Nieuwjaarstoespraak burgemeester Postma
Dames en heren,
De jaarwisseling markeert verleden en toekomst. Het is bij uitstek de
gelegenheid voor een terugblik op het afgelopen jaar en een bezinning
op de toekomst.
Het afgelopen jaar stond in het teken van het Internationale Jaar van
de Vrijwilligers. Dat jaar is vorige maand afgesloten met een feest in
de Stadsgehoorzaal. Ik heb bij die feestelijke gelegenheid nog eens
nadrukkelijk aandacht geschonken aan de belangrijke rol die
vrijwilligers in het rijk geschakeerde verenigingsleven van Leiden
vervullen. Hier spreek ik de wens uit dat we ook na dit speciale Jaar
aandacht blijven houden voor het onontbeerlijke werk van de
vrijwilligers in deze stad.
Bij dat vrijwilligerswerk gaat het om de balans tussen de activiteiten
van officiële instellingen en de gemeenschapszin van de burger die
vrijwilligerswerk verricht. Deze balans tussen gemeenschap en individu
is ook meer algemeen een erg actueel gespreksthema in onze
maatschappij.
Het gaat om het vinden van een goede balans tussen eigen
verantwoordelijkheid van de burger en het optreden van de overheid, in
ons geval het gemeentebestuur. Wie de trend vanaf de jaren zestig
bekijkt, ziet een slingerbeweging met het gevaar van het eenzijdig
doorschieten naar de ene of de andere kant. Als gevolg van een aantal
rampzalige gebeurtenissen is opnieuw sterk de nadruk komen te liggen
op handhaving van overheidsregels. Met name op het terrein van de
veiligheid geldt: niet gedogen, maar handhaven. Ik vind dat een goede
ontwikkeling. Tegelijkertijd zeg ik: ook de burger heeft hier een
eigen verantwoordelijkheid.
Op het terrein van de veiligheid zijn we ons onze kwetsbaarheid bewust
geworden. Opnieuw hebben we kunnen zien hoe belangrijk een adequate
rampenbestrijding is. De Volendamse cafébrand heeft ons akelig
duidelijk gemaakt waar gaten zitten in onze hulpsystemen, waar
mankementen zitten in de naleving van regels. Integraal
veiligheidsbeleid lijkt hier het toverwoord. Maar ook hier geldt:
individuele verantwoordelijkheid en individuele voorzichtigheid
blijven onontbeerlijk. Dat was ook het uitgangspunt bij de snelle
actie om de cafés voor 3 oktober veilig te krijgen. Natuurlijk: bij de
gemeente ligt als eerste de plicht om op de uitvoering van de regels
toe te zien. Maar de burger mag zich niet aan zijn persoonlijke
verantwoordelijkheid onttrekken. Samen zorgen voor een veilige stad.
Ook op straat, midden in de nacht.
Zinloos geweld hebben we nog steeds niet kunnen uitbannen. Dat is een
mentaliteitskwestie. We hebben geconcludeerd dat de nacht van oud op
nieuw in Leiden dit jaar rustig is verlopen. Dat is ook te danken aan
de preventieve en actieve inzet van politie, brandweer en
gemeentelijke diensten, die ik daarvoor wil bedanken. Toch hebben er
nog tal van vernielingen, brandstichtingen en openbare geweldplegingen
plaatsgevonden. Vreemd, dat we dat nog steeds accepteren. Niemand
heeft immers het recht iemand anders letsel toe te brengen of iets te
vernielen. We moeten elkaar aanspreken op ieders verantwoordelijkheid.
Hoe graag zou ik dat niet willen doen met diegene die in november het
prachtige antieke beeldje op de bordestrap van het stadhuis met bruut
geweld heeft vernield. De restaurateur die vanmorgen langskwam om te
kijken wat er te redden viel was zelfs sprakeloos over de manier
waarop willens en wetens en zelfs met gereedschap het beeld vernield
is.
De gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en burger geldt niet
alleen voor de veiligheid, maar ook voor andere terreinen. Allerwegen
wordt een uitvoerige discussie gevoerd of de wereld na 11 september
fundamenteel veranderd is of niet. Zelf geloof ik dat er eerder sprake
is van een veel sterkere bewustwording dan van een werkelijke
verandering. We zijn ons bewust geworden van de grote kwetsbaarheid
van onze maatschappij. Zo zijn we wakkergeschud uit onze
multiculturele droom. We dachten samen te kunnen leven zonder elkaar
werkelijk te kennen. We dachten samen te kunnen leven door elkaar
alleen maar te tolereren. We zien nu in dat tolerantie een nogal
defensief begrip is. En zelfs bij de mate van tolerantie in ons land
kan - tot onze schrik - een vraagteken worden gezet.
De ervaring van de laatste maanden maakt duidelijk dat we nog goed
moeten nadenken over de wezenlijke betekenis van onze multiculturele
samenleving. Het vertrouwen tussen de culturen is fragieler dan we
dachten. Er is meer begrip nodig voor de eigen identiteit van de
verschillende bevolkingsgroepen. Maar tegelijkertijd is het nodig dat
we in Nederland voor alle bevolkingsgroepen, voor alle burgers van
welke culturele herkomst dan ook, een gemeenschappelijke basis
benoemen. De grondwet vormt het fundament van die gemeenschappelijke
basis. We zullen met elkaar in discussie moeten wat naast de
basisprincipes van de grondwet onze gemeenschappelijke normen en
waarden in Nederland zijn. We moeten daarmee opnieuw inhoud geven aan
het klassieke begrip burgerschap.
Burgers en maatschappelijke organisaties moeten actief meewerken aan
de opbouw van een werkelijke multiculturele samenleving in Leiden. Van
ons als gemeente mag ook worden verwacht dat we onze bijdrage zullen
leveren. Ik heb de laatste maanden in Leiden een aantal bijeenkomsten
bijgewoond waar mensen vanuit verschillende culturen bewust het
gesprek met elkaar aangingen. Het blijkt dan dat er grote betekenis
aan wordt gehecht dat vanuit het gemeentebestuur belangstelling wordt
getoond. Het gemeentebestuur moet zichtbaar zijn voor alle groepen van
de bevolking en daarmee goede en intensieve contacten onderhouden.
Tegelijkertijd zeg ik ook hier: een goed resultaat is alleen te
bereiken als de individuele burger zijn verantwoordelijkheid kent. De
verantwoordelijkheid van de burger staat voorop.
Het komende jaar staat voor een belangrijk deel in het teken van onze
democratie, een kostbaar, maar ook kwetsbaar bezit. Tweemaal zal u
worden gevraagd welke volksvertegenwoordiger u het vertrouwen geeft om
voor u in de komende periode beslissingen te nemen. Ook hier zie ik
verschillende verantwoordelijkheden. Het is de verantwoordelijkheid
van politici en politieke partijen om duidelijk te zijn over hun
opvattingen. Herkenbaarheid is van groot belang om de kiezer te
bewegen te gaan stemmen. Van de burger mag dan worden verwacht dat hij
of zij de moeite neemt om zijn of haar stem uit te brengen. Door meer
nadruk te leggen op deze wisselwerking, beschouwen we de democratie
niet als vanzelfsprekend. We moeten erin investeren en daarmee een
grotere betrokkenheid bereiken.
Een grotere betrokkenheid willen we ook bereiken door meer duaal te
gaan werken in de lokale politiek. We moeten goed in de gaten houden
dat het uiteindelijke doel daarvan is om de betrokkenheid van de
burgers te vergroten. Een belangrijke vraag bij de dualisering is in
welke mate de nieuw te kiezen Leidse wethouders die niet langer lid
zijn van de gemeenteraad, werkelijk los komen te staan van de fracties
in de raad. We kunnen bestuursstructuren en besluitvormingsprocedures
aanpassen, maar als de politieke cultuur niet verandert, verandert de
essentie niet. Het is als in een spel. Je hebt geschreven en
ongeschreven regels. Je kunt het speelbord van kleur veranderen, je
kunt de regels wijzigen, maar de essentie van het spel wordt ook
bepaald door de opstelling van de spelers, door hun interpretatie van
het spel, door de ongeschreven spelregels.
Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de effecten van het invoeren van het
duale bestel in Leiden. Ik ben benieuwd hoe raad en college hun balans
zullen vinden. Er zijn nieuwe regels, maar er is vooral het
individuele gedrag van 39 raadsleden, zes wethouders en een
burgemeester. Nogmaals: ik hoop dat het geen introvert proces zal
zijn, maar een proces gericht op de vraag hoe de burger meer betrokken
kan zijn bij het bestuur van de stad.
