http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=425231
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Verenigde
Naties & Internationale Financiële Instellingen Afdeling VN-Fondsen en
Sociale Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland
Datum 17 januari 2002 Auteur Gerton van den Akker
Kenmerk DVF/FS-0553/01 Telefoon 070-348 6854
Blad 2/2 Fax 070-348 6564
Bijlage(n) - E-mail Gerton-vanden.Akker@minbuza.nl
Betreft Uw verzoek betreffende de opvattingen van de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking over het recent verschenen Wereldbevolkingsrapport
van het UNFPA en de consequenties hiervan voor het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van uw Commissie d.d. 14 november 2001,
kenmerk 2001/101, waarin u vraagt om mijn opvattingen over het recent
verschenen Wereldbevolkingsrapport van het UNFPA en de consequenties hiervan
voor het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, kan ik u als volgt
informeren.
Ik ben blij met het recent verschenen Wereldbevolkingsrapport. Het geeft een
duidelijk beeld van het gegeven dat menselijke activiteiten overal op de
wereld gevolgen hebben voor ecosystemen en stelt terecht dat de mensheid op
alle gebieden voor cruciale beslissingen staat. Bevolking en milieu zijn
nauw met elkaar verbonden, maar de relaties zijn ingewikkeld, gevarieerd en
afhankelijk van specifieke omstandigheden. Het rapport wijst terecht op de
complexe interactie tussen consumptie, overvloed, technologische
ontwikkelingen, bevolkingsgroei, gender-relaties, politieke structuren en
bestuur.
Enerzijds stemmen de milieutrends die het rapport opsomt triest, anderzijds
is er ook reden voor optimisme. Er is een groeiende internationale consensus
over beleid dat ontwikkeling stimuleert en tegelijkertijd het milieu
beschermt. De Conferentie over Milieu en Ontwikkeling (1992 Rio de Janeiro)
erkende dat een duurzaam beheer van hulpbronnen moet worden geïntegreerd met
actie om onderontwikkeling en armoede uit te bannen. De conferentie inzake
Bevolking en Ontwikkeling (1994 Cairo) onderstreepte het verband tussen
afnemende bevolkingsgroei enerzijds en milieubehoud en duurzamere productie
en consumptie anderzijds. Milieuproblemen zijn deels een gevolg van rijkdom
- de vervuiling door rijke industrielanden is gigantisch - deels een gevolg
van armoede. Rijke landen moeten hun beslag op de natuurlijke rijkdommen en
aantasting van de natuurlijke hulpbronnen op een zodanige manier bijstellen
dat de kansen voor de armsten er niet bij inschieten. Vermindering van
armoede zal de bevolkingsgroei afremmen en de druk op het milieu doen
afnemen. In dit kader dient gestreefd te worden naar meer gelijkheid tussen
mannen en vrouwen, meer keuzevrijheid voor vrouwen,
bewustwordingsactiviteiten (met speciale aandacht voor mannen), recht op en
beschikbaarheid van reproductieve gezondheid, verzekeren van het recht op
onderwijs en beschikbaarheid van onderwijsvoorzieningen.
Het is nu zo dat de financiering van de hierboven genoemde internationale
actieprogramma's alarmerend achterblijft bij de beloften. Nederland moet te
vaak inspringen om goedlopende programma's te redden. In dit kader ben ik
zeer verheugd dat de lidstaten van de Europese Unie zich in de
Ontwikkelingsraad van 8 november jl. aan een tijdpad hebben gecommitteerd
voor het realiseren van de ODA-norm van 0,7 procent van het bruto nationaal
product.
Het rapport heeft geen directe consequenties voor het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het sluit goed aan op de reeds heersende
meningen omtrent de relatie tussen milieuvraagstukken/duurzame ontwikkeling
en bevolkingsvraagstukken. Het rapport zal meegenomen worden in de
voorbereidingen van de conferentie inzake Financing for Development (18 tot
en met 22 maart 2002 in Monterrey, Mexico) en de World Summit on Sustainable
Development (2 tot en met 11 september 2002 in Johannesburg, Zuid-Afrika).
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
Kenmerk DVF/FS-0553/01
Blad /1