08 jan 2002
Land Juda steeds heiliger in tekstgeschiedenis Jozua 15
In hoofdstuk 15 van het bijbelboek Jozua worden de grenzen en plaatsen van Juda opgesomd. Maar waarom en waartoe komen deze lijsten eigenlijk in de bijbel voor? Theoloog Jacobus Cornelis (Cor) de Vos deed onderzoek naar de oudste bronnen van Jozua 15, maar deed ook veldarcheologisch onderzoek in het gebied zelf. Hij promoveert op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De Vos concludeert uit zijn onderzoek onder andere het volgende:
Voor de plaatsenlijst van Juda (Jozua 15:21-62) werd een document
gebruikt dat uit de 7e eeuw v. Chr. stamt. Alleen toen hebben de
ongeveer honderdtwintig in de tekst genoemde nederzettingen van
Juda gelijktijdig bestaan. Maar het boek Jozua wil gebeurtenissen
beschrijven uit de tijd dat het volk Israël zich in het land Kanaän
vestigde of daar ontstond (12e/11e eeuw v. Chr.). Toen, zo blijkt
uit archeologisch onderzoek, was het gebied van Juda echter
nauwelijks bewoond.
Administratieve context
De van oorsprong uit een administratieve context stammende
plaatsenlijst werd in de 6e of 5e eeuw v. Chr. in de
landverdelingsteksten van het boek Jozua ingebouwd. In de loop van
de tijd werd deze nieuwe tekst in zijn context steeds meer
gesystematiseerd, geritualiseerd en kreeg een theologische functie.
Een voorbeeld van het laatste is de verdeling van het land door het
lot, de uitdrukking van de goddelijke wil. Een priesterlijke
commissie werd verantwoordelijk voor dit overbrengen van de wil van
JHWH (de God van Israël). Zo werd het JHWH zelf die het land
indirect aan de twaalf stammen van Israël toebedeelde.
Goddelijke wil
Doordat de grootste extensie van het land Juda naar zijn begintijd
werd geprojecteerd, kon het gebied worden beschreven als grootse
gave van JHWH aan het begin van de geschiedenis in het land. Zo
werden geschiedenis en theologie met elkaar verweven.
In de tekstgeschiedenis van Jozua 15 en zijn context zien we een
ontwikkeling waarin het land steeds 'heiliger' wordt. In stelling
5, behorende bij zijn proefschrift stelt De Vos: "De notie dat een
land door God gegeven is, mag niet leiden tot legitimatie van bezit
van dit land, maar maant tot bescheidenheid in de omgang met deze
gave". /FC
Jacobus Cornelis de Vos (Doorn, 1966) studeerde godgeleerdheid aan
de Theologische Universiteit Kampen. Vervolgens studeerde hij aan
de Universität Hamburg bijbels archeologie, goedsdienstwetenschap
met betrekking tot het Oude Nabije Oosten en egyptologie. Ten
slotte studeerde hij bijbelse archeologie en Modern-Hebreeuws aan
de Hebrew University of Jerusalem. Zijn promotieonderzoek voerde
hij uit bij de Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap
van de Rijksuniversiteit Groningen, gefinancierd door de afdeling
Geesteswetenschappen van NWO. Inmiddels is hij docent
godsdienst/levensbeschouwing aan het Heerenlanden College in
Leerdam en vertaler voor de Nieuwe Bijbelvertaling bij het
Nederlands Bijbelgenootschap.
Promotie
Datum en tijd
donderdag 17 januari 2002, 16.00 uur
Promovendus
J.C. de Vos, tel. (0345)53 01 33, fax (0345)53 01 36, e-mail:
j.c.de.vos@wxs.nl (privé)
Proefschrift
Das Los Judas. Ueber Entstehung und Ziele der Landbeschreibung in
Josua 15
Promotor
prof.dr. E. Noort
Faculteit
godgeleerdheid en godsdienstwetenschap
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen