TOESPRAAK VAN MINISTER-PRESIDENT KOK BIJ DE OPENING
VAN DE EXPOSITIE "APPELTJES VAN ORANJE" OP WOENSDAG
16 JANUARI 2002 IN HET AGRICENTRUM TE DEN HAAG
Algemeen
De expositie "Appeltjes van Oranje" staat in het teken van het
aanstaande huwelijk tussen kroonprins Willem-Alexander en
Máxima Zorreguieta.
Graag wil ik LTO-Nederland en de NFO complimenteren met de
bijzonder originele manier waarop zij aandacht geven aan dit
koninklijke huwelijk: door een bekend product van de
Nederlandse tuinbouw te verbinden aan een bekend symbool
van het Nederlandse hof.
Een initiatief als dit is kenmerkend voor de agrarische sector:
met een accent op de eigen invalshoek en wie doet dat niet?
neemt zij volop deel aan het maatschappelijk leven.
Zo vormt zij een onlosmakelijk onderdeel van de Nederlandse
samenleving.
De hier gekozen centrale figuur, de appel, illustreert dit.
De appel hoort welhaast net zo bij Nederland als onze klompen,
molens en koeien. Maar de appel als symbool zien we ook
terug bij de rijksappel: naast kroon en scepter is deze één van
de drie regalia die bij een koninklijke inhuldiging de uiterlijke
tekenen verbeelden van het staatsgezag.
2
Onze koningin Beatrix heeft zich op dit punt niet onbetuigd
gelaten: een door haarzelf geboetseerd appeltje werd twaalf
maal in tin gegoten. Deze twaalf appeltjes bood zij aan bij
gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw van de
Tweede Kamer in 1992.
De voor dit moment meest sprekende relatie met de appel is
zijn frequente aanwezigheid in het stilleven-genre in de
schilderkunst, de fotografie of in tekeningen.
Stillevens van de appel zijn het thema van deze tentoonstelling.
Intrigerend in zo'n stilleven is hoe de kunstenaar de vorm van
de appel, de kleurschakering en de lichtval tot uiting laat
komen. De Nederlandse appelrassen met hun prachtige
kleurenschakeringen lenen zich daar uitstekend voor.
De appel als stilleven draagt als vorm van kunstuiting bij aan de
verbondenheid van burger en fruitteler, de verbondenheid van
stad en platteland. Ook dat wordt met deze foto's en
schilderijen op kleurrijke wijze zichtbaar gemaakt.
Die relatie tussen burger en teler of breder geformuleerd:
tussen burger en de agrarische sector, is aan veranderingen
onderhevig, net als de relatie tussen de sector in brede zin en
de overheid trouwens.
3
Verantwoordelijkheid nemen
De sector bevindt zich - kort samengevat - in een omslag van
een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde
productiebenadering. De marktstrategie, gericht op een
homogeen product en de laagste kostprijs, maakt in
toenemende mate plaats voor een strategie die veel meer is
gericht op productdifferentiatie en toegevoegde waarde.
De consument let niet alleen op het eindproduct, maar houdt
steeds meer rekening met het gehele proces waarin het product
tot stand komt. Aspecten als voedselveiligheid, milieu,
dierenwelzijn, diergezondheid en landschappelijke waarden zijn
van toenemend belang.
De maatschappelijke belangstelling voor deze thema's heeft
ook gevolgen voor de wijze waarop de overheid zich
manifesteert op het gebied van voedsel en groen.
De sector kan zien dat de zwaartepunten binnen het ministerie
van LNV geleidelijk aan veranderen. Dat betekent nadrukkelijk
géén verwijdering of vervreemding van de sector.
Integendeel, wat de sector verwacht wordt te doen in de
voedsel- en groenproductie, doet de overheid in de
beleidsontwikkeling: maatschappelijk verantwoord ondernemen
respectievelijk maatschappelijk gericht besturen.
4
De door mij genoemde thema's laten zich het best vertalen in
de termen: veiligheid en duurzaamheid. Het is de uitdaging,
maar tegelijk ook kerntaak voor de sector om op een sociaal,
economisch en ecologisch duurzame wijze de productiewijze in
te richten, veilig voedsel te produceren en mede zorg te dragen
voor de inrichting en leefbaarheid van het landelijk gebied.
Dat is een zware opgave, die zich uitstrekt over vele terreinen:
Ik noem het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het
plattelandsbeleid en het dierenwelzijnsbeleid. Het zijn stuk voor
stuk voorbeelden van beleid, dat zijn oorsprong heeft in de
noodzaak om tot een omslag te komen.
Velen maken zich begrijpelijk zorgen over wat er vandaag de
dag allemaal op de sector afkomt en ook over het tempo waarin
de veranderingen plaatsvinden.
Ik kan mij die zorgen goed voorstellen. Ik vind het belangrijk
ook hier nog eens vast te stellen, dat de omslag in de
agrarische sector een meerjarig proces zal zijn.
