Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 002
Datum: 10-01-2002
PRIJSAFSPRAKEN GROENE STROOM
Het lid van de Tweede Kamer, Van den Akker (CDA) heeft aan de minister van
Economische Zaken op 28-11-2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.
1 Hebt u kennisgenomen van het hoofdartikel 'Prijsafspraak maakt groene
stroom duur' waarin wordt gesteld dat 700.000 particuliere verbruikers
maar liefst 135 miljoen gulden per jaar teveel betalen ten gunste van de
energiebedrijven? 1)
2 Zo ja, klopt het dat tussen uw ministerie en enkele energiebedrijven
prijsafspraken zijn gemaakt met betrekking tot groene stroom, in die zin
dat de prijs van groene stroom kunstmatig wordt verhoogd om deze in lijn
te brengen met duurdere grijze stroom?
3 Is dit verzoek tot prijsopdrijving vanuit uw ministerie inderdaad
ingegeven door de vrees dat de Ecotax (REB)-vrijstelling voor groene
stroom in gevaar zou komen omdat deze anders door de Europese Commissie
zou kunnen worden gezien als een vorm van ongeoorloofde staatssteun?
4 Is er ooit met Brussel hierover overleg gevoerd? Zo ja, met welke
uitkomst? Zo neen, waarom niet?
5 Klopt het dat bij die prijsafspraken tussen het ministerie en enkele
energiebedrijven nieuwe energieaanbieders zijn uitgesloten?
6 Hoe kunt u willens en wetens prijsafspraken maken die haaks staan op
zowel de letter als de geest van de Mededingingswet?
7 Wat vindt u ervan dat de Dienst uitvoering en Toezicht
elektriciteitswet (DTe) zegt van niets te weten, en bovendien stelt: 'Het
lijkt erop dat de overheid optreedt vanuit haar taak en daar zien wij niet
op toe'? Vindt u het niet een taak van de Dte om ook hier op toe te zien?
---
1) Het Financieel Dagblad 23 november jl.
De Minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze
vragen als volgt beantwoord.
1 Ja.
2 Nee.
3 N.v.t., zie antwoord op vraag 2.
4 Er zijn geen prijsafspraken, en er zijn tevens nooit plannen daartoe
geweest. Om die reden is hierover ook geen overleg geweest met de Europese
Commissie. Wel is overlegd met de Commissie rond de aanmelding van de
Regulerende Energiebelasting (REB), onderdeel "nihiltarief duurzaam
opgewekte elektriciteit" (art. 36i), van oktober 1997. De Commissie heeft
de REB art. 36i in juni 1998 als steunmaatregel goedgekeurd met (onder
andere) de overweging dat "....ondanks de vrijstelling van belasting, de
prijs van groene stroom nog steeds hoger ligt dan die van conventionele
stroom inclusief REB. De onderhavige steun kan dus beschouwd worden als
een partiele tegemoetkoming voor de meerkosten verbonden aan het gebruik
van duurzame energiebronnen". Indien er geen meerkosten zijn van groene
stroom boven grijze stroom, dan zou niet meer aan die voorwaarde worden
voldaan. EZ heeft over dit risico destijds wel enkele malen met
energiebedrijven gesproken, maar daarbij zijn er geen prijsafspraken
gemaakt. Inmiddels is het nihiltarief voor duurzame energie (REB 36i), in
verband met de REB tariefverhoging van 1 januari 2001, opnieuw ter
goedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd en onlangs goedgekeurd.
De Commissie heeft geoordeeld dat de REB 36i geen steun is in de zin van
artikel 87, lid 1, van het EG verdrag, en artikel 61, lid 1, van de
EER-overeenkomst, en daaraan toegevoegd dat ".....als het door de
aard en opzet van de belastingregeling wel staatssteun is, deze steun
verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt".
5 Nee, er zijn geen prijsafspraken en er zijn impliciet of expliciet geen
partijen van de groene elektriciteitsmarkt uitgesloten.
6 N.v.t.
7 Als er sprake zou zijn van prijsafspraken die de groene
elektriciteitsmarkt afschermen voor andere partijen, dan heeft de DTe
en/of de Nma wel degelijk een toezichthoudende en corrigerende rol.
Daarvan is in dit geval echter absoluut geen sprake.