Persbericht, 11 januari 2002
Ontwerp Provinciaal Milieubeleidsplan 2002-2006:
Noord-Holland duurzaam en veilig
De provincie Noord-Holland gaat alle externe veiligheidsrisico's in
kaart brengen om gerichte maatregelen voor te bereiden. De
'risicokaarten' worden openbaar gemaakt, o.a. op internet. Wij willen
de CO2- uitstoot in 2006 met 2 megaton verminderd hebben, dat is de
helft van de uitstoot van het autoverkeer in Noord-Holland. Nieuwe
bollenteelt wordt nog alleen toegestaan in projectmatige vestigingen,
vergelijkbaar met bedrijventerreinen. Wij starten voor de bestaande
bollenteelt twee proefprojecten duurzame inrichting.
Dit zijn drie voorbeelden van belangrijke milieudoelen die wij t/m
2006 realiseren. Sinds het eerste Provinciaal Milieubeleidsplan van
1991 is veel milieuwinst geboekt in Noord-Holland. Toch blijkt uit de
Milieumonitor Noord-Holland 2001 dat op veel fronten nog sterke
verbetering nodig en mogelijk is. De economische groei van het laatste
decennium heeft ons veel welvaart gebracht. Ook het milieu heeft op
sommige terreinen meegelift met deze groei. Maar economische groei
veroorzaakt ook (nieuwe) problemen die lastig op te lossen zijn. Met
duurzame ontwikkeling -waarbij de balans tussen de sociale,
economische en ecologische uitgangspunten met elkaar in evenwicht zijn
- valt nog veel milieuwinst te boeken. Deze duurzame ontwikkeling
loopt als een rode lijn door dit ontwerp Provinciaal
Milieubeleidsplan. Dit wordt uitgewerkt in drie beleidslijnen:
* Duurzaam produceren en consumeren
* Voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid
* Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving
Hiermee kiezen wij voor de burgers van Noord-Holland een
maatschappelijke milieubenadering.
De titel van dit ontwerp Provinciaal Milieubeleidsplan 'Waar een wil
is, is een weg' is bewust gekozen. Wij gaan t/m 2006 krachtig aan de
slag om de milieudoelstellingen te realiseren. Dit met hart voor het
milieu: het beleid zal herkenbaar, aansprekend, realistisch en
toetsbaar zijn. In het plan staan ambitieuze, realistische acties. We
benoemen de instrumenten en met wie we acties gaan uitvoeren. Deze
concrete acties zijn vaak nieuw, of zijn een toekomstgerichte
vernieuwing van eerder opgesteld beleid of programmering. In 2006
zullen we concrete resultaten tonen
Het ontwerp Milieubeleidsplan omvat de Kustvisie 2050 en het
toekomstige Waterhuishoudingsplan, gebaseerd op het Waterbeheer 21e
eeuw. In het ontwerp plan staan 65 nieuwe acties om beleidsdoelen te
realiseren (zie de bijlage bij dit persbericht). Hieronder volgt een
greep uit de lijst van nieuwe beleidacties.
Vernieuwing in toezicht en handhaving.
Met het oog op internationalisering van wet- en regelgeving vanuit
Europa houden we rekening met nieuwe (strengere) normeringen en
inspanningen. Dit is al zichtbaar in energie- , landbouw- en
natuurbeleid. De rijksoverheid heeft ons verantwoordelijk gesteld voor
uitvoeringstaken van handhaving en vergunningverlening. Dit geldt
bijvoorbeeld voor het vuurwerkbesluit.
Wij zullen toezicht en handhaving strenger dan voorhen gaan inzetten.
Bij alle milieuonderwerpen is dit een punt van aandacht. Wetten zijn
er niet voor niets en zullen daarom nadrukkelijk worden gehandhaafd.
Ons credo is: "zeg wat je doet en doe wat je zegt".
