Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 003
Datum: 10-01-2002

NIEUWSBRIEF VAN HET PLATFORM VERSNELLING ENERGIELIBERALISERING

De leden van de Tweede Kamer, Crone (PvdA) en Voute-Droste (VVD) hebben aan de minister van Economische Zaken op 06-12-2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Kent u de Nieuwsbrief van het Platform Versnelling Energieliberalisering nr. 5 van 9 november jl.?


2 Deelt u het in deze Nieuwsbrief gestelde dat 'alle regelingen die nodig zijn om de vrije markten voor elektriciteit en gas te laten werken (...) zo goed als klaar' zijn? Zo neen, waarom niet?


3 Hoe beoordeelt u de onduidelijkheid bij middelgrote energieverbruikers
1) die per

1 januari 2002 vrij zijn om van energieleverancier te wisselen, over de geldigheid en duur van opzegtermijnen van bestaande leveringscontracten? Is het waar dat daardoor veel bedrijven feitelijk niet van hun oude leverancier af kunnen om te switchen naar een nieuwe om zo gebruik te kunnen maken van nieuwe keuzemogelijkheden?


4 Acht u het niet zeer onwenselijk dat bestaande contracten stilzwijgend zijn verlengd in plaats van dat zij in het kader van vrijmaking van de energiemarkt eerder kunnen worden beeindigd?


5 Is het waar dat bestaande nutsbedrijven met hun huidige afnemers wel al nieuwe leveringscontracten afsluiten terwijl nieuwe energieleveranciers vanwege de opzegtermijnen daartoe niet in staat worden gesteld? Zo ja, wat kunt u doen om aan deze situatie een einde te maken? Zo neen, waarom niet?


6 Als opzegging van bestaande contracten door afnemers die per 1 januari 2002 tot de vrije afnemers van energie gaan behoren niet mogelijk blijkt te zijn, wordt de prijs van energie voor die afnemers dan eenzijdig door de oude leverancier bepaald? Zo neen, hoe dan wel?


7 Bent u van oordeel dat bovenstaande problematiek kan leiden tot tarieven die onredelijk en niet concurrerend zijn in de zin van artikel 95b van de Elektriciteitswet? Zo ja, zou u in dat geval deze problematiek bij de directeur van de Dte en/of NMa onder de aandacht willen brengen, zodat deze kunnen overwegen een redelijk maximum op grond van artikel 95b vast te stellen? Zo neen, waarom niet?

---

1 zoals onder andere blijkend uit een persbericht van MKB-Nederland van 11 oktober jl.

2 (http://www.mkb.nl/mkbnederland/berichten/3897.shtml)

De minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1 Ja.



2 Ja, van het Platform Versnelling Energieliberalisering heb ik vernomen dat men na de basisprincipes die in 2000 zijn overeengekomen, dit jaar de meeste uitvoeringsregelingen in goed overleg heeft kunnen afronden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om regelingen voor de vrije markt voor duurzaam opgewekte elektriciteit, verhuizingen, de retailmarkt, de allocatie van gasstromen en de systematiek van verbruiksprofielen. Daarbij wordt aangetekend dat in de beginfase van de marktopening in 2002 wel rekening wordt gehouden met langere dan de voorgenomen verwerkingsprocedures voor leverancierswisselingen. Met name voor de vrije markt voor duurzaam opgewekte elektriciteit zullen de leverancierswisselingen na 1 januari mogelijk langer dan de beoogde vijf werkdagen verlopen, omdat niet alle netbeheerders de automatisering die hiervoor vereist is, op orde zullen hebben. Overigens heb ik begrepen dat een aantal groenleveranciers begin 2002 nog gebruik zal blijven maken van de zogenaamde administratieve procedure zoals die vanaf 1 juli 2001 is gehanteerd. Op die manier is een meer geleidelijke overgang mogelijk. In algemene zin geldt dat het tempo van implementatie van de regelingen door de bedrijven niet overal gelijk op zal lopen.


3 Partijen kunnen sinds de inwerkingtreding van de Elektriciteitswet en Gaswet weten wanneer zij keuzevrijheid krijgen. Branche- en belangenorganisaties hebben daar ook voorlichting aan hun achterban over verstrekt.
Verder zijn leveringscontracten privaatrechtelijke overeenkomsten. Geschillen daarover kunnen ter toetsing worden voorgelegd aan de rechter. Op 12 december jl. is in het kader van een geschil over opzegtermijnen voor het eerst een zaak in kort geding voor de rechter geweest van Aedes en Arcares tegen Essent en Eneco. Rechter heeft op
20 december eisers in het ongelijk gesteld. Eneco en Essent hebben de markt volgens de rechter een redelijke mogelijkheid geboden kennis te nemen van het beding in de algemene voorwaarden. Bovendien is misbruik van economische machtspositie niet aangetoond en vindt de rechter dat er geen sprake is van onvoorzienbare omstandigheden. Partijen weten reeds vanaf inwerkingtreding Elektriciteitswet dat liberalisering er aan kwam.

