Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Drie miljoen voor restant Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren

13 januari 2002

Nederlland stelt maximaal ongeveer 3 miljoen Antilliaanse gulden (ongeveer 4 miljoen Nederlandse gulden) beschikbaar voor het restant van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren. Dat zijn de Nederlandse minister Van Boxtel (Grote Steden- en Integratiebeleid) en staatssecretaris De Vries (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) overeengekomen met de Antilliaanse minister Lamp (Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sportzaken). Met het geld kunnen projecten op Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba en Bonaire gefinancierd worden.

Met het nu toegekende geld komt de totale Nederlandse bijdrage aan het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren op ruim 30 miljoen Antilliaanse gulden (bijna 45 miljoen Nederlandse gulden). Het Urgentieprogramma biedt op alle eilanden jongeren in een achterstandssituatie de mogelijkheid een nieuwe start te maken in de samenleving. Dit gebeurt door het aanbieden van naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning aan de ouders en deskundigheidsbevordering van jeugdleiders en leerkrachten. Ook zijn er projecten om jongeren met een afgebroken opleiding een tweede kans te bieden in de vorm van een leer/werktraject, waarbij scholing en werken worden gecombineerd.

Bij de start van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren was al afgesproken dat de Nederlandse bijdrage een tijdelijk karakter zou hebben. De eerste projecten die in 2002 aflopen, zijn succesvolle projecten op Curaçao: Mas Skol (verlengde schooldag), de Educatieve Springplank (leer/werktrajecten) en Ambulante Hulp voor jonge drugsverslaafden. Afgesproken is nu dat de Antilliaanse regering, in overleg met het Bestuurscollege van Curaçao, voorstellen zal doen over voortzetting van deze projecten. Het project Educatieve Springplank zou stap voor stap ondergebracht kunnen worden in het reguliere beroepsonderwijs (VSBO). Ook het project Mas Skol zou, samen met de Naschoolse Opvang Curaçao, op termijn ondergebracht kunnen worden in het reguliere onderwijsprogramma. Voor het project Ambulante Hulp voor jonge drugsverslaafden ligt financiering door de NGO-koepel het meest voor de hand. Nederland is bereid te kijken of een financiële bijdrage
- die jaarlijks afneemt - voor de overgang van de projecten mogelijk is.

---