European Commission

IP/02/39

Brussels, 11 januari 2002

Euro : de omschakeling is zo goed als voltooid

Gemiddeld worden meer dan 85% van de betalingen in contanten in euro's verricht. Meer dan twee derde van de automaten zijn aan de euro aangepast. De omschakelingsoperaties gaan de laatste rechte lijn in.

Het aandeel (in volume) van de betalingen in contanten in euro's bedroeg gisteren gemiddeld bijna 85%. In alle landen is het aandeel hoger dan 70%. In vier lidstaten liggen de resultaten duidelijk boven het gemiddelde (Ierland, Nederland, Finland en Luxemburg). Het gebruik van de euro in de supermarkten ligt dikwijls veel lager, doordat vele consumenten hun aankopen in deze winkels blijven gebruiken om de nationale biljetten die zij nog hebben, uit te geven. De euro wordt veel meer gebruikt in de kleinere buurtwinkels dan in de grote supermarkten.

Meer dan twee derde van de automaten zijn aan de euro aangepast. Het cijfer ligt boven de 75% in zes landen (Nederland, Ierland, Italië, Griekenland, Oostenrijk en Luxemburg). Het aantal verkoopautomaten en het gebruik ervan verschilt sterk van lidstaat tot lidstaat, maar de particuliere en openbare exploitanten blijven streven naar een snelle aanpassing van hun automaten.

Enkele pogingen om reproducties van eurobiljetten van slechte kwaliteit (fotokopieën, prints van gescande biljetten, uitgeknipte reproducties...) in omloop te brengen, zijn in bijna alle deelnemende landen gesignaleerd. Deze gevallen van grove fraude zijn in het algemeen door de winkeliers ontdekt. "Ernstige" vervalsingen van eurobiljetten of -munten zijn niet vastgesteld. Er zijn beperkte hoeveelheden bankbiljetten en munten met productiefouten ontdekt en uit de circulatie genomen.

De bevoorrading van de banken en winkels met euro's is sterk verbeterd doordat de consumenten de door hen ontvangen bankbiljetten en munten steeds meer gebruiken. De knelpunten bij de geldtransporten beginnen te verdwijnen.

Door de pers zijn vragen gesteld over de verschillende jaartallen die op de nationale zijde van de euromunten zijn gegraveerd. Er zij aan herinnerd dat elk land beslist wat er op de nationale zijde staat. Vijf landen (Spanje, Frankrijk, België, Nederland en Finland) hebben besloten op de munten het jaar te zetten waarin zij zijn geslagen (dus afhankelijk van het tijdstip waarop de munt in kwestie is geslagen, kan er 1999, 2000, 2001 of 2002 enz. op staan). Alle andere landen hebben besloten voor het eerste lot het jaar van uitgifte, 2002, op de munten te zetten. Deze regelingen zijn door alle lidstaten en door de Commissie aanvaard. Het spreekt vanzelf dat alle euromunten in alle deelnemende lidstaten wettig betaalmiddel zijn.

In sommige landen wordt in persberichten melding gemaakt van mogelijke allergieën voor het nikkel in de munten van 1 en 2 euro. Er zij aan herinnerd dat de samenstelling van het metaalmengsel van de euromunten bij een verordening van de Raad van 1998 is vastgesteld na een uitvoerige discussie. Nikkel wordt veel gebruikt in de nationale munten in Europa(1)
.

Nikkel wordt ook veel gebruikt in de munten van derde landen, zoals bijvoorbeeld de 5 cent in de VS. De kwestie van mogelijke allergieën voor nikkel is destijds door de diensten van de Commissie aan de orde gesteld en er zijn twee wetenschappelijke studies uitgevoerd.

Hoewel er geen afdoende wetenschappelijke bewijzen tegen het gebruik van nikkel zijn geleverd, werd toch besloten alternatieven te zoeken. Nadat het aanvankelijk de bedoeling was nikkel te gebruiken in vijf euromunten (die van 10, 20 en 50 cent en die van 1 en 2 euro), werd uiteindelijk besloten nikkel alleen te gebruiken in de laatste twee munten, waarvoor een zeer hoog veiligheidsniveau vereist was(2) . Daardoor is 92% van de euromunten (in termen van aantallen munten in omloop) nikkelvrij tegenover 25% voor de nationale munten in omloop. Het in de munten van 1 en 2 euro gebruikte nikkel bevindt zich hoofdzakelijk binnenin de legering en niet aan de oppervlakte, zodat de contacten met de huid worden beperkt. Doordat er zoveel nikkel in nationale munten voorkomt, is het twijfelachtig of meldingen van allergieën ten gevolge van contact met euromunten betrouwbaar kunnen worden geacht, aangezien het zeer moeilijk is het een van het ander te onderscheiden.

De omschakeling op de euro gaat nu de laatste rechte lijn in.

(1)
Bijvoorbeeld vier van de acht Duitse munten in omloop, vier van de vijf Belgische munten in omloop, negen van de tien Franse munten in omloop en zeven van de negen Spaanse munten in omloop bevatten nikkel.

(2)
De munten van 1 en 2 euro hebben een hogere nominale waarde dan de overige munten en er zal dus eerder worden getracht ze na te maken. Om een hoog beschermingsniveau te garanderen, zijn dit de enige munten ter wereld waarin een structuur met een buitenring en een centraal gedeelte wordt gecombineerd met het gebruik van drie verschillende boven elkaar geplaatste metalen in het centrale gedeelte. Om technische redenen was het gebruik van nikkel absoluut noodzakelijk, omdat met andere metalen geen gelijkwaardig kwaliteitsniveau kon worden bereikt.