Partij van de Arbeid

NIEUWJAARSREDE ROB OUDKERK

Nieuwjaarsreceptie PvdA Amsterdam, 13 januari 2002

Gesproken woord geldt.

Amsterdammers,

Vanaf 29 november, de dag dat de PvdA-leden mij hun vertrouwen gaven om de lijst aan te voeren, zwerf ik meer en meer door de stad. Per tram, lopend, in de metro, met de bus, op de fiets.

Amsterdam is schitterend. De skyline, gezien vanaf het Wilhelminadok in Noord met de Schreierstoren, de Waag, de Oude Kerk, de Sint Nicolaaskerk, de gelderse kade, de lichtjes, het water.

En overal ben ik meer dan welkom. Hele dagdelen word ik ontvangen bij de megabanenmarkt, bij woningbouwcorporaties, bij de GGD, bij de hoofdredacties van het Parool en het Amsterdams stadsblad, bij de stadsregie, de zuidas, culturele instellingen, scholen, moskeen, jeugdhonken, bij ouderenorganisaties, gezondheidscentra, de directie en OR van het GVB, bij de universiteit, de HBO, om maar eens wat te noemen.

Gastvrij is iedereen. Ik schrijf dingetjes op in een klein zwart boekje. Geen vraag ook geen impertinente- blijft onbeantwoord.

Ik luister. Ik verwonder me en bewonder evenzeer.

De meeste tijd ben ik echter op straat. Ik loop winkels binnen. De Hema. Ziekenhuishallen. Ik neem de lift naar de hoogste etages in Zuid-Oost. Bel aan bij mensen in de tuinsteden, in de vogelbuurt. Ik loop mee met de buurtregisseurs in west. Praat op de Cuyp. Ik zie en spreek drommen amsterdammers. Gratis en voor niks. Ik vraag en ik luister. En ik hoor. Ik hoor dat Amsterdammers jong, oud, allochtoon, autochtoon- zo verschrikkelijk van hun stad houden. Dat ze zich thuis voelen in de stad, in de wijk. En natuurlijk kankeren ze. Klagen ze. Want het zijn Amsterdammers. Altijd wel iets om over te zeiken. Nog lekker geklaagd vandaag? vroeg Geert Dales zich in een artikel in het Parool af vorige week. Amsterdammers die klagen, ik ken ze niet anders.

Maar vooral over het gebrek aan contact met bestuurders, Geert, zoals ook de meest recente burgermonitor over betrokkenheid en participatie van amsterdammers aantoont. Laten we daar samen iets aan doen. Want de tijd dringt.

De Amsterdammer is trouwens helemaal niet ontevreden over de manier waarop het stadsbestuur in de afgelopen periode een aantal belangrijke zaken heeft aangepakt. Maar diezelfde amsterdammer vindt het in zijn stad of wijk of straat ook vaak een puinhoop. Die verwacht dat we de rotzooi opruimen, en dat we mensen die rotzooi trappen stevig aanpakken.

Dat we de veiligheid vergroten en de vuiligheid verkleinen.

En dat we snel handelen als er iets is , betrouwbaar zijn in het nakomen van de afspraken en duidelijk maken wie waar verantwoordelijk voor is. Snel, betrouwbaar, duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling.

Niet met grote woorden. Niet met gespierde taal. Niet met nog meer plannen. Maar gewoon. Langskomen, luisteren, onderzoeken, goed omschrijven waar de schoen wringt en oplossen. Niets meer, niets minder. Het lijkt wel een huisartsenpraktijk. Luisteren, onderzoeken, diagnose, therapie. Doe maar gewoon, dan doen wij het ook is de boodschap.

Dat is wat amsterdammers willen. Want ze willen hier blijven wonen, werken en liefhebben. Ze willen helemaal niet weg.

Hoe anders is die amsterdamse taal dan alle grote woorden van de afgelopen weken tijdens nieuwjaarsrecepties!

