De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA 2001.4611
datum
08-01-2002
onderwerp
Verzamelen van dieren
doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 29 december jl. is een aantal wijzigingen in werking getreden van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000. Deze wijzigingen zijn het resultaat van intensief overleg, dat eind vorig jaar heeft plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de veehouderijsector en de handel over een aantal knelpunten in de 'verzamelregelgeving'. In deze brief treft u - op hoofdlijnen - de uitkomsten daarvan aan. Met betrekking tot het pakket aan regelgeving zal binnenkort een voorlichtingstraject richting veehouders worden gestart. Daarnaast doe ik u toekomen de beleidslijnen die zullen worden gehanteerd voor het toestaan in Nederland van tentoonstellingen, stamboekkeuringen e.d., een en ander in vervolg op mijn brief van 25 juni jongstleden.
datum
08-01-2002
kenmerk
VVA 2001.4611
bijlage
Knelpunten in 'de verzamelregelgeving'
Met de inwerkingtreding afgelopen zomer van het pakket aan maatregelen
rondom het verzamelen van dieren en de dier-/menscontacten tussen
bedrijven werd en is beoogd een forse stap vooruit te zetten in een
proces waarbij veel meer dan voorheen de aandacht naar preventie van
dierziekten uitgaat. De veterinaire kwetsbaarheid van Nederland is,
met zijn hoge dierdichtheid en vele - nationale en internationale -
dierverplaatsingen, immers relatief hoog. Het aflopen van de
MKZ-crisis is in dat licht dan ook geenszins reden thans de
basisprincipes achter de gewijzigde verzamel- en
dier-/menscontactregels te verlaten. Het is tegen die achtergrond dat
ik de verzoeken tot aanpassing vanuit het bedrijfsleven heb beoordeeld
met als resultaat dat aan een aanzienlijk aantal wensen gevolg is
gegeven.
Voor een aantal andere als knelpunt gesignaleerde aspecten ben ik tot
de conclusie gekomen dat de vermindering van de veterinaire
robuustheid van het stelsel zodanig is dat ik het instemmen daarmee
niet verantwoord acht.
Op een aantal specifieke punten zal ik hierna kort nader ingaan.
* overblijvend fokvee op runderverzamelcentra.
In de regelgeving was opgenomen dat uiteindelijk niet
geëxporteerde dieren vanwege de veterinaire risico's niet mogen
terugkeren op een Nederlandse veehouderij. Het bedrijfsleven heeft
aangegeven dat de economische schade door dit verbod zodanig groot
is dat de continuïteit van de bedrijfstak in gevaar komt. In
verband hiermede zijn na overleg met epidemiologen van ID-Lelystad
en de Gezondheidsdienst voor Dieren de volgende condities
vastgesteld waaronder fokvee mag terugkeren:
a. de terug te sturen dieren worden in een aparte
epidemiologische eenheid geïsoleerd;
b. vanaf de vijfde dag na isolatie worden de dieren onderzocht
op MKZ;
c. tijdens de isolatieperiode worden geen dieren aan de
epidemiologische eenheid toegevoegd;
d. bij een negatieve uitslag van het onderzoek mogen de dieren
naar een Nederlands bedrijf worden gestuurd dat vervolgens 30
dagen op slot gaat.
* gelijktijdig verzamelen op de runderverzamelcentra van nuchtere
kalveren voor de nationale markt en van fokvee voor de export.
Het bedrijfsleven verzocht om het gelijktijdig verzamelen van
nuchtere kalveren en fokvee in verschillende epidemiologische
eenheden toe te staan. Gelet op het feit dat het bestaan van
epidemiologische eenheden op een verzamelcentrum het risico op
verspreiding van een dierziekte tussen verschillende groepen
dieren beperkt, is dit verzoek gehonoreerd onder de voorwaarde dat
op de dagen dat kalveren worden verzameld geen aan- of afvoer van
fokrunderen plaatsvindt.
* bijladen van dieren aan de weg.
Zoals ik reeds aankondigde in mijn brief van 25 november jl. heb
ik mij beraden op aanpassingen met betrekking tot het thans in de
regelgeving opgenomen voorschrift dat, vanwege de grote
veterinaire risico's, het bijladen van dieren op een vervoermiddel
aan de openbare weg dient plaats te vinden. In de praktijk bleek
dit immers in een aantal gevallen tot onwerkbare situaties te
leiden, onder andere waar het gaat om het bijladen van stieren.
Het bijladen is inmiddels langs de volgende lijnen toegestaan:
a. bijladen is toegestaan op het grondgebied van het bedrijf
direct grenzend aan de openbare weg, of
b. indien het bedrijf beschikt over een aparte
aflevervoorziening die fysiek volledig gescheiden ligt van de
stallen: bijladen vanaf die voorziening.
c. specifiek voor het bijladen van stieren geldt dat bijladen op
het erf is toegestaan mits er geen direct of indirect contact
is tussen de veewagen en de stal.
