Gemeente Groningen

17
JAN
16.32

Persbericht

Nieuwe bestemming wandreliëf Max Reneman
17-01-2002

In 1997 viel het bijna ten prooi aan de sloophamer, het monumentale wandreliëf van Max Reneman, en nu wordt het herplaatst. Dit heeft het college van B&W 15 januari besloten. Het Centrum Beeldende Kunst en Openbare Werken hebben hiervoor een plek gevonden in de nieuwbouw van Openbare Werken die eind dit jaar wordt opgeleverd.

Commotie
In oktober 1997 ontstond er commotie over het grote wandreliëf van Max Reneman in de buitenmuur van de Mariaschool in Corpus den Hoorn. Deze school uit 1965 stond al lange tijd leeg en moest plaatsmaken voor woningen. Het kunstwerk, dat in de gevel was geïntegreerd, werd vervolgens bijna vernietigd. Na tussenkomst van mevrouw Thérèse Estourgie weduwe van de heer Coen Bekink, architect van de school werd de sloop stilgelegd. Het betonnen kunstwerk van zes bij acht meter en bijna dertig ton zwaar, ligt sindsdien in twee delen in depot in afwachting van een nieuwe bestemming. De afgelopen jaren zijn er verschillende locaties onderzocht en nu is er dus met succes een gevonden.

Oorspronkelijke kleuren
Het kunstwerk uit 1965 wordt nu ingepast in de zuidgevel van het nieuwe bedrijfspand van Openbare Werken aan de Gotenburgweg 46. De architect van het gebouw is Henk Scholten van het Groninger Bureau AAS. Hij stelde de zuidwand voor omdat het een geschikte maatvoering heeft en vanaf de openbare weg goed zichtbaar is. Het wandreliëf wordt eerst gerestaureerd en weer in de oorspronkelijke tinten grijs geschilderd (nu zit er bruin, groen en geel op). Hierdoor past het ook goed bij de uitwendige kleurstelling van het gebouw dat overwegend uit een antracietkleurige steensoort is opgebouwd. Op het kunstwerk is een gestileerde vogelachtige figuur afgebeeld die naar de zon kijkt.

Het Centrum Beeldende Kunst financiert namens de Gemeente Groningen de restauratie en de herplaatsing. Hiervoor is een krediet van 27.273,- ter beschikking gesteld. Het herplaatsen van kunstwerken die om een bepaalde reden van hun plek moeten is een van de beheerstaken die het Centrum Beeldende Kunst uitvoert, in samenwerking met Openbare Werken, ten behoeve van de kunstwerken in de openbare ruimte in Groningen.

Max Reneman
Max Reneman (1923 1978) groeide op in Groningen. Al op jonge leeftijd wilde hij beeldend kunstenaar worden, maar hij moest van zijn vader eerst een vak leren. Op zijn 22ste studeerde hij af als tandarts, begon een praktijk en deed wetenschappelijk onderzoek; in 1963 kreeg hij een aanstelling bij de Rijksuniversiteit in Utrecht. Tegelijkertijd was hij ook werkzaam als beeldend kunstenaar: na zijn tandartsstudie had hij zich in 1945 aangemeld bij de afdeling monumentale kunsten van de Rijksacademie in Amsterdam. Hij leerde daar werken met glas-in-lood, glas-in beton en betonreliëfs en volgde teken- en schilderlessen bij Jan Wiegers. In de jaren vijftig ontving hij onder meer twee keer een Koninklijke Subsidie. Hij kreeg vervolgens meerdere monumentale opdrachten. Een inspiratiebron voor zijn monumentale werken noemde hij zelf de glas-in-loodramen van de kerken waar hij in zijn streng-katholieke jeugd veel tijd doorbracht.

Reneman was een gedreven mens, zowel in zijn werk als tandarts en docent op de universiteit als in zijn activiteiten als beeldend kunstenaar. Zo werd hij in 1960 voorzitter van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging De Keerkring. Onder zijn voorzitterschap groeiden de exposities van deze vereniging uit tot happenings die niemand wilde missen, onder meer met Willem de Ridder en de antirookmagiër Robert Jasper Grootveld. Ook schreef hij artikelen voor verschillende tijdschriften.