FNV BOUW
CAO orgelbouw: veiligheid voor orgelmakers
De Nederlandse orgelbouw bant concurrentie op veiligheid uit. De
kosten voor beveiliging op locatie, met name in kerken, worden
voortaan in elke offerte voor nieuwbouw en restauratie meegenomen.
Aldus het principeakkoord voor de CAO dat FNV Bouw, de Hout- en
Bouwbond CNV en de Vereniging van Orgelbouwers in Nederland op 16
januari zijn overeengekomen. De 200 orgelbouwers krijgen 3,75 procent
loonsverbetering plus een extra roostervrije dag. Jeugdschalen worden
afgeschaft; in plaats daarvan groeien leerlingen met de toename van
hun kennis in vier jaar naar het vakvolwassen loon. Het gaat om een
CAO voor één jaar, van 1 januari tot en met 31 december 2002. De
achterban van de drie organisaties moet het principeakkoord nog
goedkeuren.
De lonen gaan in de orgelbouwbedrijven per 1 januari omhoog met 1,75
procent; op 1 juli volgt een verhoging van 2 procent. De werkweek
blijft gebaseerd op 40 uur; per 1 juli wordt het aantal roostervrije
dagen van 10 uitgebreid naar 11. Verder is er een begin gemaakt met
het 'uitruilen van arbeidsvoorwaarden': werknemers kunnen voortaan
twee vakantiedagen inzetten als ze hun pensioen of vroegpensioen
willen bijspijkeren. Ook worden enkele regelingen voor 'arbeid en
zorg' verbeterd. Zo komt er de mogelijkheid twee maanden vrij te nemen
voor de verzorging van een ongeneeslijk zieke naaste.
Belangrijk punt was tijdens de onderhandelingen de veiligheid bij de restauratie en nieuwbouw van kerkorgels. Werkgevers en werknemers zijn het over de urgentie eens. Ze gaan nu in een 'technische commissie' de veiligheidseisen inventariseren, met de preventiemogelijkheden. De kosten daarvoor moeten in elke offerte worden meegenomen, zodat veiligheid nooit een punt van concurrentie kan worden.
Voor de redactie,