Vernieuwing in het energiebeleid
Vorig jaar hebben wij al aangekondigd dat we de reductie van de
CO2-uitstoot met tenminste twee megaton vergeleken met de uitstoot in
1990 gaan verminderen. Dat is te vergelijken met de helft van de
uitstoot van het autoverkeer in Noord-Holland.
Naast de bestaande ondersteuning van gemeenten met het CO2
-servicepunt (¤4,5 miljoen) investeren wij in grootschalige
projecten op het gebied van energiebesparing, duurzaame energie en
milieu-innovaties (¤ 9 miljoen). Nieuw op het
investeringsprogramma zijn energie uit asfalt en getijdenenergie.
Vernieuwing in de landbouw en het waterbeheer
De landbouw in Noord-Holland is nog niet duurzaam. De economisch
succesvolle glastuinbouw en bloembollenteelt kennen een hoge kwaliteit
van teelt en opbrengst, maar de milieudruk is evenredig hoog. We
zetten een nieuw structureel overleg op met de bollensector,
waterkwaliteitsbeheerders en andere belanghebbende actoren in
Noord-Holland. Dit biedt nieuwe kansen om de bollenteelt duurzamer te
maken. Het gebruik van meststoffen moet omlaag. Wij gaan samen met de
waterschappen door stringente handhaving vooral de achterblijvers
aansporen. Nieuwe bollenteelt wordt nog alleen toegestaan in
projectmatige vestigingen vergelijkbaar met duurzame
bedrijventerreinen. We gaan twee proefprojecten duurzame inrichting
starten voor de bestaande bollenteelt. We gaan ook de glastuinbouw
concentreren in nieuwe bedrijven op projectlocaties; deze worden
aangewezen en ingericht volgens daarvoor opgestelde criteria.
We zijn niet tevreden met de huidige waterkwaliteit en -kwantiteit in
grote delen van Noord-Holland. Op veel plaatsen zijn er problemen met
de kwaliteit van het oppervlaktewater. Door gebrek aan waterberging
ontstaan in natte perioden problemen met wateroverlast terwijl in
droge perioden juist kwalitatief minder goed 'gebiedsvreemd' water
moet worden binnengelaten. Nog te vaak worden daarbij de belangen van
landschap en natuur te veel uit het oog verloren. Om deze problemen op
te lossen, is duurzaam waterbeheer, o.a. flexibel peilbeheer geboden.
De waterschappen, verantwoordelijk voor de peilstanden, moeten in hun
werkzaamheden voortaan duidelijk de belangen van natuur en milieu
meewegen. Wij gaan toetsen of dit ook gebeurt.
Externe veiligheid
Veiligheid en gezondheid hebben na de rampen in Enschede en Volendam
een andere dimensie gekregen en staan hoog op de agenda.
Vooruitlopend op toekomstige Europese regelgeving gaan wij de
veiligheidsrisico's waaraan de Noord-Hollanders bloot zijn gesteld in
kaart brengen. We gaan deze 'risicokaarten' openbaar maken, o.a. via
de provinciale website op internet. Zo kan iedereen voor zijn (of
haar) directe omgeving de externe risico's en de invloed daarvan
opvragen. Inzicht is noodzakelijk om gerichte maatregelen te nemen om
de externe veiligheid te waarborgen. We gaan de veiligheidsrisico's
ook nadrukkelijk afwegen in de ruimtelijke ordening.
De provincie is vanaf 1 maart 2002 bevoegd gezag voor de elf
vuurwerkopslagplaatsen in Noord-Holland en de afgifte van vergunningen
voor vuurwerk bij evenementen. Wat de opslag gevaarlijke stoffen
betreft zullen we bestaande opslagsituaties verbeteren en streng
toezien op de handhaving
Leefbaarheid
Geluid, stof en geur hebben grote invloed op de (beleving van) de
woonomgeving en kunnen ook gezondheidsrisico's inhouden. Recent
onderzoek langs provinciale wegen heeft aangetoond dat de
geluidsbelasting door het wegverkeer in vijf jaar tijd met tenminste
10 procent is toegenomen.Wij vinden een verdere groei in dit tempo
niet gewenst. Daarom starten wij een voor twee jaar een proefproject
in vier stiltegebieden: Eilandspolder, Grootslag-West, Vechtplassen en
-polders en het Zwanenwater. We zullen controleren of deze gebieden
stil blijven of worden.
