7 januari 2002
Nieuwjaarstoespraak
Roger van Boxtel
"Het belangrijkste bindmiddel in onze samenleving is het gedeelde
vertrouwen in de kracht van onze democratische normen! Die bieden
iedereen de vrijheid én de beperkingen om in vreedzame coëxistentie
met elkaar in dit land te verkeren.", aldus Roger van Boxtel op
maandag 7 januari in een toespraak op de nieuwjaarsbijeenkomst van D66
afdeling Den Haag. Lees hieronder de complete tekst.
Dames, heren, vriendendemocraten,
In de eerste plaats een héél gelukkig, gezond en electoraal goed jaar.
2002 is een jaar van de democratie: twee verkiezingen. De eerste voor
de gemeenteraden en de tweede voor de Tweede Kamer. Ik hoop oprecht
dat velen gebruik zullen maken van hun recht om te kiezen: meedoen is
winnen, zeg ik vrij naar De Coubertin.
Op 1 januari 2002 sprak burgemeester Cohen zijn nieuwjaarsrede uit in
het Amsterdamse Concertgebouw. Ik was een van zijn toehoorders.
De toespraak ging in op veiligheid als kernthema. Kort gezegd zei
Cohen:
De mensen pikken het niet meer, de overheid ook niet en dus moet de
overheid meer optreden. Cohen citeerde de vader van Joes Kloppenburg
en ik herhaal dat citaat: De samenleving is sinds de jaren zestig
afgegleden naar een niveau dat ik betitel als onaanvaardbaar. Die
jaren hebben een heleboel vrijheden bewerkstelligd. Het individualisme
heeft toen vaste grond gekregen. Er is een sfeer ontstaan van ikke,
ikke ikke, en de rest kan stikken. De generaties van na de jaren
zestig hebben niet mee gekregen hoe je als mensen in een samenleving
met elkaar om moet gaan. Ze kunnen het dus ook niet doorgeven aan hun
kinderen. Vrijheid is geen vrijblijvendheid, dat is de essentie.
Op zichzelf ben ik het eens met Cohen dat mensen een hoofdzorg hebben
en dat is de veiligheid. Geweldsmisdrijven nemen toe, de bejegening
van mensen naar elkaar is her en der zorgelijk en te vaak hebben
mensen de idee dat er niet, te weinig of te slap wordt opgetreden
tegen criminelen. Toen ik vier jaar geleden aantrad sprak ik al over
de verslonzing in de grote steden. En in mijn vele werkbezoeken aan
stadswijken in de afgelopen periode werd ik meer en meer bevestigd in
deze opvatting. Hierin lag de reden om met Buurt aan Zet te komen.
Naast de 18 miljard gulden GSB-geld voor de 30 steden nog eens drie
jaar 90 miljoen gulden extra voor wijkveiligheid. Want dat is waar de
burgers behoefte aan hadden en zij krijgen ook een forse vinger in de
pap bij de aanwending van dat geld: een vorm van burgerzelfbestuur in
overleg met de stedelijke besturen.
Bij het luisteren naar Cohen kon ik toch een gevoel van onvrede met
zijn teksten niet onderdrukken. Hij sprak over de noodzaak van een
optredende overheid. Alsof die overheid dat niet vanzelfsprekend
altijd moet doen, alsof die overheid dat jaren niet gedaan hééft. Maar
wat mij meer stoorde was de vraag wie hij eigenlijk adresseerde. Sprak
hij nu de burgers aan, en dan met name de criminele burgers, of sprak
hij de overheid zélf aan? Door het citaat van de vader van Joes
Kloppenburg uit te spreken werd mij duidelijk dat hij vooral de
burgers aansprak. Velen van hen hadden klaarblijkelijk de verworven
vrijheden ingewisseld voor vrijblijvendheid.
En daar verschil ik écht van mening met Cohen. Naar mijn overtuiging
gaat het met het overgrote deel van onze bevolking, inclusief de
jeugd, heel goed. Is er ook sprake van een hoog normen- en
waardenbesef. Meerdere onderzoeken laten dit ook zien. Natuurlijk zijn
de jongeren van vandaag niet de jongeren van vroeger, natuurlijk zijn
leef(stijl)patronen veranderd. En dat schept nieuwe vragen, waar we
antwoorden op moeten geven. Natuurlijk erger ik me net als Cohen en
net als vele burgers in ons land aan verslonzing, versloffing, aan
criminaliteit en aan onaangepast gedrag. En net als Cohen vind ik dit
moet worden bestreden!
