NED. INST. VOOR MANAGEMENT
Politiseren van het WAO-probleem belemmert oplossing
Het model van de nieuwe Wet Verbetering Poortwachter levert al vijf
jaar klinkende en structurele resultaten op zonder sancties voor de
werkgevers
Malden, 8 januari 2002
De definitieve oplossing van het WAO-probleem lijkt nog steeds niet
gevonden te zijn.
In de afgelopen tien jaar zijn er vele wettelijke maatregelen bedacht
om het ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid in Nederland terug te
dringen. Steeds opnieuw bleek dat, welke maatregel ook bedacht werd,
het probleem alleen maar groter is geworden. Sinds drie à vier jaar is
de macro-discussie weer in volle gang, en heeft geleid tot wéér nieuwe
voorstellen en maatregelen. Een zwaar financieel sanctie-beleid door
middel van de Wet Pemba, samen met ruime en eenvoudig bereikbare
subsibiemogelijkheden, hebben niet geleid tot minder
arbeidsonge-schikten.
De Wet Verbetering Poortwachter moet hierin verandering brengen.
Dat is althans de visie van staatssecretaris Hoogervorst. Hij gaat deze wet per 1 april aanstaande invoeren in de stellige overtuiging dat nu wel het gewenste resultaat zal worden bereikt. Door de werkgevers volledig verantwoordelijk te stellen voor de reïntegratie van hun zieke werknemers, verwacht Hoogervorst te bereiken dat zij sneller en effectiever zullen ingrijpen wanneer een werknemer zich ziek meldt en dat zo de gang naar de WAO wordt voorkomen. Voor de werkgevers betekent dit dat zij een zware taak erbij krijgen. Zij moeten in de zesde week een plan van aanpak opstellen, waarin alle te ondernemen activiteiten tot reïntegratie worden vastgelegd en dat tevens de basis is voor het verplichte reïntegratiedossier. In de achtste maand van het verzuim wordt dit afgesloten met een verplicht op te stellen reïntegratieverslag dat inhoudelijk wordt beoordeeld door het Uitvoerings-instituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Zware sancties op het niet of onvoldoende nakomen van de verantwoordelijkheid door werkgevers en werknemers.
Tot nu toe is het zo dat de werkgever verplicht is gedurende het
eerste jaar van ziekte het loon door te betalen. Deze sanctie wordt in
de Wet Verbetering Poort-wachter uitgebreid met maximaal nog één jaar
extra doorbetaling van loon wanneer de werkgever onvoldoende
reïntegratie-activiteiten heeft ondernomen. Effectief betekent dit dat
de datum van de WAO-keuring met maximaal een jaar wordt uitgesteld.
Daarnaast bestaat al de sanctie die de werkgever krijgt opgelegd als
hij een nieuwe WAO-er aflevert. De Wet Pemba levert de werkgever dan
een verhoogde (boete) premie WAO op. Deze verhoogde premie blijft vijf
jaar bestaan. De werknemer kan bij onvoldoende medewerking aan zijn
reïntegratie worden ontslagen. Dit kan tevens een lagere of geen
uitkering tot gevolg hebben vanwege verwijtbaatheid aan de werknemer
zelf.
De financiële gevolgen voor de werkgever zijn enorm.
Een simpele rekensom leert dat de werkgever direct al een jaarsalaris
kwijt is vanwege de doorbetalingsplicht van het loon in het eerste
ziektejaar. Dit kan per 1 april dus oplopen tot maximaal 2
jaarsalarissen. Daarna komt de verhoogde WAO-premie om de hoek kijken.
Over een periode van vijf jaar bedragen de kosten van deze sanctie al
snel een bedrag van minimaal Eur 50.000,00 voor een
arbeids-ongeschikte werknemer die fulltime werkte. Een
praktijkvoorbeeld hiervan is de werkgever met 60 werknemers, waarvan
er in de afgelopen vijf jaar 4 werknemers in de WAO terecht zijn
gekomen. Dit heeft hem een boetepremie van, over vijf jaar berekend,
Eur 350.000,00 opgeleverd. Daarboven komen dan ook nog eens 4
jaarsalarissen vanwege het eerste ziektejaar. En, alsof dit alles nog
niet voldoende is, wordt de werkgever per 2003 ook verplicht te zorgen
voor reïntegratie naar een nieuwe werkgever die niet in het eigen
bedrijf gereïntegreerd kan worden.
Voor werkgevers in het MKB zijn deze sancties niet op te brengen.
Grote werkgevers zijn misschien nog in staat dit soort bedragen op te
vangen, maar voor de kleinere werkgevers is het niet meer op te
brengen. Naast de kosten die voortvloeien uit de sancties, betalen zij
ook nog voor hun verplichte aansluiting bij een Arbo-dienst en bestaat
er het probleem van vervanging voor de zieke werknemer. Los van deze
financieel zware last, komt er nu ook de vezwaring van hun taak als
werkgever bij. Voor vrijwel alle werkgevers in het MKB geldt dat zij
de kennis en deskundigheid missen voor een goede uitvoering van deze
taak.
Voorts bestaat er nog de dreiging vanuit het overleg dat binnen de SER
gaande is. In dat overleg wordt het idee behandeld alleen mensen die
100% arbeids-ongeschikt zijn toe te laten tot de WAO. Alle
gedeeltelijk arbeidsongeschikten zouden in de WW terecht moeten komen.
De discussie in de SER gaat over de vraag of de kosten van de
WW-uitkeringen van deze groep wel of niet voor rekening van de
werkgever moeten komen.