Samenwerking
Milieu is grensoverschrijdend en overstijgt de provincie
Noord-Holland. Daarom pakken wij vooral zaken op die wij kunnen
beïnvloeden en realiseren. De kracht van ons milieubeleid schuilt in
het sluiten van bondgenootschappen met landelijke, regionale en lokale
partners (gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)
om gezamenlijk resultaten te boeken.
Vervolg
Gedeputeerde Staten willen na advies van de statencommissie Milieu,
Water en Groen op 27 februari 2002 maatschappelijke organisaties en
geïntereseerde Noord-Hollanders actief bij de meningsvorming
betrekken. Uiteindelijk zullen Provinciale Staten dit najaar het
Provinciaal Milieubleleidsplan 2002-2006 definitief vaststellen. Het
PMP wordt dan 'doorvertaald' in provinciale streekplannen en het
waterhuishoudingsplan.
U kunt het ontwerp Provinciaal Milieubeleidsplan 2002-2006 vanaf 16
januari opvragen via de internetsite: klikken op "beleidsvelden" en
daarna "milieu".
Inlichtingen : Pieterjan van der Hulst, afdeling Economie, Landbouw en
Milieu, tel. (023) 514 46 79
Overzicht nieuwe actieonderwerpen
Algemeen
Een structurele ontwikkeling van de Milieumonitor.
4. Energie, klimaat en grondstoffen
4.1 Klimaat en energie
* Ondersteunen gemeenten; o.a. met aanvullende regionale duurzame
energiescan.
Uitvoering BLOW-convenant.
Opschalingprojecten uit FINH en PAF middelen.
Energiebesparingafspraken met bedrijven.
Energiebesparing in ICT-sector.
Bevorderen warmte/koude opslag, met onderzoek (tevens onderdeel van
duurzame energiescan).
Onderzoek naar vastleggen CO2 met nieuwe natuur.
Energiebesparing in de eigen organisatie:
* Met duurzame aanpak nieuwbouw/ renovatie;
* Besparing op verlichting provinciale wegen;
* Energiewinning uit asfalt en beton.
4.2 Duurzaam ondernemen
* Programma duurzaam ondernemen:
* Opzetten demonstratieproject voor productzorg/ketenbeheer, bij 2
bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is;
* Overige bedrijven (300 per jaar) stimuleren om trede hoger op
ladder van duurzaam ondernemen te komen;
* Opzetten demonstratieproject gericht op
ketenbeheer/productontwikkeling bij afdeling facilitair en/of B&U
van de provincie.
* Innovatief ruimtegebruik: opzetten en uitvoeren programma
Innovatief Ruimtegebruik.
Duurzaam bouwen: koppelen van CO2-servicepunt aan landelijk netwerk
van DuBo-consulenten.
4.3 Duurzame mobiliteit
* Algemeen:
* Vaststellen criteria vanuit milieu en leefbaarheid voor de
beïnvloeding van RO- en infrastructuurplannen (1)*;
* Evaluatie huidige aanpak sanering bestaande milieuknelpunten (2)*;
* Formuleren concreet en ontwikkelingsgericht beleid voor geluid,
luchtverontreiniging en versnippering.
* Geluidhinder:
* Waar mogelijk stil asfalt (o.a. ZOAB) op provinciale wegen,
speciale aandacht voor wegen bij stiltegebieden (3)*;
* Binnen MIG vaststellen van geluidsemissieplafonds voor provinciale
wegen en beoordelen gemeentelijke geluidsplannen.
* Luchtverontreiniging:
* Steunen innovatie en stimuleringsprojecten schone vervoersvormen
met geld uit milieu-, V&V-fondsen en FINH-gelden (4)*;
* Bij concessieverlening busvervoer eisen stellen aan mate van
uitstoot schadelijke stoffen;
* Reductie van CO2 via klimaatconvenant met rijk en gemeente
(mobiliteitsscan).
