Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

http://www.minlnv.nl

Nederlanders gereserveerd tegenover biotechnologie

Commissie-Terlouw doet aanbevelingen aan regering

Het Nederlandse publiek neemt een erg gereserveerde houding in ten opzichte van het gebruik van biotechnologie in voedsel. Toch meent een ruime meerderheid van de deelnemers aan het publieke debat Eten en Genen dat onder stringente voorwaarden .in algemene zin. mag worden doorgegaan met de toepassing van gentechnologie in voedsel. Tot deze conclusies is de Commissie biotechnologie en voedsel (de commissie-Terlouw) gekomen aan het eind van het publieke debat .Eten en Genen..

Veel mensen twijfelen aan het nut, informeren naar de alternatieven en vrezen de risico.s. Bezwaren tegen biotechnologie in voedsel lijken slechts bij een beperkt aantal mensen voort te komen uit principiële of ethische bezwaren tegen biotechnologie op zich. Utiliteitsoverwegingen zijn voor het Nederlandse publiek over het algemeen veel bepalender. Uitgangspunt in de overwegingen en argumentatie is allereerst de vraag wat het nut is van een bepaalde toepassing. Direct gekoppeld aan de nut- en noodzaakdiscussie wordt de vraag naar het risico gesteld, voor de gezondheid en voor de natuurlijke omgeving. Wanneer sprake is van toepassingen bij dieren neemt de terughoudendheid van het publiek zichtbaar toe; op grond van ethische motieven wordt de beschikbaarheid van alternatieven dan nadrukkelijker ter sprake gebracht. Het publiek verbindt het garanderen van persoonlijke keuzevrijheid als een noodzakelijke voorwaarde aan het toelaten van voedingsmiddelen die met gebruik van biotechnologie zijn vervaardigd.

De negen voorbeelden die door de commissie in debat zijn gebracht om het publiek in staat te stellen zich concreet een mening te vormen over reële en denkbare toepassingen, kunnen gemiddeld op weinig draagvlak rekenen. Gemiddeld 16 procent van de respondenten uit scholen en organisaties vindt dat deze .zonder meer. mogen doorgaan, ongeveer 48 procent stelt aan het doorgaan bepaalde voorwaarden en gemiddeld 36 procent is pertinent tegen. De minste weerstand bestaat tegen kaasstremsel dat met behulp van ggo.s wordt gemaakt, de meeste weerstand roepen de transgene zalm en het .terminator zaad. op.

De commissie heeft waargenomen dat mensen naarmate zij beter geïnformeerd zijn en er meer over hebben nagedacht, scherper de voorwaarden aangeven waaronder zij de toepassing van biotechnologie in voedsel aanvaardbaar vinden. Dit is met name tot uiting gekomen in de .deeldebatrondes. met 150 Nederlanders. Het is niet zo dat zij dan een positiever oordeel krijgen over biotechnologie en voedsel. Ze realiseren zich beter wat ze belangrijk vinden. De belangrijkste voorwaarde is dat het publiek vertrouwen kan hebben in de instanties die er over gaan: de overheid, de wetenschap en het bedrijfsleven. Aan die voorwaarde is nu in onvoldoende mate voldaan. Naarmate beter aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, is het publiek meer bereid toepassingen van biotechnologie in voedsel te aanvaarden.

Herstel van vertrouwen in de overheid is het belangrijkst, omdat de overheid aan wetenschap en bedrijfsleven randvoorwaarden stelt. De commissie heeft daar bij haar aanbevelingen aandacht aan besteed: . Er moet een Nationale of Europese Voedsel Autoriteit komen die volstrekt onafhankelijk kan opereren. Deze Autoriteit moet bevoegd zijn op het gebied van toelating van voedingsmiddelen. Hij moet worden gefinancierd door de overheid. Er mag van overheidswege geen inmenging bestaan in de werkwijze van deze instantie.
. De overheid moet betere methoden ontwikkelen om in een vroeg stadium in dialoog te kunnen treden met het brede publiek over de mogelijke toepassingen van de beschikbare kennis op het gebied van de levenswetenschappen. Voor de toepassing van een nieuwe technologie dient immers maatschappelijk draagvlak te bestaan. Daarom is het van belang dat het publiek tijdig beschikt over objectieve, evenwichtige en begrijpelijke informatie, op grond waarvan het zich een mening kan vormen over de voorwaarden waaronder toepassingen aanvaardbaar zijn. De commissie beveelt de regering aan op korte termijn een onderzoek te laten uitvoeren, uitmondend in een advies, over de meest geëigende wijze waarop over toepassingen van biotechnologie met het publiek kan worden gecommuniceerd.
. De keuzevrijheid van de consument moet optimaal worden gegarandeerd, door goed toegankelijke, gedetailleerde productinformatie verplicht te stellen.

Niet alleen ten aanzien van de overheid zijn door het publiek duidelijke verwachtingen uitgesproken. Men rekent ook op: . een open en eerlijke opstelling van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld door duidelijk te zijn over de belangen en risico.s die gemoeid zijn met de toepassingen waaraan men werkt,
. een kritische rol van consumentenorganisaties en . een onafhankelijke opstelling van de wetenschap, met oog voor brede maatschappelijke belangen en niet (alleen) dienstbaar aan bedrijfsbelangen.

Er zijn het afgelopen jaar op grote schaal en dikwijls op eigen initiatief door talloze organisaties debatactiviteiten ontplooid. Aan de hand van het door de commissie ontwikkelde voorlichtings- en debatmateriaal zijn door circa 80 organisaties en ongeveer 200 scholen activiteiten in het kader van het debat ontplooid, waarvan op 50 de theatervoorstelling .Met of Zonder. van de groep Pandemonia is uitgevoerd. Naar schatting hebben het afgelopen jaar in totaal ongeveer 2.000 burgers op uitnodiging van een publieksorganisatie en minimaal 10.000 scholieren aan een debatactiviteit deelgenomen. In de periode maart-december 2001 hebben in totaal ruim 44.000 bezoekers zich op de website gemeld. De advertenties in kranten waarin de commissie het publiek naar zijn mening over verschillende deelvragen heeft gesteld, hebben in totaal ongeveer 26.000 reacties opgeleverd.

Den Haag, 9 januari 2002

Voor verdere informatie: Richard Matthijsse, woordvoerder van de commissie, tel. 06.532 697 20

09 jan 02 14:50