En dan gaat het niet alleen om de individuele burger, maar ook om zijn
organisaties. Het gemeentebestuur zal moeten zoeken naar goede
verhoudingen met maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven,
universiteit en andere onderwijsinstellingen. Een externe
visitatiecommissie Grote steden beleid heeft geconcludeerd, dat we als
gemeentebestuur met het bereiken van betere verhoudingen met onze
partners in Leiden en met de andere gemeenten in de regio op de goede
weg zijn, maar dat we er nog niet zijn.
Op deze nieuwjaarsreceptie gaat het project Leidse Spiegel 2002 van
start. Leidse inwoners en gebeurtenissen die de geschiedenis van
Leiden in 2002 bepalen, worden op film vastgelegd. Ik wens de
betrokkenen bij dit project veel succes en ik wil alle aanwezigen
vragen hun medewerking te verlenen, bijvoorbeeld door interessante
gebeurtenissen aan te melden.
Zelf weet ik er nog wel een paar. De Vereniging Oud Leiden bestaat
honderd jaar, waaraan een aantal evenementen wordt gewijd. Er zullen
acties worden gevoerd om de omvangrijke restauratie van de Pieterskerk
te bekostigen. Daarbij zullen we mijns inziens gebruik moeten maken
van de relatie tussen Pieterskerk en Pilgrim Fathers. Dat is des te
gemakkelijker omdat we nu ook het Pilgrim Archief hebben.
Ook zal de discussie over de toekomst van Leiden en de omliggende
regio worden voortgezet. Er ligt een set van conceptafspraken voor
Leidse regio en Duin- en Bollenstreek klaar, waar besluiten over
moeten vallen. Bovendien is de tijd gekomen, als deze inhoudelijke
afspraken vastgesteld zijn, om gezamenlijk vanuit de inhoud de
versplinterde bestuurlijke organisatie van dit gebied aan te pakken.
Ook daarvoor geldt dat we het heft in eigen hand moeten nemen. De
centrumpositie van Leiden is daarbij voor ons een belangrijke factor.
Wat de bestuurlijke organisatie betreft heeft iedereen in dit gebied
een tweeledige verantwoordelijkheid: als inwoner van zijn eigen
gemeente, maar ook als inwoner van de totale regio. En in dat opzicht
is het belangrijk te constateren, dat door het werken aan de
inhoudelijke afspraken in werkgroepen en stuurgroep in de beide
regio's het begrip over en weer voor elkaars problemen de laatste tijd
sterk gegroeid is.
Wat de toekomst van Leiden verder betreft, er is het afgelopen jaar
gewerkt aan een integrale ontwikkelingsvisie. De gemeenteraad heeft
een aantal voorbereidende raadsconferenties gehouden. Gaandeweg is het
enthousiasme voor dit project gegroeid. Ik hoop en verwacht dat de
nieuwe gemeenteraad de beslissing neemt om daadwerkelijk een
ontwikkelingsvisie te gaan opstellen. Een dergelijke visie is nodig,
juist nu we in Leiden ten aanzien van tal van onderwerpen op een
kruispunt van wegen staan.
In 2002 zullen beslissingen vallen over tal van belangrijke projecten,
waarvan het Aalmarktproject en de Rijn- Gouwelijn de meest
spraakmakende zijn. Bij deze en andere projecten moeten we open staan
voor vernieuwingen. Er is een tijd geweest - zeventiende eeuw -dat de
Leidse binnenstad tweemaal zoveel inwoners telde dan nu en daarmee dan
ook een aanzienlijk dichtere, opeengehoopte bebouwing kende. We moeten
er niet aan denken, dat er sinds die tijd geen vernieuwingen zouden
hebben plaatsgevonden. Elke generatie brengt vernieuwingen aan. De
Leidse binnenstad moet haar historische karakter behouden, maar zij
moet wel een levend stadshart zijn.
Tot slot: Ik hoop en verwacht dat 2002 een prachtig jaar wordt. Ik wil
het glas heffen op uw persoonlijke geluk en op dat van uw dierbaren.