* Lichthinder: opstellen + implementeren beleidsvisie voor openbare
verlichting (daarin wordt ook aandacht besteed aan alternatieve
(milieuvriendelijke en energiezuinige) wegverlichting.
(Diffuse) Verontreiniging van bodem- en oppervlaktewater: hieraan wordt nader aandacht besteed binnen het onderzoek t.b.v. de criteria vanuit milieu en leefbaarheid (zie onder algemeen).
4.4 Afval
* Kwantificeerbaar maken afvalbeheer (wat ontstaat er in NH
jaarlijks aan afval, onderverdeeld naar soort, en wat gebeurt
ermee: hergebruik, verbranden, storten).
* Nuttige toepassing:
* Stimuleren van de nuttige toepassing van afval als bouw- en
brandstof;
* Stimuleren van innovatie van scheidings-, hergebruik- en
verbrandingstechnieken om zoveel mogelijk afvalstoffen nuttig toe
te passen;
* Uitvoeren voorbeeldprojecten op gebied van nuttige toepassing;
* Bijeenbrengen vraag en aanbod op het gebied van toepassing van
afval als brandstof (bijvoorbeeld door het tot stand brengen van
een convenant).
* Storten: uitvoeren onderzoek naar terugneembaar storten en
stortgas.
Nazorg: uitvoeren onderzoek naar terugneembaar storten, stortgas en
alternatieve bestemming volle stortplaatsen.
5. Waterbeheer en ruimtelijke kwaliteit
5.1 Duurzaam waterbeheer
* Project Diffuse Bronnen: het uitvoeren van een onderzoek naar de
bronnen van water- en waterbodemverontreiniging.
Opzetten en uitvoeren van een communicatietraject WB-21.
Voor de 3 deelstroomgebieden, waartoe ons grondgebied behoort, een
stroomgebiedvisie opstellen.
Uitwerking van de landelijke watertoets voor Noord-Holland.
We beoordelen en toetsen bestemmingsplannen op wateraspecten.
* Het uitwerken van de normen voor typen grondgebruik voor het
aantal malen dat wateroverlast mag optreden.
5.2 Versterken milieukwaliteit bodem
* Versterken bescherming bodembeschermingsgebieden.
Inrichten en onderhouden van een bodemkwaliteitsmeetnet.
Ontwikkelen van beleid waaronder een afwegingskader voor meervoudig
(ondergronds) ruimtegebruik.
Informatie-uitwisseling en registratie met het provinciaal
bodemloket.
5.3 Versterken milieukwaliteit lucht
* Opstellen van een draaiboek voor smogsituaties en ermee periodiek
oefenen.
Het opstellen en uitvoeren van een luchtkwaliteittoets.
Het monitoren van grof stofbelasting in de IJmond.
Ondersteunen van gemeenten met een rapportageplicht en het opstellen
van bestrijdingsplannen luchtkwaliteit.
5.4 Natuur- en landschapskwaliteit
* Het opstellen van een Meerjarig Uitvoeringsprogramma voor het
opheffen van infrastructurele knelpunten aan provinciale wegen en
vaarwegen.
* Het nadrukkelijk beoordelen van bestemmingsplannen op natuur- en
landschapsaspecten.
Het opzetten van een kwaliteitsmonitor voor natuur en landschap.
6. Duurzame landbouw
6.3 Bollenteelt
* Brongericht spoor:
* Afspreken en afstemmen handhavingsstrategie;
* Afspraken maken over reductie bestrijdingsmiddelen en meststoffen
via gestructureerd overleg met de sector en andere relevante
partijen in Noord-Holland;
* Optimaliseren monitoring milieukwaliteit oppervlaktewater,
grondwater en atmosferische depositie;
* Onderzoeken mogelijkheid en zinvolheid inzet Provinciale
Milieuverordening voor regulering bollenteelt.