Dat betekent niet dat er de komende jaren pas op de plaats
gemaakt zal worden. Maar wel, dat er tijd moet zijn om op de
veranderingen in te kunnen spelen, de bijkomende effecten te
overzien en de eventuele sociale gevolgen op te kunnen
vangen.
5
Inzet overheid
Bovendien staat de sector niet alleen voor deze forse
inspanning. Ook de consument zal moeten laten blijken dat hij
wil bijdragen aan een duurzame en veilige agrarische productie,
ook in zijn koopgedrag.
En daarnaast heeft natuurlijk ook de overheid een rol.
Een actieve sector vraagt om een actieve overheid.
De regering wil de sector in de omslag stimuleren en
ondersteunen. Het omslagproces moet nauwkeurig en
zorgvuldig worden begeleid.
Enerzijds mag de sector geen speelbal worden van de soms
grillige consumentenwensen.
Anderzijds moet de consument kunnen rekenen op veilig en
duurzaam voedsel.
De regering heeft zich in de achterliggende periode indringend
gebogen over de wijze waarop een verduurzaming van de
landbouwproductie tot stand zou kunnen komen.
Het plan van aanpak voor het komende decennium ligt besloten
in de kabinetsreactie op het rapport van de denkgroep-Wijffels.
Daarin heeft het kabinet een zestal beleidslijnen geschetst
waarlangs het een duurzaam perspectief voor de sector wil
bereiken. De inhoud van dit beleid is u genoegzaam bekend.
Daarover zal ik niet al te zeer uitweiden.
6
Vandaag gaat het mij met name om de route waarlangs en de
manier waarop onze doelstellingen kunnen worden
gerealiseerd.
Ik wil voorop stellen dat de omslag naar een duurzame
agrarische sector geen aan de sector opgelegd dictaat is.
De regering wil een zo breed mogelijk draagvlak creëren voor
de uit te voeren maatregelen. Daarbij staan goed overleg en
samenwerking met de sector voorop.
De regering heeft vertrouwen in die samenwerking, niet alleen
wat betreft de veehouderij maar voor de gehele sector.
De sector heeft er in de laatste jaren blijk van gegeven krachtig
te kunnen inspelen op veranderingen en heeft reeds veel
stappen gezet in de richting van een duurzame bedrijfsvoering.
Vertrouwen
Samenwerking is dus van het grootste belang.
De overheid zet daarop in. Een noodzakelijke voorwaarde voor
samenwerking is dat er sprake is van wederzijds vertrouwen.
Vertrouwen van de overheid in de bereidheid van de sector om
veranderingen door te voeren.
Maar ook vertrouwen van de sector in de "goede bedoelingen"
van de overheid is essentieel.
7
Bij de laatste algemene politieke beschouwingen heb ik over
die vertrouwensrelatie het volgende gezegd:
"De regering is ervan doordrongen dat het vertrouwen van
diegenen op wie het beleid is gericht, essentieel is voor een
optimale uitvoering van het beleid. Als er sprake is van
aangetast vertrouwen, moet er geïnvesteerd worden in de
verbetering van de wederzijdse relatie".
Aan die woorden kunt u de regering houden.
Gesprek
Om het wederzijdse vertrouwen in elkaar te tonen en te houden
is dialoog onontbeerlijk. Het is noodzaak dat overheid en
landbouwbedrijfsleven met elkaar van gedachten blijven
wisselen over de veranderingen waarvoor de sector zich
geplaatst weet.
Daarbij kan uiteraard sprake zijn van onderlinge
meningsverschillen. Die moeten uitgesproken worden, met de
ernst en in de taal die daarbij past: niet omfloerst, maar voor
iedereen te begrijpen.
Meningsverschillen zijn op zichzelf niet erg.
Zij kunnen zelfs de functie hebben om elkaar scherp te houden.
Het is wel van belang om het eens te zijn over de lange
termijndoelstellingen.
8
Ik ga ervan uit dat de sector bereid en in staat is om dat
gesprek met de overheid blijvend te voeren.
Van mijn kant kan ik niet genoeg benadrukken het van het
grootst mogelijke belang te vinden, dat we met elkaar spreken
en naar elkaar luisteren.
Dat brengt mij nog even terug bij de appeltjes van Oranje en
het aanstaande koninklijke huwelijk, dat de aanleiding is van
deze expositie.
Ik zei in het begin van mijn inleiding dat de appel als vorm van
kunstuiting bijdraagt aan de verbondenheid van burger en teler.
Niet alleen de appel, maar zeker ook het huwelijk, staat
symbool voor verbondenheid. Laat deze expositie als zodanig
ook symbool staan voor de relatie tussen overheid en sector,
voor de uitdagingen waar we samen voor staan en waar we
samen aan zullen werken. Met respect voor elkaar.
Ik dank u voor uw aandacht.
* * * * * * *