Bijna iedere wie-weet-welke-baas-van-wat-dan-ook van politiek tot politie, van directeur tot projectmanager- heeft op ontelbare recepties traditiegetrouw weer de beste wensen voor dit jaar geuit. Met natuurlijk hoop op eeuwige roem, als de krant tenminste wil meewerken aan het verspreiden van de boodschap. Dat is weer aardig gelukt. Een bombardement aan gespierde taal teisterde ook dit jaar mijn ogen en oren. In de top 10 van dit jaar noteerde ik -gemaks- en kortheidshalve even samengevat- de volgende goede voornemens. Vijftien keer las ik hard aanpakken. Achttien keer een oproep tot betere samenwerking. Veelal een schreeuw om kwaliteitsimpulsen. Meer dan tig keer de woorden onacceptabel en onaanvaardbaar. En dat alles over een palet aan onderwerpen.

Bijna nergens was ik het mee oneens. Integendeel.

Zoals ik ook vorig jaar voorstander was van de meeste wensen die geuit werden op de nieuwjaarsrecepties van 2001. Maar zoals bij alle voornemens geldt: wat kwam er van terecht? Zeggen dat het anders moet is een, maar permanent in de gaten houden en zorgen dat het ook gebeurt is hele andere koek.

Welke organisatie is bereid de nieuwjaarsreceptieleuzen van vorig jaar
-allemaal na te lezen op internet- te screenen op realiteitsgehalte en percentage "daadwerkelijk uitgevoerd in 2001?" Ik pleit voor een kort maar gedegen onderzoekje, voor we uberhaupt aan de voornemens van 2002 beginnen.

Want van hard aanpakken tot betere samenwerking: ik ben het er mee eens.

Maar dat betekent wel dat bestuurders en politici veel meer feeling moeten houden met de daadwerkelijke uitvoering van mooie woorden. Permanent aandacht daaraan moeten geven. Wat gaat er mis, wat gaat er goed? Hoe kan het beter?

Dat is wat Amsterdammers missen.

Want juist het proces van voornemen, van B&W-beleid, van raadsbesluit naar uitvoering waar burgers echt iets van merken loopt te vaak vast.

Modern besturen is het besef dat uitvoering niet alleen een kwestie is van delegeren . Dat juist op het nivo van een centrale stad wethouders zonder andere voor de voeten te lopen feeling moeten houden met de uitvoering, want de problemen waar die mensen in de uitvoering voor staan zijn veel te complex. Mensen die namens ons in deelraden werken, op scholen, in de jeugdhulpverlening of waar dan ook staan voor opgaves die duidelijk maken dat organiseren een ongelofelijke kunst is. Op centraal nivo moeten mensen zich daar meer in verdiepen, omdat je anders pseudobeleid krijgt. Mooie beleidsplannen met evenzoveel beleidsambtenaren, een te langzame of zelfs niet effectieve uitvoering, met te weinig uitvoeringsambtenaren. Alleen al daarom stel ik voor dat wethouders in stad en stadsdelen de komende perioden beschikken over veel duidelijker herkenbare politieke portefeuilles, herkenbaar binnen ambtelijke organisaties, duidelijk voor de bewoners. Het moet afgelopen zijn met het verdelen van een groot aantal kleine portefeuilles en zo de wensen van elke partij bij collegeonderhandelingen en deelraadsonderhandelingen te verwezenlijken. Dat leidt tot inefficiëntie in het bestuur. Dat geeft problemen met coordinatie en communicatie. Het vermindert de doelmatigheid en nog veel belangrijker- de buitenwereld begrijpt steeds minder waar het nou eigenlijk over gaat. En de versnippering bemoeilijkt de uitvoering.

Permanent aandacht geven aan het uitvoeringsproces. Het verhaal van een besluit van BenW, goedgekeurd door de raad en het idee dat op deelraadsnivo wel weer vorm wordt gegeven is te makkelijk. Omdat een ieder in dat proces wel zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, maar dat ook als grens beschouwt. Dat is niet goed. Bestuurlijke vernieuwing in die zin -een echt dienstbare overheid, snel, betrouwbaar, samenhangend, - moet hier in Amsterdam worden gecreerd.

