CBS

Inflatie in 2001 hoogste sinds 1982

De inflatie in Nederland is in 2001 uitgekomen op gemiddeld 4,5 procent. Dit is het hoogste jaargemiddelde sinds 1982. In 2000 was de gemiddelde inflatie nog 2,6 procent. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. De introductie van de euro heeft gedurende het jaar 2001 weinig effect gehad op het inflatiecijfer. De inflatie in december 2001 komt uit op 4,4 procent. Dat is een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van november. Het CBS schrijft deze toename vooral toe aan een aantal incidentele factoren.

Inflatie in 2001 hoog en stabiel
In het jaar 2001 was de inflatie gemiddeld 4,5 procent. In 1982 werd voor het laatst een hogere inflatie gemeten, namelijk 6,0 procent. In de jaren 1983 tot en met 2000 bedroeg de inflatie gemiddeld 2,1 procent met uiterste waarden van -0,2 procent in 1987 en 4,0 procent in 1990. Gedurende 2001 was de inflatie betrekkelijk stabiel. De laagste maanduitkomst was 4,2 procent in januari en november, de hoogste uitkomst was 4,9 procent in april en mei. In het vierde kwartaal is de inflatie wel iets lager dan in het tweede en derde kwartaal.

In 2001 over breed front hogere prijsstijgingen
In de meeste artikelgroepen zijn de prijzen in 2001 sneller gestegen dan in 2000. Deze versnelling van de prijsstijging was het grootst bij voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken. In deze artikelgroep ging de gemiddelde prijsstijging van 0,9 procent in 2000 tot 7,0 procent in 2001. De prijsstijging van alcoholhoudende dranken en tabak was in 2001 gemiddeld 6,7 procent en 2,8 procent in 2000. De prijsstijging van meubelen, stoffering en huishoudelijke apparaten versnelde van 1,8 procent in 2000 naar 5,3 procent in 2001. Opvallende uitzonderingen zijn autobrandstoffen, die in 2001 gemiddeld 1 procent goedkoper werden en koffie, die 4 procent in prijs daalde.

Meerdere oorzaken inflatie
De inflatie in 2001 heeft een aantal oorzaken. Heel specifieke oorzaken zijn de verhoging van de BTW en ecotaks, prijsstijgingen van gas en

elektriciteit en hogere woninghuren. Daarnaast zijn de prijzen gestegen door slechte oogsten, problemen op de vleesmarkten en prijsstijgingen van artikelen gekocht in het buitenland. Autobrandstoffen waren in 2001 gemiddeld goedkoper dan in 2000. Deze specifieke oorzaken verklaren meer dan de helft, namelijk 2,4 procentpunt, van de inflatie in 2001. Meer algemene oorzaken van de inflatie zijn de doorberekening van gestegen loonkosten, energiekosten, winkelhuren en dergelijke. Deze oorzaken verklaren de overige 2,1 procentpunt van de inflatie. Ook de mogelijke doorberekening van kosten in verband met de invoering van de euro kan voor enige inflatie hebben gezorgd. Als deze kosten al in 2001 zijn doorberekend, dan heeft dat slechts in beperkte mate aan de inflatie bijgedragen. Vandaag publiceert het CBS in het webmagazine http://www.cbs.nl/nl/nieuws/artikelen/2002/0898k.htm een artikel waarin de opbouw van de inflatie verder wordt geanalyseerd.

Inflatie in december iets hoger dan in november
In december is de inflatie iets gestegen ten opzichte van november, namelijk van 4,2 naar 4,4 procent. Het CBS schrijft deze stijging vooral toe aan incidentele oorzaken. De belangrijkste oorzaak is een uitzonderlijk sterke prijsdaling van autobrandstoffen in december 2000 ten opzichte van november 2000, en dat drukkende effect is sinds december 2001 niet meer van invloed op het inflatiecijfer. Verder werden voor kleding en schoeisel in december 2001 minder sterke prijsdalingen gemeten ten opzichte van november 2001 dan in december 2000 ten opzichte van november 2000. Een prijsdaling van kleding en schoeisel is in december gebruikelijk. Verse groenten werden in december weer duurder.

Afgeleide consumentenprijsindex
De afgeleide index voor werknemersgezinnen met een laag inkomen ligt in 2001 gemiddeld 3,6 procent hoger dan in 2000. Tussen 1999 en 2000 was de stijging gemiddeld 2,1 procent. In de afgeleide index zijn de effecten van onder andere de verhoging van de BTW en de ecotaks niet meegenomen. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.

Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. In december 2001 is de inflatie in Nederland volgens de HICP met 0,3 procentpunt opgelopen naar 5,1 procent. Eurostat, het Europese statistische bureau, heeft op 4 januari een raming gepubliceerd van de

inflatie in de Eurozone in december. Deze raming komt uit op 2,0 procent. Dat is 0,1 procentpunt lager dan in november en de laagste uitkomst voor de Eurozone sinds mei 2000. Het verschil in ontwikkeling tussen Nederland en de Eurozone is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de specifieke doorwerking in ons land van energieprijsveranderingen op de wereldmarkt in de binnenlandse gas- en elektriciteitstarieven. Deze doorwerking kent in ons land namelijk een grotere vertraging, waardoor het inflatiecijfer in Nederland in 2000 lager uitviel en in 2001 juist hoger. De uitkomsten over december voor de landen van de Eurozone en van de Europese Unie zullen op 22 januari door Eurostat worden gepubliceerd.

Technische toelichting
De hier gepresenteerde uitkomsten betreffen uitsluitend prijzen die zijn waargenomen vóór 31 december 2001, dus vóór de invoering van de chartale euro. Uitkomsten over januari 2002 zullen op 8 februari worden gepubliceerd De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De gemiddelde inflatie in 2001 is berekend als de stijging van de gemiddelde consumentenprijsindex in het jaar 2001 ten opzichte van de gemiddelde consumentenprijsindex in het jaar 2000. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen,

maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. De dekking van de geharmoniseerde index is zowel per januari 2000 als per januari 2001 uitgebreid. Deze uitbreidingen zijn toegelicht in de persberichten van 11 februari 2000 en van 9 februari 2001. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.