Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam.
09/01/2002
---
Donorregistratie, waarom niet?
Het huidige donorregistratiesysteem voldoet niet. Er zijn te weinig
mensen die gehoor geven aan het verzoek om hun keuze (wel of niet
doneren) te laten registreren met als gevolg dat er te weinig
geregistreerde donoren zijn. Sociaal psychologe J.E. (Hanny) Hanssen
heeft tijdens haar afstudeeronderzoek aan de Faculteit der
Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit onderzocht welke
factoren een rol spelen bij de keuze zich wel of niet te laten
registreren en ze doet verschillende aanbevelingen om het huidige
systeem beter te laten werken.
In 1998 is de Wet op de Orgaandonatie (WOD) ingevoerd. Deze wet gaat
uit van een toestemmingssysteem; mensen met een uitgesproken wens hun
organen wel of niet af te staan, kunnen dat laten vastleggen bij de
daarvoor in het leven geroepen uitvoeringsorganisatie van de overheid:
het Donorregister. Bij invoering van de WOD is iedereen boven de 18
aangeschreven met het verzoek hun donatiekeuze te laten registreren.
Bijna tweederde van die mensen heeft zijn of haar keuze niet laten
registreren. Van de overige mensen heeft 54% expliciet toestemming
voor donatie gegeven. Dat wil zeggen dat zo"n 20% van alle
aangeschrevenen toestemming geeft voor donatie. En dat is te weinig om
te voorzien in de schreeuwende behoefte aan donororganen.
Uit het onderzoek van Hanssen blijkt dat vooral de mensen die donor
willen zijn zich laten registreren. Wanneer mensen geen donor willen
zijn, nemen ze gewoonlijk niet de moeite om die keuze bij het
Donorregister vast te leggen. Te vaak wordt registreren en doneren als
hetzelfde gezien. Dat is jammer, want registratie van de keuze
betekent duidelijkheid, zowel voor de arts als voor de nabestaanden.
Heeft men geen keuze laten registreren, dan wordt bij overlijden
toestemming gevraagd aan de nabestaanden, wat vaak uitmondt in het
besluit om uit onzekerheid over de wens van de overledene geen
toestemming voor donatie te geven. Voorlichting moet zich dan ook in
de eerste plaats richten op registratie in plaats van donatie. Mensen
moeten weten dat doneren en registreren twee verschillende dingen
zijn.
Hanssen laat zien dat de bereidheid om de keuze te laten registreren
toeneemt naarmate men beter bekend is de met de registratieprocedure.
Bekendheid met de procedure voorkomt populaire misvattingen als "Ik
ben bang dat ze me eerder doodverklaren als ik "ja" zeg" en
"registreren doe je alleen als je donor wilt worden". Het is dus
belangrijk dat mensen goed worden geïnformeerd over de zin van
registratie en over de procedures die er bij komen kijken. Mensen en
met name scholieren zouden volgens Hanssen vaker moeten oefenen met
het registratieformulier. Dan leert men over de procedures en wordt
men gedwongen na te denken over het onderwerp. Zo"n aanpak kan er ook
toe leiden dat mensen die wel donor willen zijn maar toch er niet toe
komen zich te laten registreren, over de streep worden getrokken. Deze
mensen vergeten te registreren of komen er niet aan toe. Volgens
Hanssen komt dat omdat orgaandonatie met de dood te maken heeft en
daar willen mensen liever nog niet aan denken. Ook om die reden zou
het goed zijn om mensen wat vaker rechtstreeks met het onderwerp
orgaandonatie te confronteren. Men legt het registratieformulier dan
minder snel terzijde.
Hanssen is er geen voorstander van het huidige toestemmingssysteem te
vervangen door een geen-bezwaarsysteem, zoals wel bepleit door de
Nederlandse Transplantatiestichting en Eurotransplant (zij regelen de
verdeling van organen over Nederlandse en Europese ziekenhuizen). Deze
organisaties zouden graag zien dat iedereen die niet heeft aangegeven
tegen orgaandonatie te zijn, automatisch als donor wordt beschouwd.
Uit eerder onderzoek in diverse Europese landen is volgens Hanssen
gebleken dat invoering van een geen-bezwaarsysteem nauwelijks een
positief effect heeft. Het is volgens haar zinvoller om aan de hand
van de ervaringen van de afgelopen drie jaar en de inzichten die deze
studie heeft opgeleverd het huidige registratiesysteem te
optimaliseren.