En even belangrijk vind ik dat je jezelf als overheid de maat moet kunnen laten nemen. Ik wil dat de PvdA nog veel meer de partij voor de Amsterdammers wordt. Voor allemaal. Afleggen van rekenschap naar degene voor wie de voorziening is bedoeld. Of het nou gaat om gehandicaptenvoorzieningen of openingstijden of je paspoort ophalen of weet ik wat welke dienstverlening: verantwoording afleggen.

Het gaat mij om het vormgeven van de drie Ts: Transparantie, Toezicht en Trust.

De T van een transparant bestuur, openbaarheid troef, permanent antwoordend op de vragen Wat gaan we doen, hoe gaan we dat doen en wat is daar voor nodig?

De T van Toezicht waarin burgers een veel grotere rol moeten krijgen waardoor antwoord op de uitvoeringsvragen komt: wat is er gedaan, hoe is dat gegaan en wat was daar voor nodig?

En de T van Trust, vertrouwen: een overheid die doet wat ie zegt.

Om een antwoord te geven op minstens drie Vs: de v van vuiligheid, de v van de afgenomen veiligheid en de v van de onduidelijke verantwoordelijkheid.

Ik neem die verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om problemen niet te laten voortetteren maar op te lossen.

De verantwoordelijkheid om vanaf het moment dat de oplossing op papier staat permanent tot het irritante aan toe monitoren, controleren, bemoeien of de uitvoering van die oplossing snel, betrouwbaar en vertrouwenwekkend verloopt.

Verantwoordelijkheid voor minder beleidsplannen en meer en betere uitvoeringsplannen.

Het kan sneller en beter.

Dat heeft alles te maken met de visie en uitvoeringskracht van politieke bestuurders.

Ik wil de deskundigheid van chronisch zieken en gehandicapten meer gewicht geven. Meer vertrouwen op leraren en ouders in het onderwijs. Ambtenaren meer laten volgen dan leiden.

Meer buurtbewoners betrekken bij de aanpak van de politie in hun straten, op hun pleinen.

Ik zwerf door Amsterdam. De oplossingen voor de problemen op straat komen van de straat. Ik hoor ze. Bij bosjes. Ton Smakman, buurtregisseur in West, is een vertrouwenwekkend brok dynamiet in zijn buurt. Maar hij staat er bijna alleen voor. Want zn politiemaatjes kunnen niet helpen surveilleren in de buurt, want die moeten hun quotum aan parkeerbonnen uitschrijven nog halen. Wat is dat voor onvoorstelbare waanzin? Wat is dat voor cultuur?

De plannen van de PvdA zullen in en na de campagne snel en betrouwbaar uit te voeren moeten zijn of ze zullen niet zijn. Ik wantrouw alle beleidsplannen en balonnen die worden opgelaten, tot ik overtuigd ben dat ze worden uitgeboerd. Snel, betrouwbaar, vertrouwenwekkend.

Waarom zijn die drie Ts hard nodig? Waarom is het twee voor twaalf?

Ik ben me dood geschrokken van het onderzoek dat de VNG deze week heeft gepubliceerd. Over wat burgers van lokale politiek vinden. Dat stemt somber.

Iets meer dan de helft van de respondenten geeft aan niet of nauwelijks geïnteresseerd te zijn in de lokale politiek. De stijgende tendens die in 1994 en 1998 waarneembaar was, zet zich niet door. De belangstelling stabiliseert. Er ontstaat bovendien een steeds groter verschil tussen de belangstelling voor de lokale en de nationale politiek. Opvallend is dat de meeste mensen van mening zijn dat gemeentelijke beslissingen weinig invloed hebben op hun dagelijks leven. Meer dan de helft van de respondenten is van mening dan zij geen enkele invloed hebben op de gemeentepolitiek.

Laten we ons niet rijk rekenen.