Overigens heeft de DTe ter indicatie wel aangegeven dat het niet valt uit te sluiten dat het in onredelijke mate vasthouden aan bestaande contracten in strijd zou kunnen zijn met de Mededingingswet. Zo moet een redelijke opzegtermijn in acht worden genomen*.
MKB- Nederland heeft in oktober jl. een oproep gedaan aan haar leden om klachten over opzegtermijnen te melden. Hierop zijn totnogtoe geen reacties binnengekomen.
Het voorbeeld van het kort geding op 12 december jl. betekent dat er kennelijk incidenteel wel geschillen bestaan. Overigens blijkt uit de openbare berichtgeving dat ook veel partijen in onderling overleg tot een oplossing komen betreffende geschillen over de opzegtermijn, zonder dat tussenkomst van de rechter hiervoor noodzakelijk is.


4 Het stilzwijgend verlengen van een contract is in het algemeen een veelvoorkomend beding. Als dit conform de contractvoorwaarden gebeurt, is het de verantwoordelijkheid van de afnemer hier tijdig actie op te ondernemen indien gewenst. Indien dit gebeurt in afwijking van de geldende voorwaarden, is dat uiteraard ongewenst. Ik ga er echter vanuit dat zakelijke gebruikers bekend zijn met de contractvoorwaarden en bovendien in staat zijn om jegens hun leverancier gericht actie te ondernemen indien noodzakelijk. Indien het voorkomt dat contracten stilzwijgend worden verlengd met substantieel gewijzigde voorwaarden, lijkt het mij voor de hand liggend dat de eventueel benadeelde contractspartij daarover een oordeel van de rechter kan vragen.


5 Het moment dat sprake is van het aangaan van een nieuw contract ofwel verlenging van een bestaand contract is het aangewezen tijdstip voor een afnemer om een bewuste keuze te maken tussen zijn oude of een nieuwe leverancier.
Een opzegtermijn is in dat geval niet aan de orde en kan dus ook geen belemmering zijn. In de markt is een aantal nieuwe energieleveranciers actief die wel degelijk nieuwe leveringscontracten afsluiten voor de periode na het aflopen van het huidige contract (bijvoorbeeld Vattenfall-BOVAG; EnergyXS-bedrijventerrein Nuenen). De marketing activiteiten van deze partijen spelen een belangrijke rol bij de afweging die de afnemer maakt bij het sluiten van een nieuw contract. Overigens wil ik benadrukken dat enige vermenging van monopolietaken met de commerciele functie van het energiebedrijf uiteraard volstrekt onacceptabel is. Indien er sprake zou zijn van discriminatoire voorwaarden die door energiebedrijven worden gehanteerd, danwel dat de bestaande leverancier misbruik maakt van zijn economische machtspositie kunnen belanghebbende partijen hierover een klacht indienen bij de NMa.


6 Voor de gevallen waarbij opzegging per 1.1.2002 niet mogelijk blijkt te zijn, kunnen veel oorzaken bestaan. Het niet tijdig opzeggen en de contractuele opzegtermijn is een voorbeeld. Een leverancier mag een gewenste overstap van zijn klanten echter niet onnodig belemmeren. Zie in dit kader ook het antwoord op vraag 4. In een normaal functionerende markt zal elke leverancier trachten klanten aan zich te binden door producten en dienstverlening met een goede prijs/ kwaliteitsverhouding. Uiteraard gelden voor de wijze waarop dit gebeurt wel bepaalde spelregels. Indien de bestaande leverancier de contractvoorwaarden wenst te wijzigen lijkt het mij logisch dat dit grond tot heronderhandeling oplevert. Partijen hebben mijns inziens beiden belang bij het in goed onderling overleg uitonderhandelen van een contract met redelijke voorwaarden. Het is aan de rechter om bij eventuele geschillen contractvoorwaarden te toetsen aan criteria als redelijkheid en billijkheid.


7 Bij niet tijdig opzeggen van het lopende contract, of bij het tijdelijk in 2002 doorlopen van een bestaand contract, is het uiteraard mogelijk dat de daarbij geldende tarieven afwijken van hetgeen concurrenten bieden. Ik wijs u er overigens op dat artikel 95b van de Elektriciteitswet ziet op de bescherming van kleinverbruikers en daarom niet van toepassing is op het per 1 januari 2002 vrijkomende marktsegment.
Ik zal de bovenstaande aandachtspunten meenemen bij mijn beoordeling van de liberalisering gedurende het komende jaar. Voorkomen dient te worden dat afnemers voor onredelijk lange tijd gebonden blijven.
---

* Brief van oktober 2001 van Dte aan alle marktpartijen ('Met het oog op 2002'), met kenmerk 01052062