HBO-Raad

Persberichten

15-1-2002
Academisch van bouwkunst gevisiteerd

Architecten, stedebouwers en landschapsarchitecten van hoog niveau

De visitatiecommissie voortgezette opleidingen is tevreden over het niveau van het onderwijs aan de zes Academies van Bouwkunst. De Academies van Bouwkunst leiden hun studenten op tot goede architecten, stedenbouwers en landschapsarchitecten. De opleidingsprogrammas sluiten over het algemeen goed aan op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Het niveau van drie studies is hoog. Het gaat om voortgezet hbo, in de toekomst aangeduid als masterniveau. De commissie is echter kritisch over het praktijkdeel van de opleidingen. Geen enkele Academie heeft hiervoor goede eindtermen opgesteld. Ook bestaat er bij geen van de opleidingen duidelijk zicht op wat studenten leren in de praktijk. De commissie concludeert dan ook dat de opleidingen duidelijker moeten vastleggen wat de studenten moeten leren in het praktijkdeel.

Op 15 januari 2002 wordt het rapport van de visitatiecommissie aangeboden aan de voorzitter van de HBO-raad, prof. dr. F. Leijnse. De aanbieding vindt plaats in het recent verbouwde stadhuis van Utrecht.

De visitatiecommissie, voorgezeten door prof. ir. Jo Coenen, heeft de kwaliteit onderzocht van de tien opleidingen aan de zes Academies van Bouwkunst in ons land. Het gaat om opleidingen Architectuur (6), Stedebouwkunde (3) en Landschapsarchitectuur (1). De Academies hebben tezamen ruim 600 studenten waarvan er jaarlijks 60-80 afstuderen.

Vrijwel alle docenten zijn werkzaam in één van de drie vakgebieden. Het zijn duale opleidingen: alle studenten hebben een baan in het vakgebied van hun opleiding, en een deel van de ervaringen in hun werk telt mee voor hun studie. Door deze opleidingsvorm wordt de aansluiting tussen studie en beroep nog meer versterkt. De behoefte aan afgestudeerden van de Academies in ons land was de laatste jaren steeds groter dan het aantal afstuderenden.

De visitatiecommissie was samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepspraktijk, deskundigen op het gebied van het hoger onderwijs en twee studenten van de Academies. De commissie bestond uit de volgende personen:

* de heer prof. ir. J.M.J. Coenen, architect te Maastricht, Rijksbouwmeester

* de heer prof. J. Bruggemans, architect, stedebouwkundige, secretaris Associatie van Instellingen voor Architectuuronderwijs in België, beheerder Sint-Lucasarchief/ Vlaams Architectuur archief

* de heer ir. D.Dobbelaar, architect, partner van Dobbelaar, de Kovel, de Vroom Architecten te Rotterdam

* mevrouw. ir. A.H.M.T.Vos, projectmanager bij BVR, adviseurs stedelijke ontwikkeling, landschap en infrastructuur
* de heer ir. E.D. Hooftman, senior lecturer Edinburgh College of Art/Heriot-Watt University, director Gross Max Landscape Architects

* mevrouw. ing. M. Mooy vierdejaars studente Stedebouwkunde Academie van Bouwkunst Rotterdam, stedebouwkundig ontwerper te Rotterdam
* de heer ir. J. M. Schrijnen, directeur Stedelijke ontwikkeling bij de dienst stedebouw en volkhuisvesting Rotterdam; tijdens de visitatieperiode benoemd tot Directeur Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuidholland; voormalig voorzitter van de beroepsvereniging van stedebouwkundigen en planologen (BNSP)
* de heer R. van der Weijden, interieurarchitect, derdejaars student Architectuur Academie van Bouwkunst Amsterdam
* de heer dr. J.M.H.M. Willems, directeur IOWO (adviseurs voor onderwijs, beleid en organisaties), Nijmegen

EINDE PERSBERICHT