Om dit goed te kunnen doen hebben we in de eerste plaats de opvoeders
nodig, die moeten hun verantwoordelijkheid nemen naar hun kinderen en
als ze dat niet meer kunnen dan moeten ze professionele hulp inroepen;
we hebben de scholen en de toezichthouders nodig, maar bovenal hebben
we een overheid nodig op alle niveaus die ook doet wat ze zegt. En met
name dat element miste ik in de toespraak van Cohen. Hij stelt wel dat
we een competente overheid nodig hebben, met voldoende capaciteit om
de problemen te lijf te gaan. Zonder voldoende politiemensen, leraren,
functionerende jeugdinstellingen, werknemers in de zorg en
toezichthouders in de openbare ruimte gaat het niet., aldus de
burgemeester van Amsterdam. Daarin heeft hij gelijk, maar het is niet
het hele verhaal. Er komen op dit moment veel extra agenten bij, maar
zijn ze ook te vinden in de wijken waar de problemen zijn, hoe is de
samenwerking tussen de hulpinstellingen, neemt de gemeente ook écht de
regie om problemen integraal op te lossen en zo nee, hoe wil men dat
gaan verbeteren?
Wat mij irriteerde aan de toespraak was dat Cohen nauwelijks stilstond
bij het feilen van de overheid zelf en welke maatregelen hij wil nemen
om aan dat feilen tegemoet te komen.
Hij noemde het woord city-engineering en dat klinkt prachtig. Maar dat
woord is de drijfveer achter het grotestedenbeleid sinds 1994 en
versterkt sinds 1998. Dertig steden in NL hebben sinds 1998 vele
miljarden extra ontvangen om in de economische, fysieke én sociale
pijler het beleid te intensiveren en nieuwe samenwerkingsvormen te
realiseren. Om de ontkokering en de integrale probleemoplossing ter
hand te nemen. Je zou dus mogen veronderstellen dat die nieuwe
combinaties en vormen van samenwerking op zowel stads- als wijkniveau
met onderwijs, gezinszorg, jeugdhulpverlening, het stadstoezicht en
met politie en Justitie al tot uitvoering waren gebracht. Helaas: de
praktijk is hardleerser dan de leer.
Gelukkig zie ik in vele steden toch echt verbeteringen tot stand
komen. Maar de echte doorbraken moeten nog worden geëffectueerd en die
doorbraken komen niet alleen tot stand door een optredende overheid,
maar door een zichzelf veranderende overheid.
Cohen en ik verschillen niet fundamenteel van mening, maar ik vind dat
een bestuurder in de eerste plaats gehouden is de eigen overheid
kritisch tegen het licht te houden alvorens de burgers in algemene zin
aan te spreken op hun vermeende vrijblijvendheid.
Dat er strak moet worden opgetreden tegen maatschappelijk
onaanvaardbare uitwassen staat voor mij niet eens ter discussie.
Zwembaden, bioscopen en andere publieke ruimten moeten vrij zijn van
groepsgeweld. Straten moeten veilig zijn en als veilig ervaren worden,
ook na 17.00 uur. Groepsdelicten moeten niet in de doofpot worden
gestopt, maar besproken en berecht worden. Zonder te lange
doorlooptijden tussen aanhouding, vervolging en strafoplegging. Maar
ook zie ik graag weer buurthuizen, wijkcentra, jongerenvoorzieningen
die gewoon vijf of zeven dagen per week open zijn. Een kwestie van
prioriteiten stellen.
We zijn hier in Den Haag. Den Haag heeft in de afgelopen periode in
samenwerking met mij de volgende zaken kunnen realiseren:
GSB 1999-2003 ruim 186 mio euro, 29 mio euro uit Europa voor GSB, 3
mio euro voor Buurt aan zet, 0,5 mio euro voor digitale trapvelden,
een kleine 2 mio euro voor digitale broedplaats en nog een fors bedrag
voor een ICT- super pilot. Daarnaast is er veel extra geld binnen
gekomen voor taallessen aan oudkomers.
Kortom, Den Haag kan én is volop aan de slag. Het kán niet anders of
de burgers van Den Haag moeten structurele verbeteringen in woon-,
werk- en leefmilieu gaan ervaren. Het Zuiderpark is opgeknapt, de
werkloosheid is gedaald, de City Mondial-tour is Europees
onderscheiden enz. Alleen ADO/Den Haag moet nog promoveren!
Tot Slot,
De integratie van nieuwkomers is een perpetuum mobilae, veel
nieuwkomers in Den Haag hebben inmiddels hun weg gevonden, veel
oudkomers voelen zich hier daadwerkelijk thuis. Na 11 september zijn
er in Den Haag betrekkelijk weinig incidenten geweest en velen, w.o de
burgemeester, hebben zich ingezet voor een leefbaar en verdraagzaam
Den Haag. Ook kerken en moskeeën hebben zich opengesteld voor debat.
Dat is een goede zaak. Burg. Cohen vroeg in zijn nieuwjaarsrede
aandacht voor de rol van religie in de stad, want voor velen vervult
die religie een belangrijke richtsnoer in het normen- en
waardenpatroon. Een bindmiddel dat niet onderschat moet worden. Ik ben
dat met hem eens, maar ook hier een kanttekening: het belangrijkste
bindmiddel in onze samenleving is het gedeelde vertrouwen in de kracht
van onze democratische normen! Die bieden iedereen de vrijheid én de
beperkingen om in vreedzame coëxistentie met elkaar in dit land te
verkeren. Binnen dat besef heb ik geen enkel bezwaar om de rol van
religies en gebedshuizen een plaats te bieden, niet andersom!!