Persbericht 02-02
Den Haag, 15 januari 2002
NMa start met toezicht openbaar vervoer
Met ingang van 1 januari 2002 is de Nederlandse Mededingingsautoriteit
(NMa) belast met het toezicht op de gemeentelijke vervoerbedrijven.
Deze taken zijn ondergebracht bij een apart onderdeel binnen de NMa,
te weten de Vervoerkamer, die momenteel nog in oprichting is en onder
leiding staat van mevrouw dr. Monique Ravoo.
Dit toezicht vloeit voort uit de Wet personenvervoer (WP) 2000. Deze
wet is op 1 januari 2001 in werking getreden en beoogt het verhogen
van het gebruik van openbaar vervoer onder gelijktijdige verlaging van
de subsidie-intensiteit. Deze doelstelling moet worden bereikt door de
introductie van meer marktwerking. In dit kader voorziet de wet onder
meer in een ontvlechting bij gemeentelijke vervoerbedrijven (GVB's)
van openbaar vervoeractiviteiten en niet-openbaar vervoeractiviteiten.
De bedoelde ontvlechting moet met ingang van 1 januari 2002
gerealiseerd zijn. Om kruissubsidies tegen te gaan bevat de WP 2000
voorschriften over de financiële verhouding tussen GVB's en
dochters/deelnemingen. De GVB's moeten hierover jaarlijks door een
onafhankelijk deskundige een verklaring laten opmaken.
Naar verwachting zullen medio 2002 ook de overige toezichttaken uit de
WP 2000, de zogenaamde marktmacht-artikelen, in werking treden. De NMa
krijgt dan ook de taak de verklaringen van geen bezwaar af te geven in
het kader van aanbestedingsprocedures. Dit houdt in dat de NMa het
marktaandeel van het openbaar vervoerbedrijf dat een concessie wil
verwerven toetst aan een vooraf vastgesteld percentage.Tevens zal de
NMa desgevraagd rapporteren aan de Minister van Verkeer en Waterstaat
over de effecten voor de mededinging op de openbaarvervoermarkt bij
eventuele ontheffingsaanvragen van de aanbestedingsverplichting van
een concessie betreffende tram of metro.