eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegekend.
Reden genoeg om daar bij stil te staan op deze bijzondere plaats aan het Binnenhof.

Ik neem u even mee terug naar de overkant waar in december j.l. de Eerste Kamer de wetsvoorstellen Raad voor de Rechtspraak en Organisatie en Bestuur Gerechten behandelde.
Als zoiets prozaïsch als een wetsvoorstel het Kamerlid Kohnstam ertoe brengt een verband te leggen met de Odyssee, dan ben je als minister enigszins gevleid - ik geef het toe - dat zo.n wetgevingsproduct leidt tot poëtische overdenkingen.
Nu voel ik mezelf geen Homerus. Maar de vergelijking met de avonturen van Odysseus komt niet uit de lucht vallen. Het lukte Odysseus immers op zijn terugweg naar Ithaca na afloop van de Trojaanse oorlog door een gevaarlijke maalstroom te laveren en daarbij de rotsen Scylla en Charybdis te mijden. Evenzo bieden de wetten Raad voor de Rechtspraak en Organisatie en Bestuur Gerechten een uitgebalanceerd systeem dat enerzijds recht doet aan de ministeriële verantwoordelijkheid en anderzijds de rechterlijke onafhankelijkheid intact laat, ja zelfs sterk profileert.
De Homerische vergelijking is dus niet zo onbegrijpelijk.

De vraag waar we nu voor staan is of de uitvoerende en rechtsprekende macht dit delicate evenwicht in de praktijk blijvend zouden kunnen bewaren.
Met dank aan de heer Kohnstamm wend ik me opnieuw tot de Odyssee en wel daar waar Odysseus de Sirenen in zijn vaarwater vindt. Hun betoverende liederen waren onweerstaanbaar voor zeelieden. Zij wendden de steven om vervolgens op de klippen te lopen en met man en muis te vergaan. Odysseus echter beval de bemanning de oren met was te dichten en liet zichzelf aan de mast binden. Zo hoorde hij de Sirenen zingen, zonder aan hun verlokkingen toe te geven. Ik meen dat een vergelijkbare zelfbeheersing bij de minister en de Raad het publieke vertrouwen in de rechtspraak . en dus in de rechtstaat - kan bevorderen. Want dat publieke vertrouwen, dat is waar het bij de modernisering van de rechterlijke organisatie in wezen om gaat.

In de nieuwe constellatie worden de Raad en de minister strategische partners. De Minister van Justitie is politiek verantwoordelijk voor het maatschappelijk functioneren van het stelsel van rechtspraak als geheel. De Raad voor de Rechtspraak is bestuurlijk verantwoordelijk voor het organisatorische functioneren van de rechtspraak en het bevorderen van de juridisch-inhoudelijke kwaliteit van de rechterlijke professie.
De bemoeienis van de minister met de gerechten komt volledig te vervallen.
Net zoals het nu gebruikelijk is dat de minister zich niet uitlaat over de kwaliteit van individuele vonnissen, zal het in de toekomst gebruik moeten zijn dat de minister zich niet meer publiekelijk uitlaat over het functioneren van individuele gerechten. Zo verzocht de Tweede Kamer mij onlangs om in actie te komen vanwege achterstanden bij het Amsterdamse Hof. Ik heb toen extra middelen ter beschikking gesteld. In de toekomst zal mijn rol beperkter zijn. De Raad beschikt dan over de middelen en de verdeling ervan. Nog een voorbeeld. In het verleden spraken Kamerleden mij aan op zaken als inzet van rechters-plaatsvervangers, doorlooptijden in het jeugdrecht en uitgebreider motiveren van vonnissen. Deze onderwerpen raken de manier waarop rechters hun werk doen. Ik hoop dan ook dat de Raad zich hier sterk zal manifesteren. Bijvoorbeeld door bij verzoeken van de Tweede Kamer in samenspraak met de gerechten een stevig en kritisch geluid te laten horen, of aan die verzoeken gezamenlijk uitvoering te geven.
Ik denk dat de democratische rechtstaat in dezen gediend is met een sterke profilering van de Raad.

Anderzijds verwacht ik van de Raad een terughoudende opstelling bij het openbare politieke debat over het justitiële bestel en de eisen die de samenleving daaraan stelt. Dan denk ik aan onderwerpen als de rol van justitiabelen in het procesrecht, de verhouding tussen alternatieve vormen van geschillenbeslechting en de reguliere rechtspraak, de relatie met buitengerechtelijke afdoeningen, de toegankelijkheid van bepaalde gerechten, de mate van openbaarheid in het stelsel van rechtspraak en de verhouding tussen de staande en zittende magistratuur. Dat zijn immers allemaal zaken die bepalen hoe het stelsel van rechtspraak functioneert in de justitiële keten, de Trias Politica en de maatschappij. Het ligt voor de hand dat de politiek verantwoordelijke Minister bij dit type vraagstukken het voortouw neemt en dat de Raad in de luwte opereert. Het lijkt me niet goed inpasbaar in de Nederlandse variant van de democratische rechtstaat als de Raad zich zou gaan manifesteren als een sterk autonome kracht in de politieke arena.

Wanneer de Raad en de Minister de zelfbeheersing weten op te brengen om zich aan deze rolverdeling te houden, dan zal het gemoderniseerde stelsel leiden tot versterking van het publiek vertrouwen in de rechtstaat. De nieuwe opzet wordt een succes als Raad en minister zich van hun positie bewust zijn.
Dat veronderstelt gevoel voor de politiek bij de Raad en gevoel voor de magistratelijkheid van de rechtsprekende macht bij de minister en zijn ambtenaren. Dat is geen onmogelijke opgave. We beschikken weliswaar niet over de vermogens van de goden en helden zoals Homerus die beschrijft maar we kunnen niettemin de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.
Dat bewijst de geschiedenis van de moderniseringsoperatie van de Zittende Magistratuur. Die leert ons dat de drie staatsmachten . met behoud van eigen verantwoordelijkheden - effectief kunnen samenwerken. Een parlement dat op gezette tijden intervenieert, sanctioneert en . uiteraard- soms amendeert. Ministers die initiëren en regisseren. En een rechterlijke macht die niet vanaf de zijlijn kritiseert maar haar organisatie actief innoveert.

Dames en heren,
Ik keer nog eenmaal terug naar de Odyssee.
De rolverdeling tussen Sirenen, Odysseus en de bemanning laat zien hoe de spanning tussen publieke opinie, ministeriële verantwoordelijkheid en rechterlijke onafhankelijkheid in een democratische rechtsstaat effectief kan worden beheerst. Als de Tweede Kamer de stem des volks vertolkt via een verleidelijke Sirene, dan dient de Minister van Justitie zich onversaagd aan de mast te binden en zal de rechterlijke macht onverbiddelijk de oren moeten sluiten.
Deze klassieke methoden van zelfbeheersing bieden voor alle partijen de beste waarborgen om het schip van staat . ook in zwaar weer . op koers te houden.

17 jan 02 16:07