Persbericht
16 januari 2002
Bonnefanten stopt met experiment entree systeem
Uit de evaluatie van de proef met gratis entree gecombineerd met entreeheffing louter voor exposities komen een aantal belangwekkende punten naar voren. Sinds het initiatief wordt er in de politiek druk gediscussieerd over gratis bezoekdagen. De staatssecretaris Rick van der Ploeg alsook Provinciale Staten van Limburg spelen met deze gedachte en stellen zelfs voor deze geste financieel te compenseren. Bonnefanten zou een dief van eigen portemonnee zijn wanneer het zijn eigen systeem zou handhaven. Het heeft weliswaar tot grote waardering geleid, maar tevens aanleiding gegeven tot 'misbruik'. Te veel groepen worden door intermediairs alleen door het gratis gebied geloodst en de exposities worden gemeden, zo ook het Grand Café en winkel.
Ruim een jaar geleden werd op zakelijke als ook ideële gronden gekozen voor een systeem waarbij de vaste collectie, opgesteld in meer dan 50% van de beschikbare ruimte, voor eenieder gratis toegankelijk werd. Voor tentoonstellingen werd een gedifferentieerd entree geheven: de bezoeker, lees consument, kon kiezen uit bezoek aan één ofwel twee tentoonstellingen. Het systeem paste in de doelstelling van het Bonnefanten om een laagdrempelige kijkplek te zijn. In dit kader werd in 2001 ook gestart met het uitgeven van het Bonnefanten Magazine, werden de eerste resultaten geboekt bij de ontwikkeling van een nieuw winkelconcept en tevens richting gegeven aan nieuwe plannen voor een restyling van het café. Doelstelling was het genereren van meer bezoek, met name ook herhaalbezoek uit de regio. Dit zou moeten leiden tot meer bestedingen elders in het gebouw, waardoor het geheel budgettair neutraal zou verlopen.
In 2001 bezochten 109.328 mensen het Bonnefantenmuseum: ongeveer
duizend mensen meer dan het jaar daarvoor. Het aandeel betalende
bezoekers varieerde gedurende deze periode, mede afhankelijk van de
geprogrammeerde tentoonstellingen. Vastgesteld is dat er substantieel
meer pr- inspanningen nodig zijn om het systeem voldoende bekendheid
te geven, zeker omdat dit initiatief van Bonnefanten uniek in
Nederland is.
Daarnaast is een zekere mate van 'misbruik' geconstateerd: het aandeel
betalende groepsbezoeken dat voorheen via professionele intermediairs
werd gerealiseerd is drastisch teruggelopen. Zij maakten dankbaar
gebruik van de mogelijkheid om groepen door het gratis gedeelte te
loodsen, terwijl tijd voor bezoek aan winkel of grand café meestal
niet in het programma werd opgenomen.
Niet in de laatste plaats wordt er in politiek Den Haag als ook in de
Provinciale Staten van de provincie Limburg gesproken over het
invoeren van een gratis bezoekdag voor musea. Dit zou vergezeld kunnen
gaan van subsidies ter compensatie van inkomstenderving alsmede ten
behoeve van extra pr-inspanningen om initieel bekendheid te geven aan
dit systeem.
Het Bonnefantenmuseum concludeert dan ook dat het op de trend vooruit
lopen niet altijd voordeel oplevert en zal de politieke discussie
omtrent gratis openstelling van musea dan ook met belangstelling
volgen. De directie acht het niet verantwoord om, hangende zoveel open
einden, al te krampachtig vast te houden aan het eigen meer op
bedrijfseconomische gronden gestoelde systeem.
---