Het politiseren van het WAO-probleem belemmert de oplossing.
In de politieke discussies is de aandacht te veel gericht op
wetstechnische en wetsinhoudelijke oplossingen, ingegeven door
partijpolitieke belangen, en is men vergeten dat een goede informatie
over de uitvoering naar werkgevers en werknemers nodig is. Hierdoor
heeft de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (Wet Rea) niet tot het
resultaat geleid die met deze wet werd beoogd. Zeker de eerste drie
jaar dat de Wet Rea in werking was, wisten veel werkgevers niet wat de
mogelijkheden van deze wet zijn. Ook nu nog is er een groot aantal
werkgevers onbekend met die mogelijkheden.
De schrik bij werkgevers zit er goed in!
Bij de werkgevers die zich bewust worden van wat hen te wachten staat,
en zeker bij de werkgevers in het MKB, overheersen gevoelens van
schrik, onrechtvaardig-heid, frustratie en onmacht. Bijvoorbeeld bij
de ondernemer die inmiddels geen personeel meer indienst heeft, maar
wel nog vijf jaar boete premie betaalt voor zijn laatste werknemer die
onverhoopt in de WAO terecht kwam.
Sancties zullen zeker tot activiteit leiden, maar het benutten van de
mogelijkheden levert structureel resultaat op.
Alle deskundigen zijn het erover eens dat langdurig ziekteverzuim en
arbeids-ongeschiktheid voorkomen kan worden door zo vroeg mogelijk in
te grijpen en te reïntegreren. Dat is ook het uitgangspunt van de Wet
Verbetering Poortwachter. Alleen de wijze waarop, en de mogelijkheden
daartoe, zijn nog steeds (of wederom) de grote onbekenden, terwijl er
zonder ingewikkelde verhalen of geldverslindende oplossingen tot
vroegtijdige en structurele resultaten kan worden gekomen.
De werkwijze die wordt voorgestaan met de Wet Verbetering Poortwachter
wordt al vijf jaar in praktijk gebracht. Zowel werkgevers als
werknemers verwachtten ten onrechte dat de Arbo-diensten en de
Uitvoeringsinstellingen het probleem van langdurig ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid voor hen zouden oplossen. Vanuit deze
constatering heeft het Nederlands Instituut voor Management, Opleiding
en Training, NIMOT, in 1997 een aanpak ontwikkeld die overeenkomt met
de uitvoering die staatssecretaris Hoogervorst nu met de Wet
Verbetering Poortwachter beoogd. NIMOT is in haar aanpak niet
uitgegaan van sancties, maar van de visie dat de belangen van de
werkgever en de werknemer aan elkaar gelijkwaardig moeten worden
gesteld. Het gelijkwaardig stellen van belangen maakt dat het
politiceren van het probleem achterwege blijft. Ook het medicaliseren
van conflictsituaties is door de gevolgde aanpak uitgesloten.
Uiterlijk in de zesde week van het ziekteverzuim wordt de
reïntegratiebegeleiding gestart op basis van een tussen werkgever en
werknemer overeengekomen plan van aanpak dat tevens fungeert als het
reïntegratieplan dat tot 1 april nog verplicht moet worden ingediend
door de werkgever. Gedurende de begeleiding wordt een
reïntegratiedossier aangelegd, dat wordt afgesloten met een
reïntegratieverslag.
Een evaluatie van deze aanpak over de afgelopen vijf jaar laat
klinkende resultaten zien voor zowel de werkgevers als de werknemers.
Het langdurig ziekteverzuim wordt minimaal gehalveerd en meer dan de
helft van de langdurig zieke werknemers reïntegreert binnen relatief
korte tijd in de eigen functie. Voor de werknemers die niet in de
eigen functie reïntegreren geldt dat de meesten van hen in een andere
passende functie binnen het eigen bedrijf reïntegreren. Daarnaast rest
er nog een klein aantal dat bij een nieuwe werkgever wordt
gereïntegreerd. Slechts een enkele werknemer, die werkelijk
arbeidsongeschikt is, stroomt nog uit naar de WAO. In de gevolgde
aanpak wordt volop gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Wet Rea
biedt. In de sfeer van subsidies en door de uitsluiting van risico's
levert de aanpak van NIMOT de werkgever veel extra profijt op, terwijl
angst voor dreigende zware financiële sancties niet meer aanwezig
is.
Na vijf jaar praktische beproeving, en op basis van de kwalitatieve en
kwantieve resultaten uit de evaluatie, is voor NIMOT de weg vrij haar
aanpak bereikbaar te maken voor alle werkgevers. Zowel voor de grote
werkgevers als de kleinere werkgevers in het MKB, kan daarmee de
dreiging van zware sancties over boord. Voor staatssecretaris
Hoogervorst kan de aanpak van NIMOT alleen maar versterkend werken in
het welslagen van zijn plannen. Behalve de preventieve oplossing van
de WAO-problematiek, biedt de aanpak van NIMOT hem tevens de
mogelijkheid tot de curatieve oplossing van die problematiek.
---
Voor nadere informatie naar aanleiding van dit persbericht kunt u
contact opnemen met Simon J.J. Stoltz, algemeen directeur van NIMOT,
Nederlands Instituut voor Management, Opleiding en Training.
Telefoonnummer 024-3880055;
Emailadres: info@nimot.nl
Bezoekadres: Ambachtsweg 8, 6581 AX Malden
08 jan 02 10:02