Ministerie van Buitenlandse Zaken
charset="iso-8859-1"
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling
Vreemdelingen- en Visumzaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 1 maart 2002 Auteur drs. J. de Boer
Kenmerk DPV/VV-755554-jdb Telefoon 070 348 6619
Blad /1 Fax 070 348 4583
Bijlage(n) 1 E-mail jd-de.boer@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van lid Middel over een mvv-aanvraag van de
familie Pienaar
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Justitie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Middel over
een mvv-aanvraag van de familie Pienaar. Deze vragen werden ingezonden op 16
januari jl. met kenmerk 2010204330.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens mevrouw Kalsbeek, Staatssecretaris van Justitie, op vragen van het
lid Middel.
Vraag 1
Kent u het bericht over de uit Zuid-Afrika afkomstige en in ons land
werkende tandarts Pienaar, die als gevolg van een zakelijk conflict met,
alsmede door toedoen van een commercieel wervingsbureau voor medici een
MVV-aanvraag voor zijn echtgenote en kinderen afgewezen zag worden? 1)
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Acht u het een normale gang van zaken dat aspecten van
vreemdelingenrechtelijke aard inzet worden bij een zakelijk conflict en dat
de Nederlandse ambassade in Zuid-Afrika daar blijkbaar aan meewerkt? Zo ja,
waarom? Zo neen, wat kunt u hiertegen ondernemen?
Antwoord vraag 2
In beginsel heeft het vreemdelingenrecht geen plaats in een zakelijk
conflict. Dit laat echter onverlet dat er zich situaties kunnen voordoen,
waarbij een zakelijk conflict mogelijk wel van invloed is op het verlenen
van een verblijfsstatus aan een vreemdeling. In het geval van de familie
Pienaar doet zich deze situatie voor.
De heer Pienaar heeft een mvv-aanvraag ingediend met als doel arbeid in
loondienst en hem is op die basis een verblijfsvergunning verleend. Het
voorgenomen verblijf van zijn echtgenote en kinderen in Nederland is
afhankelijk van het verblijf van de heer Pienaar, op grond van voornoemd
doel. Op het moment dat de werkgever van de heer Pienaar aangeeft dat het
arbeidscontract met hem is verbroken, moet worden bezien of de heer Pienaar
nog wel voldoet aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning is
verleend. Indien bij gewijzigde omstandigheden geen recht (meer) op een
verblijfsvergunning bestaat, wordt de verblijfsvergunning niet verlengd dan
wel ingetrokken.
Bij twijfel over de verblijfspositie van de hoofdpersoon bij wie verblijf
wordt beoogd, kan geen mvv worden afgegeven aan degene die zich bij hem wil
voegen. De hoofdvoorwaarde voor gezinshereniging is immers dat degene bij
wie verblijf wordt beoogd, zelf in het bezit is van een verblijfstitel voor
Nederland. Overigens rust er op de vreemdeling een wettelijke plicht om
gewijzigde omstandigheden te melden.
In het onderhavige geval heeft de Nederlandse ambassade in Pretoria juist
gehandeld door niet over te gaan tot verlening van een mvv aan mevrouw
Pienaar en haar kinderen. De ambassade had echter niet zelfstandig de
aanvragen mogen weigeren, aangezien de ambassade in dit soort gevallen
instructie behoort te vragen aan de IND, in deze optredend namens de
Minister van Buitenlandse Zaken. Het is dan aan de IND om op basis van de
nieuwe situatie alsnog te beoordelen of de heer Pienaar en daarmee zijn
echtgenote en kinderen, voldoen aan de voorwaarden voor verlening van een
mvv. Met de IND en de advocaat is reeds afgesproken dat het besluit waarmee
de mvv-aanvragen door de ambassade in Pretoria zijn geweigerd, zal worden
ingetrokken en dat de IND de aanvragen in het licht van de thans ontstane
situatie opnieuw zal beoordelen.
Vraag 3
Is het regel dat in het geval van een aangifte van een strafbaar feit,
zonder dat het tot een veroordeling zal komen, gezinsleden van de betrokkene
vooralsnog niet meer in aanmerking komen voor een machtiging tot voorlopig
verblijf? Zo neen, waarom heeft het vorengenoemde wervingsbureau dit dan wel
kunnen bewerkstelligen? Zo ja, lopen legaal in Nederland verblijvende
vreemdelingen dan niet een verhoogd risico afhankelijk te worden ván, ofwel
gechanteerd te worden dóór Nederlandse malafide werkgevers of
bemiddelingsbureaus?
Vraag 4
Ziet u mogelijkheden commerciële wervingbureaus zoals het vorengenoemde aan
te pakken?
Antwoord vraag 3 en 4
Neen. Indien geen sprake is van strafvervolging of indien sprake is van een
sepot, kan de mvv, indien aan alle voorwaarden is voldaan, worden afgegeven.
Indien sprake is van een veroordeling zal alleen dan geen mvv worden
afgegeven, indien de veroordeling grond vormt om de verblijfstitel van
degene bij wie verblijf wordt beoogd, in te trekken. Met andere woorden:
strafbare feiten van degene bij wie verblijf wordt beoogd, spelen
uitsluitend een rol bij mvv-aanvragen van gezinsleden, indien deze feiten
grond opleveren voor intrekking dan wel niet verlenging van de
verblijfstitel van degene bij wie verblijf wordt beoogd. Overigens zie ik op
dit moment geen noodzaak om commerciële wervingbureaus aan te pakken.
Wellicht ten overvloede wil ik u er op wijzen dat het Ministerie van
Justitie bij een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het verrichten
van arbeid in loondienst beoordeelt of er sprake is van een reëel
arbeidscontract.
1) Nieuwsblad van het Noorden, 22 december 2001.
===