Dit onderzoek, de recente burgermonitor in Amsterdam, de opkomst in Amsterdam die in 1994 nog 56 % was en in 1998 nog maar een dikke 47 %: het zijn keiharde waarschuwingen aan ons politieke adres. Keiharde waarschuwingen aan partijen in het centrum van de macht.

De opmars van LN in de peilingen is dat ook.

Burgers willen dat we luisteren. Dat we de benen onder de buros uit trekken. Dat we hun oplossingen horen en serieus nemen. Mensen vragen zich af: van wie is die overheid eigenlijk?

Ben ik een nummer of een naam?

Hoor ik er nog bij. Doe ik er nog toe?

Een op de zes amsterdammers voelt zich geisoleerd. 1: 6.

Een op de vijf kent z'n buren niet! 1:5.

Een op de vier Amsterdammers is ooit beroofd. 1:4.

Een op de drie Amsterdammers voelt zich onveilig. Omdat de zorg er niet is. Of omdat je van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Of vanwege de taxi. Of omdat er geen kinderopvang genoeg is. Of omdat er een groepje samenschoolt. Of omdat er gefietst wordt op het voetpad.

Een op de drie voelt zich onveilig. 1:3.

Gek he, dat nog maar een op de twee amsterdammers naar de stembus gaat. 1: 2. Gek he.

Nee dus. Het is een logisch gevolg van de andere getalsverhoudingen.

Omdat we de een op een relatie teveel verslonst hebben, de goede niet tenagesproken.

De een op een. 1:1. Tussen gekozene en kiezer. Gewoon op straat, in de winkel, in de buurt.

Luisteren. Onderzoeken. Diagnose stellen. Samen oplossen. Bestuurlijk ruimte creeren voor die oplossingen. Dat is de opgave.

En dat is wat ik met Hans, Henk, Evert, Egbert, 03-jo, Elvira, Marijke, Hans, Els, Annemarie, Tjeerd, Duco, Henk, Robin, Duco sommigen van deze deelraadslijsttrekkers worden zodirect aan U voorgesteld- wil gaan doen. Plan op het stadhuis? We gaan samen de verantwoordelijkheid nemen om het uit te voeren. Plan in de deelraad? We gaan samen verantwoordelijkheid nemen om het uit te voeren. Snel, betrouwbaar, vertrouwenwekkend.

Politiek is mensenwerk.

Ik ken al uw voornamen niet. Maar ik wil het ook samen met U doen. Door U te vragen vanmiddag uit dit gebouw vijf formulieren mee te nemen en aan vijf mensen die U tegenkomt deze week te vragen of ze herkennen wat wij gedaan hebben. Want we hebben veel gedaan. Of ze herkennen wat we willen doen. Want er is veel te doen. Of ze willen opschrijven wat we vergeten zijn. En of ze hun naam en adres willen geven zodat we met ze kunnen blijven communiceren als ze dat willen. Nu, maar vooral na zes maart. De volle vier komende jaren na zes maart.

Een op een communiceren. Het kan. Het moet.

Als sociaal-democraat heb ik een ontembare drang om vooruitgang te boeken.

Mensen de middelen te geven om het beste uit zichzelf te halen.

Onrechtvaardigheid en onveiligheid met wortel en tak uit te roeien.

Dat kan alleen samen. Door de boel bij elkaar te houden. Ieder voor zich maakt meer kapot dan je lief is.

Een Amsterdam waarin we de dingen met elkaar doen in plaats van groepen tegen elkaar opzetten. Met respect voor die ander. Waarin lang niet alles hoeft te kunnen, waarin géén plaats is voor hufterigheid, géén plaats is voor zinloos geweld, géén plaats is voor machtsmisbruik van welke vorm dan ook.

Een Amsterdam waar we coalities vormen met private organisaties. Ik ben een groot voorstander van publiekprivate samenwerking. Op basis van de drie Ts.