* dieren die naar een slachthuis worden afgevoerd moeten tenminste
30 dagen op het bedrijf aanwezig zijn geweest.
Het bedrijfsleven verzocht een uitzondering op deze regel te maken
voor een kleine groep afmestbedrijven die regionale slagers kunnen
voorzien van regionaal vlees. Voorgesteld is de periode van 30
dagen te verkorten tot 15 dagen.
De betrokken bepaling is in de regelgeving opgenomen teneinde te
voorkomen dat verzamelingen plaatsvinden op primaire bedrijven met
alle veterinaire risico's van dien. Primaire bedrijven of andere
'tussenstops' zouden aldus materieel kunnen gaan fungeren als
verzamelplaatsen, zonder dat deze bedrijven voldoen aan alle R&O-
en administratie-eisen die in de regelgeving voor 'echte'
verzamelplaatsen zijn voorzien. Voorts acht ik het geenszins
aannemelijk dat dieren binnen 15 dagen in een vreemde omgeving
zouden kunnen worden afgemest. Voor verkorting van de bewuste
termijn van 30 dagen acht ik dus geen termen aanwezig.
* afschaffen van de regio - indeling van Nederland voor het
verzamelen van kalveren.
Vanuit het bedrijfsleven is aangedrongen op het geheel afschaffen
van deze regio-indeling. Ook tijdens de recente
begrotingsbehandeling zijn hiertegen bedenkingen geuit (Motie Van
der Vlies).
Ik heb inmiddels het ID-Lelystad verzocht mij nader te berichten
omtrent de veterinaire kwetsbaarheid van de kalverketen. De
discussie omtrent het al dan niet afschaffen van de huidige
regio-indeling dient naar mijn oordeel immers ook gezien te worden
tegen de achtergrond van de robuustheid van het gehele proces met
betrekking tot kalveren, vanaf de melkveehouderij tot aan de
slachterij. Het is juist bij deze tak van veehouderij waar zich
het zogenaamde zandlopermodel ten volle manifesteert. Van vele
bedrijven komen kalveren die vervolgens, via een verzamelpunt,
weer naar vele andere bedrijven gaan en het is dan ook essentieel
dat het totale proces veterinair sluitend is. Ik verwacht u
hierover binnenkort nader te kunnen berichten.
Tentoonstellingen, stamboekkeuringen e.d.
In mijn brief van 25 juni jl. heb ik terzake van tentoonstellingen,
stamboekkeuringen e.d. ten algemene aangegeven dat deze in de toekomst
toegestaan zullen blijven, zij het uitsluitend indien ik voor het
houden daarvan vooraf een vergunning heb verleend. Deze vergunning zal
namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij afgegeven
worden door de directeur RVV. In die brief is ook aangegeven dat het
daadwerkelijk doorgang kunnen vinden van een dergelijke manifestatie
te allen tijde afhankelijk zal zijn van de actuele veterinaire
situatie. Daarbij zal niet alleen de situatie in Nederland in
ogenschouw worden genomen. In ieder geval zullen geen dieren vanuit
het buitenland op een tentoonstelling mogen worden aangevoerd indien
in het land van herkomst een besmettelijke dierziekte heerst waarvoor
beperkende maatregelen van kracht zijn. In alle gevallen zal een
verleende vergunning alsnog kunnen worden ingetrokken indien de
veterinaire situatie daartoe aanleiding geeft.
Voor het overige zal gelden dat de vergunning slechts wordt verleend
indien de opzet van de betrokken tentoonstelling of keuring veterinair
verantwoord is. In ieder geval zullen voor vergunningverlening de
navolgende voorwaarden worden gehanteerd:
* op een tentoonstelling mogen alleen runderen, stamboekschapen en -
geiten worden aangevoerd, die minimaal 30 dagen aansluitend op het
herkomstbedrijf hebben verbleven. Gedurende deze periode mogen
geen evenhoevige dieren aan het bedrijf zijn toegevoegd. Direct
voorafgaande aan het vertrek naar een tentoonstelling moeten de
dieren nauwkeurig klinisch worden onderzocht door de
bedrijfsdierenarts. Bij terugkomst van de dieren gaat het bedrijf
30 dagen op slot. Gedurende deze periode mag alleen afvoer voor de
slacht plaatsvinden.
* Op het tentoonstellingsterrein dient een installatie aanwezig te
zijn voor het reinigen en ontsmetten van de veewagens. Direct na
lossing moet een veewagen worden gereinigd en ontsmet. Publiek en
personeel van een tentoonstelling dienen bij de ingang van het
tentoonstellingsterrein hun schoeisel te laten ontsmetten.
* De organisator is verplicht een zodanige administratie bij te
houden dat de officiële dierenarts op basis hiervan alle aan- en
afgevoerde dieren, de gebruikte vervoermiddelen en vervoerders kan
traceren.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---