* Ruimtelijk spoor:
* Laten uitvoeren grondwateronderzoek t.b.v. vestigingslocatie(s) in
Wieringermeer;
* Het in overleg met de gemeente Wieringermeer laten uitvoeren van
een milieueffectrapportage ten behoeve van het selecteren van
locaties voor projectmatige vestigingen van bollenteelt. Deze
locaties vastleggen in streekplan Noord-Holland Noord;
* Toetsing startnotitie van projectontwikkelaar voor
projectvestiging in Oostpolder Anna Paulownapolder aan
milieucriteria zoals verwoord in onze Nota van Uitgangspunten voor
de aanpak van projectmatige bloembollenteelt.
* Aanpak bestaande bollenteeltgebieden op zand: uitvoeren van twee
pilots herstructurering bestaand bollengebied. Aansluiting zoeken
bij plannen in kader van Structuurschema Groene Ruimte II.
6.4 Glastuinbouw
* Stimuleren biologische glastuinbouw.
Jaarrapportage uitputting FINH gelden.
Onderzoek naar geografische spreiding van ondersteunend glas.
7. Veiligheid en leefbaarheid
7.1 Externe veiligheid
* Opstellen van een digitale risicokaart van Noord-Holland met
gevaarzettende activiteiten en kwetsbare bestemmingen in 2002 en
daarop baseren van eventueel sanerende maatregelen en ruimtelijke
ontwikkelingen.
Verbeteren van de hulpverlening met rampen- en
rampbestrijdingsplannen, waarmee periodiek wordt geoefend.
Uitvoeren van het Vuurwerkbesluit.
Treffen van risicoverminderende maatregelen op provinciale
(vaar)wegen of omlegging ervan, of wijziging of sloop van kwetsbare
objecten daarlangs (RVGS weg/spoor).
Het verbeteren van de uitwisseling van milieugegevens waaronder
externe veiligheid ten behoeve van het ruimtelijk beleid door
digitaliseren van deze gegevens (GIS).
7.2 Kustverdediging
* Het verbeteren van de bestuurlijke samenwerking met alle betrokken
partijen.
Deelname van partijen en kustbewoners in vervolgprojecten Kustvisie
2050.
Communicatie over veiligheid en risico richting kustgemeenten en
bewoners.
Resultaten Kustvisie 2050 verankeren in streekplannen Noord-Holland
Noord en Zuid.
Toetsing bestemmingsplannen op veiligheid en risico.
In een vervolg op de Kustvisie 2050 starten van planstudies voor:
* De Helderse Zeewering;
* Kop van Noord-Holland (incl. Callantsoog);
* Hondsbossche Zeewering;
* Omgaan met risicos in kustplaatsen.
* Onderzoek en milieueffectrapportage maatregelen Kennemerstrand.
Nieuwe natuur en instrumentarium in brede duinenkust.
Onderzoek naar risicos havens en bedrijventerreinen IJmond.
Up-to-date houden van rampen- en calamiteitenplannen in verband met risicos. Invoeren van een Hoogwaterinformatiesysteem.
Instellen van een kenniscentrum Kust.
7.4 Geluidhinder
* Uitvoeren van een plan van aanpak naar aanleiding van het
leefbaarheidonderzoek rond Schiphol.
Uitvoeren van een proefproject in 4 stiltegebieden met een looptijd
van 2 jaar, startend in 2002.
Herijken uitvoering stiltegebiedenbeleid n.a.v. van het proefproject
in 2004.
Vaststellen van geluidsproductieplafonds voor provinciale
infrastructuur, en van richt- en grenswaarden voor regionale bedrijfs-
en recreatieterreinen en stiltegebieden vóór 2005 c.q.
inwerkingtreding MIG.
Ontwikkelen en toepassen van beleid geluidsreducerend (ZOAB) wegdek
provinciale wegen.
Ontwikkelen en toepassen verkeersbeleidsinstrument MIG.
* Deze vier acties zijn afkomstig uit het actieprogramma korte termijn
voor milieu en verkeer.