Een Amsterdam waarin meer waardering moet zijn voor kunst en cultuur. Om twee redenen tenminste. Voor de bewoners van de stad is het kunstenaanbod één van de bepalende factoren voor de leefbaarheid en aantrekkingskracht van de stad . Het is een reden voor de bewoners om in de stad te wonen en het bepaalt mede de sfeer van de stad: de helft van de bewoners van de stad vindt het kunstenaanbod een belangrijke reden om in Amsterdam (te blijven) wonen; vrijwel alle bewoners (93%) zijn van mening dat de activiteiten op het gebied van kunst en cultuur belangrijk zijn voor de sfeer in de stad.
In het stuk Creatieve Steden van het Ministerie van VROM (augustus 2001) schrijven de auteurs: "Mensen in steden hebben behoefte aan een plezierige stimulerende omgeving, het duidt de kwaliteit van hun bestaan. Mensen hebben behoefte aan identiteit, ze moeten zich stedeling voelen in hun stad, er trots op zijn....". En Trevor Davies schreef in zijn Comments on a city of culture (i.c. Amsterdam) Besteed zorg en aandacht aan het publiek domein en de openbare ruimte, ze zijn essentieel voor de identiteit van de bewoners en hun identificatie met de stad.

Reden nr 2 is mogelijk nog belangrijker: een stad van langs elkaar levende mensen, met een maximum aan individualisme, doet zichzelf tekort en leidt tot verliezers. Een stad waar steeds meer mensen elkaar echter ook niet verstaan in verband met hun verschillende etnische en culturele achtergrond zal als geheel verliezer kunnen worden. Kunst en Cultuur kunnen een bijdrage leveren in het bereiken van cohesie, of op zijn minst onderlinge acceptatie, binnen een multiculturele samenleving. Binnen Paradiso of de Melkweg vormt multiculturaliteit geen onderwerp van gesprek, zij is immers vanzelfsprekend, zowel in de zaal als op het podium. Nog vanzelfsprekender is dit het geval bij het Soeterijntheater, bij Cosmic, bij het Amsterdam Roots Festival. Diverse keren zat echter ook het Concertgebouw vol met mensen met bijvoorbeeld een Turkse achtergrond, bij de concerten van de Stichting Kulsan: 2.000 bezoekers, maar ook alle overige ca. 33.000 Amsterdammers van Turkse origine waren zich bewust dàt en wàar deze concerten plaatsvonden. Het belang zit hem in het passeren van de drempel, de sensatie dat een dergelijke kunstinstelling ook van en voor hen is. De realiteit is helaas, dat het deel van de Amsterdamse samenleving met een niet-Nederlandse achtergrond, nauwelijks een rol speelt in de wereld van kunst en cultuur, niet als amateur-beoefenaar, niet als bezoeker, niet als organisator. De stad laat hiermee een interessante kans onbenut.

Hoe gaan we het doen? Ieder voor zich of doen we het samen?

Het is als het sprookje van Peter en de Wolf. Peter, een dapper jongetje tegen het Boze, de gestalte van de wolf.

Het jongetje handelt gelijk alle jongetjes zo graag zouden willen handelen en ook alle grote mensen wat dat betreft. Het laat zich niet afschrikken door het Boze en slaagt natuurlijk.

Met hulp van de Vogel, de Kat, de Eend, goede vrienden van Peter. Die doen het samen.

Snel, vertrouwenwekkend. De moderne generatie politici.

Er is ook nog een groep jagers die de Wolf onschadelijk trachten te maken, maar die luisteren niet naar elkaar en bedienen zich van ouderwetse instrumenten. De ouderwetse generatie politici.

En die blijven ver achter bij de doortastendheid van Peter en zijn vrienden.

Op de tonen van de prachtige muziek van Prokofieff : zo wil ik politiek bedrijven. Samen met mijn sociaaldemocratische vrienden, die ook hunkeren naar verandering.

Samen werken aan een sociaal en veilig Amsterdam.

Ik wens U alle geluk in 2002 en nog ver daarna.